ECLI:NL:RBAMS:2019:9273

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 december 2019
Publicatiedatum
13 december 2019
Zaaknummer
AMS 19/5545 en AMS 19/5546
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van intrekking jachtakte en wapenverlof van een 73-jarige jager na negatieve e-screener uitslag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 10 december 2019 uitspraak gedaan over de voorlopige voorziening van een 73-jarige jager wiens jachtakte en wapenverlof waren ingetrokken. De intrekking was gebaseerd op de negatieve uitslag van de e-screener, een psychologische test die sinds 1 oktober 2019 verplicht is voor wapenvergunningaanvragen. Verzoeker, die al jarenlang jager is, voerde aan dat de e-screener niet valide was en dat zijn individuele omstandigheden niet in aanmerking waren genomen. Hij had een brandschone geschiedenis en was bekend als een zachtaardig persoon. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker een spoedeisend belang had bij de gevraagde voorziening, aangezien de intrekking van zijn vergunningen hem zou uitsluiten van het jachtseizoen.

De voorzieningenrechter stelde vast dat de bestreden besluiten enkel waren gebaseerd op de e-screener, zonder rekening te houden met andere relevante factoren. Dit was in strijd met de richtlijnen van de minister van Justitie en Veiligheid, die de e-screener als hulpmiddel had gepresenteerd. De voorzieningenrechter concludeerde dat de besluiten naar verwachting niet in stand zouden blijven in een bodemprocedure en schorste daarom de intrekking van de jachtakte en het wapenverlof tot zes weken na de beslissing op het administratief beroep. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoeker.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 19/5545 (jachtakte) en AMS 19/5546 (wapenverlof)
uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 december 2019 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaken tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. G.J. van Oosten)
en
de korpschef van politie, verweerder
(gemachtigde: mr. R.P. Nijssen).

Procesverloop

Met het besluit van 18 oktober 2019 (het bestreden besluit I) heeft verweerder de jachtakte van verzoeker ingetrokken op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb).
Met het besluit van dezelfde datum (het bestreden besluit II) heeft verweerder het aan verzoeker verleende wapenverlof ingetrokken op grond van de Wet wapens en munitie (WWM).
Verzoeker heeft tegen de bestreden besluiten administratief beroep ingesteld bij de minister van Justitie en Veiligheid (hierna: de minister). Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om de besluiten te schorsen in afwachting van de uitkomst van het administratief beroep.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 november 2019.
Verzoeker is verschenen en bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Motivering

