Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 maart 2020 in de zaak tussen
[eiseres] , te Diemen, eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2020.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een uitzendbedrijf, en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had een loonsanctie opgelegd gekregen omdat het UWV van mening was dat zij niet had voldaan aan haar re-integratieverplichtingen voor een werkneemster die zich op 10 november 2016 ziek had gemeld. Het primaire besluit van het UWV, gedateerd 17 oktober 2018, stelde dat eiseres het loon van de werkneemster tot 7 november 2019 moest doorbetalen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde dit bezwaar ongegrond in een besluit van 26 maart 2019.
Tijdens de zitting op 22 januari 2020 heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S.J.M. Stoop, haar standpunt toegelicht. Eiseres betoogde dat er wel degelijk re-integratie-inspanningen waren verricht, maar dat de werkneemster niet had willen meewerken. De rechtbank oordeelde dat de werkneemster, volgens rapportages van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, vanaf januari 2018 belastbaar was voor arbeid. De rechtbank concludeerde dat eiseres onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht en dat de loonsanctie terecht was opgelegd.
De rechtbank benadrukte dat het aan eiseres was om aan te tonen dat de rapporten van de verzekeringsartsen niet aan de vereisten voldeden. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig had gehandeld en dat er geen sprake was van volledige arbeidsongeschiktheid. Eiseres had onvoldoende onderbouwd dat er wel sprake was van re-integratieactiviteiten. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenvergoeding en vergoeding van griffierecht af.