ECLI:NL:RBAMS:2019:9713

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2019
Publicatiedatum
20 december 2019
Zaaknummer
C/13/672201 / HA RK 19-317
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de kantonrechter mr. M.E.B. Terwee wegens niet-tijdige indiening van het verzoek

Op 25 oktober 2019 vond er een mondelinge uitspraak plaats in de Rechtbank Amsterdam, waar een verzoek tot wraking werd behandeld. De verzoeker, handelend onder de naam [handelsnaam], had op 12 september 2019 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. M.E.B. Terwee, kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De wrakingskamer, bestaande uit de rechters N.C.H. Blankevoort, J. Thomas en R.A. Dudok van Heel, heeft vastgesteld dat het verzoek niet tijdig was ingediend. Volgens artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dient een verzoek tot wraking te worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden die aanleiding geven tot het verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden. In dit geval waren de feiten die aan het verzoek ten grondslag lagen, op 9 augustus 2019 bekend geworden, maar het verzoek werd pas meer dan een maand later ingediend. Hierdoor oordeelde de wrakingskamer dat de verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek tot wraking. De uitspraak werd vastgelegd in een proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is ondertekend.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/672201 / HA RK 19-317

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak ter zitting op 25 oktober 2019,

in de zaak van

[verzoeker] , handelend onder de naam [handelsnaam] ,

wonende op het adres [ ], [ ],

hierna: verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. M.E.B. Terwee,
kantonrechter in de rechtbank Amsterdam,
hierna: de rechter.
Belanghebbende in deze procedure is [ ].
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank.
Tegenwoordig zijn mrs. N.C.H. Blankevoort, voorzitter, J. Thomas en R.A. Dudok van Heel, rechters, en mr. J.B.P. Terwindt, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen, voor zover hier van belang, verzoeker, de rechter en de belanghebbende met haar raadsvrouw mr. L.D. van Zuijlen.
De behandeling van de zaak is gesloten en vervolgens is mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 30p lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dit proces-verbaal opgemaakt.
De wrakingskamer heeft de volgende uitspraak gedaan:

De gronden van de beslissing

Volgens het bepaalde in artikel 37 lid 1 Rv dient het verzoek tot wraking te worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 36 Rv aan de verzoeker bekend zijn geworden.
Het wrakingsverzoek is op 12 september 2019 ontvangen. Dat is meer dan één maand nadat de zitting plaatsvond waarop de aan het verzoek ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden zich hebben voorgedaan (te weten op 9 augustus 2019). De Wrakingskamer is daarom van oordeel dat het verzoek tot wraking niet tijdig is ingediend.
Gelet op het voorgaande is de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.

De beslissing

De Wrakingskamer:
- verklaart verzoeker
niet-ontvankelijkin zijn wrakingsverzoek.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.
Griffier Voorzitter