Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
kantoorhoudende te Milaan (Italië),
1.De procedure
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Verder waren aanwezig J. Wesenbeek en B. Ruijsenaars, tolken in de Engelse taal.
2.De feiten
Share Exchange Agreementgesloten. Dit is gebeurd in het kader van een beoogde strategische samenwerking tussen Vivendi en Mediaset, welke samenwerking niet van de grond is gekomen.
de sector elektronische communicatie wordt afgebakend tot uitsluitend de markten die aan regulering ex ante kunnen worden onderworpen, en
het verbod wordt opgelegd aan met de primaire onderneming verbonden ondernemingen waarop die primaire onderneming geen aanzienlijke invloed kan uitoefenen, hetgeen aan de verwijzende rechter staat om na te gaan.’”
fiduciary agreementovergedragen aan Simon Fiduciaria S.p.A. (hierna Simon Fiduciaria), die in beginsel het stemrecht op de aandelen mag uitoefenen.
stand still-bepaling uit de
Share Exchange Agreement, heeft het bestuur van Mediaset besloten om Vivendi en Simon Fiduciaria niet toe te laten tot verschillende AVA’s van Mediaset en hen het stemrecht op die AVA’s te ontzeggen. Op vordering van Vivendi heeft de Italiaanse kortgedingrechter op
can well be made to be a determining factor, as such able to be quantified in monetary terms and, therefore, susceptible to compensatory remedies
3.Het geschil
primaira. MFE verbiedt de fusie te implementeren;
b. MFE verbiedt de fusie te implementeren, voordat de voorzieningenrechter – zoals ter zitting toegelicht: na aanhouding tot het HvJ EU uitspraak heeft gedaan in de procedure over de ‘Gasparri-drempelbepaling’ – heeft beslist over vordering a.;
c. een en ander op straffe van dwangsommen;
subsidiaird. MFE verbiedt de fusie te implementeren voordat het HvJ EU uitspraak heeft gedaan in de procedure over de ‘Gasparri-drempelbepaling’;
e. een en ander op straffe van dwangsommen;
meer subsidiairf. MFE verbiedt de fusie te implementeren, voor zover de fusie is gegrond op het gewijzigde fusievoorstel met de gewijzigde nieuwe statuten;
g. een en ander op straffe van dwangsommen;
meer subsidiairh. MFE verbiedt haar statuten aldus te wijzigen dat daarvan onderdeel uitmaken (i) artikel 13, of (ii) een of meer regelingen die vergelijkbaar zijn met de loyaliteitsregeling;
i. een en ander op straffe van dwangsommen;
meer subsidiairj. buiten werking stelt iedere toekomstige regeling in de nieuwe statuten van MFE die (i) overeenstemt met artikel 13, of (ii) vergelijkbaar is met de loyaliteitsregeling;
meer subsidiairk. iedere andere voorziening treft die de voorzieningenrechter geraden acht;
in alle gevallenl. MFE te veroordelen in de kosten van dit geding en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
(a) De fusie vindt plaats op basis van ongeldige besluitvorming. Simon Fiduciaria is op grond van de Gasparri-drempelbepaling ten onrechte uitgesloten van stemming op de BAVA’s van Mediaset. Was dit niet gebeurd, dan had Vivendi gebruik kunnen maken van haar recht om Simon Fiduciaria te instrueren, en dan was het fusievoorstel niet aangenomen. Volgens de zienswijze van de Europese Commissie van 17 juni 2019 en de conclusie van de A-G bij het HvJ EU van 18 december 2019 is de Gasparri-drempelbepaling onverenigbaar met artikel 49 VWEU (vrijheid van vestiging) en/of artikel 63 VWEU (vrijheid van kapitaal). Op grond van deze bepalingen heeft het Franse Vivendi het recht om te investeren in Italiaanse media alsmede het recht om invloed uit te oefenen in de vennootschap waarin zij deelneemt. MFE is op zijn minst gehouden de beslissing van het HvJ EU af te wachten. Overigens hebben de genoemde bepalingen van het VWEU directe horizontale werking. Vivendi kan zich hierop dus jegens MFE beroepen (en de nationale rechter zal deze bepalingen moeten toepassen), ook vóór het HvJ EU uitspraak heeft gedaan.
