ECLI:NL:RBAMS:2020:1331
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van anticumulatievoorschriften bij samenloop van WGA-uitkering en Poolse arbeidsongeschiktheidsuitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres], een inwoner van Aalsmeer, en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft de toepassing van anticumulatievoorschriften op de WGA-uitkering van [eiseres], die ook een Poolse arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt. Het Uwv had in een besluit van 2 oktober 2018 meegedeeld dat de Poolse uitkering van [eiseres] met terugwerkende kracht vanaf 26 april 2017 zou worden gekort op haar WGA-uitkering. Dit besluit werd door [eiseres] bestreden, maar het Uwv verklaarde haar bezwaar ongegrond in een besluit van 18 maart 2019.
Tijdens de zitting op 4 december 2019 heeft [eiseres] haar standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoerde dat het Uwv onzorgvuldig had gehandeld door niet duidelijk te maken welke regelgeving van toepassing was en dat de Poolse informatie niet in het Nederlands was vertaald. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht de anticumulatievoorschriften had toegepast, omdat [eiseres] zowel een WGA-uitkering als een Poolse arbeidsongeschiktheidsuitkering ontving. De rechtbank concludeerde dat de verrekening van de uitkeringen niet in strijd was met artikel 1 van het Eerste Protocol, omdat deze was gebaseerd op een wettelijke grondslag en een legitiem doel diende.
De rechtbank verklaarde het beroep van [eiseres] ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 3 maart 2020, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken in hoger beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.