Op 17 december 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een minderjarige en het bezit van kinderporno. De verdachte, geboren in 2001, werd ervan beschuldigd in de periode van 1 april 2018 tot en met 30 september 2018 ontuchtige handelingen te hebben gepleegd met een 14-jarig meisje, dat toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de penis in de vagina van het slachtoffer heeft gebracht, wat als ontuchtig werd aangemerkt. De rechtbank overwoog dat er sprake was van een aanzienlijk leeftijdsverschil en dat de handelingen niet plaatsvonden op basis van gelijkwaardigheid.
Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het bezit van een kinderpornografische video, die op zijn telefoon was aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op het bezit van deze afbeeldingen, aangezien hij verantwoordelijk was voor de inhoud van zijn telefoon. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan beide feiten, maar sprak hem vrij van een derde ten laste gelegd feit, omdat er onvoldoende bewijs was voor diefstal.
De rechtbank legde een werkstraf van 120 uur op, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie van 60 dagen, en een voorwaardelijke jeugddetentie van twee maanden met bijzondere voorwaarden. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat er geen straf of maatregel was opgelegd ten aanzien van het derde feit.