(b) De implementatie van de fusie geschiedt in strijd met Nederlands fusierecht. Op de BAVA’s van 10 januari 2020 en 5 februari 2020 van respectievelijk Mediaset en Mediaset Spanje is gestemd over een wijziging van de voorgestelde nieuwe statuten. Het fusievoorstel (dat in Nederland reeds op 26 juni 2019 is gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel) kan echter niet worden gewijzigd, zonder de gehele procedure van de juridische fusie opnieuw te doorlopen. Uit de relevante Europese richtlijn (2005/56/EG) volgt dat dient te worden vastgesteld dat de fuserende vennootschappen voorstellen van gelijke strekking hebben goedgekeurd. In lijn daarmee bepaalt artikel 2:333i lid 5 BW dat dient vast te staan dat door de verdwijnende vennootschappen op basis van hetzelfde fusievoorstel is beslist. De statuten van de verkrijgende vennootschap maken integraal onderdeel uit van het fusievoorstel. Nu de statuten in dit geval onlangs zijn gewijzigd en MFE op
(c) De gewijzigde nieuwe statuten bevatten onrechtmatige regelingen. In artikel 13 van die statuten is een zogenoemde loyaliteitsregeling opgenomen die in strijd is met dwingendrechtelijke beginselen van Nederlands vennootschapsrecht, meer in het bijzonder met de artikelen 2:8 BW (de redelijkheid en billijkheid) en 2:92 lid 2 BW (gelijke behandeling van aandeelhouders). De regeling is disproportioneel; zij versterkt de positie van Fininvest zodanig dat zij in de aandeelhoudersvergadering van MFE met een economisch belang van slechts 35% de volledige zeggenschap zal kunnen uitoefenen. De voorgenomen fusie, waarvoor geen rationele gronden zijn aan te voeren, heeft enkel tot doel Vivendi als minderheidsaandeelhouder van de verkrijgende vennootschap (MFE) buiten spel te zetten. Dit is de werkelijke reden voor de fusie en tevens de reden dat de verkrijgende vennootschap (MFE) een Nederlandse vennootschap moet zijn. Het ontbreekt verder aan
checks and balancesomdat ook het bestuur van MFE voor 80% zal bestaan uit door Fininvest voorgedragen leden.
stand still-bepaling), een fors aandelenbelang in Mediaset verworven, met als doel de plannen van Mediaset, ook de thans voorgenomen fusie, op alle mogelijke manieren te dwarsbomen. In 2019, nadat Mediaset Spanje haar fusieplannen had aangekondigd en vóór de BAVA van
business rationaleheeft. Doel van de fusie is het creëren van een
“new home of European television”, een platform waar andere Europese zenders zich bij kunnen aansluiten, zodat zij gezamenlijk de uitdagingen waar Europese zenders voor staan, het hoofd kunnen bieden. Met een groot en pan-Europees platform kunnen schaalvoordelen worden behaald en advertentie-inkomsten worden gegenereerd. Een ander blijkt uit de rapporten van een groot aantal marktanalisten, waaronder Berenberg (
“we believe the combination of the two companies, and the resulting synergies, will create a stronger business (…). We believe that this deal makes a lot of sense for shareholders of both the operating entities.”), Barclays (
“this merger is a no brainer with €800m of value created due to cost synergies (…)”) en Exane BNP Paribas (
“We expect a positive share price reaction (…) based on the synergies, new company structure and effective buyback.”).
4.De beoordeling
zaluitvallen voor bepaalde aandeelhouders, zoals Vivendi heeft betoogd, is op voorhand onvoldoende om te oordelen dat die regeling als zodanig niet door de beugel kan. Ook bij uitvoering van de regeling zullen de redelijkheid en billijkheid als genoemd in artikel 2:8 BW in acht moeten worden genomen, hetgeen een waarborg vormt voor (het in aanmerking nemen van de belangen van) Vivendi en andere (minderheids)aandeelhouders.
Corporate Governance Code, waarin het belang van lange termijn waardecreatie centraal staat. Een loyaliteitsregeling kan hiervoor een geëigend middel zijn. Ook de toenmalige minister van veiligheid en justitie Opstelten heeft zich in die zin uitgelaten (Kamerstukken II, 2010/11 31 980, nr. 48, p.1.). Het is verder in lijn met de door MFE in het geding gebrachte opinies van prof. dr. G.T.M.J. Raaijmakers en prof. J. Winter. In die laatste opinie is onder meer (zie pagina 10) opgenomen:
als zodanigin strijd zijn met het Nederlandse vennootschapsrecht en dat het niet aankomt op de wijze waarop in de toekomst door de overige aandeelhouders (met name door Fininvest) van de regeling gebruik wordt gemaakt.
onder voorwaardensprake kan zijn van schending van artikel 49 VWEU. Of daarvan uiteindelijk sprake is, is aan de verwijzende rechter om te beoordelen, aldus de A-G. Weliswaar kunnen aan de conclusie van de A-G argumenten worden ontleend die het standpunt van Vivendi ondersteunen, maar het staat niet vast dat het HvJ EU de A-G zal volgen. Zo ja, dan is het bovendien nog de vraag welke beslissing de verwijzende rechter (de bestuursrechter te Rome) vervolgens, met inachtneming van het antwoord van het HvJ EU, in deze concrete zaak zal nemen. Of het AGCOM-besluit zal worden vernietigd, staat dus onvoldoende vast. Bovendien heeft de bestuursrechter te Rome in het vonnis van 9 januari 2020 reeds geoordeeld dat de conclusie van de A-G geen aanleiding is om het AGCOM-besluit te schorsen (zie 2.9). Onder deze onzekere omstandigheden kan in dit kort geding van een directe horizontale werking van de desbetreffende bepaling uit het VWEU geen sprake zijn. Het betoog van Vivendi dat met een beroep op de horizontale werking van de bepalingen van het VWEU in dit kort geding, vóórdat het HvJ EU uitspraak heeft gedaan, reeds moet worden uitgegaan van de nietigheid van het AGCOM-besluit en van de ongeldigheid van de besluitvorming over de fusie, gaat derhalve niet op. Op deze door Vivendi aangevoerde grond kan vordering a) (een verbod de fusie te implementeren, zie onder 3.1) dus niet worden toegewezen.
business rationalezwaarder dan het belang van Vivendi om de fusie tegen te houden. Tegenover het grote aantal rapporten dat Mediaset ter onderbouwing van de
business rationalein het geding heeft gebracht (zie 3.5), zet Vivendi slechts één negatief stemadvies en de mening van één analist geciteerd in een artikel in de Financial Times. Weliswaar kan een eenmaal geïmplementeerde (grensoverschrijdende) fusie niet worden teruggedraaid, maar daar staat tegenover dat Vivendi, mocht blijken dat Simon Fiduciaria ten onrechte van stemming is uitgesloten, aanspraak kan maken op een schadevergoeding, indien zij daardoor schade heeft geleden. Bovendien kan Vivendi gebruik maken van haar uittreedrecht. Dit alles geldt te meer nu het materiële bezwaar van Vivendi tegen de fusie is gelegen in de in de statuten opgenomen loyaliteitsregeling waarvan voorshands niet kan worden geoordeeld dat die in strijd is met het Nederlandse vennootschapsrecht, integendeel (zie 4.2-4.6).
1.470,00