Aanleiding van het geschil
1.1
Verzoeker is een 73-jarige man die al geruime tijd jager is en lid is van een kleiduivenschietvereniging. Verweerder heeft hem daarvoor sinds 2012 jaarlijks een jachtakte en – voor het kleiduifschieten – een wapenverlof verleend, laatstelijk met de besluiten van 21 februari 2019, beide geldig tot 31 maart 2020.
1.2
Op 1 oktober 2019 is de wapenwetgeving gewijzigd. Voortaan moet iedereen die een wapenvergunning wil aanvragen verplicht meedoen aan een onderzoek naar zijn of haar psychische gesteldheid. Dat onderzoek wordt afgenomen met de e-screener, een digitale vragenlijst met als doel een risicotaxatie te geven bij de vraag of aan iemand een wapen kan worden toevertrouwd. Sindsdien moeten nieuwe jagers deze e-screener invullen als verplicht onderdeel van de aanvraagprocedure. Daarnaast worden ook jagers aan wie al een jachtakte verleend is, in de komende jaren gefaseerd gevraagd om aan dit onderzoek mee te werken. Verzoeker hoort bij de eerste groep jagers die het onderzoek met de e‑screener heeft afgerond. Na het invullen van de e-screener scoorde hij Rood (negatief) op twee punten die als volgt zijn omschreven:
- Hostiliteit en agressie: deze persoon lijkt geneigd tot agressieve en vijandige reacties;
- Sociale wenselijkheid: deze persoon gaf overmatig sociaal wenselijke (brave) antwoorden die mogelijk leiden tot een onbetrouwbaar ingevulde e-screener.
Deze uitslag was aanleiding voor verweerder tot het nemen van beide bestreden besluiten.
1.3
Verzoeker is het oneens met de besluiten en brengt daarover – kort samengevat – het volgende naar voren. Hij voert aan dat de onder politieke druk tot stand gekomen e-screener eerst beter moet worden onderzocht. Hij wijst hierbij naar de brandbrief die de Koninklijke Jagersvereniging op 9 oktober 2019 naar de minister heeft gestuurd. Er bestaan volgens verzoeker nog teveel twijfels over de validiteit van de test. Een ander kernpunt van verzoeker is dat de negatieve uitkomst van de e-screener in de bestreden besluiten de enige grond is geweest voor het intrekken van de jachtakte en het wapenverlof. Verzoeker heeft een groot aantal stukken aangehaald over de totstandkoming van e-screener waaruit blijkt dat dit slechts bedoeld is als een hulpmiddel dat samen met andere factoren beoordeeld dient te worden. Ook heeft verzoeker uitgebreide gronden aangevoerd over zijn individuele omstandigheden. De eerste groep jagers die aan de e-screener moet meewerken zijn personen onder de 25 en boven de 60 jaar oud. Ouderen, zoals verzoeker, hebben vaak moeite met computergestuurde testen en bovendien heeft hij een ernstige vorm van dyslexie. Hij heeft voor en tijdens de test aangegeven dat hij de vragen niet begreep. Verzoeker heeft verder een brandschone geschiedenis en staat in zijn omgeving bekend als een zachtaardige man. Verzoeker heeft hierbij stukken ingediend, waaronder een verklaring van een psychiater die hem heeft onderzocht.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
2.1
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de
rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet. De voorzieningenrechter is van oordeel, anders dan verweerder, dat verzoeker een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening. Zijn geldende jachtakte en verlof zijn ingetrokken en niet valt uit te sluiten dat pas op het administratief beroep wordt beslist als het jachtseizoen (bijna) is afgelopen. Het spoedeisend belang is daarmee gegeven.
2.2
De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoeker gemotiveerd gronden heeft aangevoerd over:
- de twijfels aan de validiteit van de e-screener in het algemeen;
- de twijfels aan de validiteit van de e-screener ten opzichte van verzoeker in het bijzonder en
- de toepassing van de uitkomst van e-screener als zelfstandige intrekkingsgrond en niet als hulpmiddel in combinatie met andere factoren.
Van de zijde van verweerder is daar nauwelijks iets tegenover gesteld of gemotiveerd op ingegaan. Verweerder verwijst enkel naar de uitspraak van de Hoge Raad over de aansprakelijkheid van de politie voor de gevolgen van de schietpartij in het winkelcentrum in Alphen aan de Rijn in 2011, waarbij zes mensen zijn gedood en zestien mensen verwond. [1] In dat arrest wijst de Hoge Raad op vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Die rechtspraak houdt in – aldus de Hoge Raad – dat vanwege het grote maatschappelijke belang voor de veiligheid al geringe twijfel aan het verantwoord zijn van het verlof om – kort gezegd – een wapen te hebben, voldoende reden is om een verlof te weigeren of in te trekken, mits deze twijfel objectief is vast te stellen.
2.3
De voorzieningenrechter wijst verder op de brief van de minister van 10 oktober 2019 over de invoering van de e‑screener, waaruit het volgende blijkt. [2] De e‑screener vormt een verplicht onderdeel van de gehele verlofaanvraag. De verdere informatie wordt verkregen uit een antecedentenonderzoek, een door de aanvrager verstrekt inlichtingenformulier, het nagaan van opgegeven referenten en het bezoek aan huis in het kader van de kluiscontrole. De e-screener is gebaseerd op psychologische testen over erkende risicofactoren voor wapenbezit, waarbij moet worden gedacht aan alcoholmisbruik, agressiebeheersing en snel gekrenkt zijn. Een combinatie van dergelijke factoren levert al snel twijfel over geschiktheid voor wapenbezit op. De e-screener is dusdanig afgesteld dat de kans dat iemand een positieve score haalt terwijl het wapenverlof niet verantwoord is, klein is. Dit heeft wel tot gevolg dat een deel van de aanvragers een negatieve uitkomst kan krijgen. Dat levert wettelijk gezien geen automatische afwijzing op, maar met de korpschef is afgesproken dat conform de Hoge Raad-uitspraak de aanvraag zal worden afgewezen als er geen heldere contra-indicaties zijn die de negatieve uitkomst in een ander perspectief plaatsen, aldus de minister in de brief.
2.4
Uit tweede brief van de minister van 29 oktober 2019 blijkt dat voor de invoering van de e‑screener toch enige aanpassing nodig zijn. [3] In de brief staat namelijk dat inmiddels gebleken is dat meer aanvragers dan verwacht hoog scoren op een van de schalen van de e-screener en daardoor een negatief advies krijgen. Problematiek in de uitvoeringspraktijk heeft de minister daarom doen besluiten dat een aanpassing nodig is. Bij de al bestaande verloven wordt de e-screener de komende twee jaar nog niet toegepast. De minister benadrukt dat de e-screener slechts een onderdeel is in het proces in combinatie met antecedentenverklaring, referentencontrole en huisbezoek. De minister gaat van geval tot geval bekijken hoe wordt omgegaan met de al afgegeven negatieve adviezen.
2.5
Verder heeft de minister op 14 november 2019 [4] antwoord gegeven op kamervragen van 24 oktober 2019 van de kamerleden Van Dam en Von Martels. Daarbij geeft de minister aan hoe invulling wordt gegeven aan het van geval tot geval bekijken van de al afgegeven negatieve adviezen. Hierbij onderscheidt hij drie categorieën. Aanvragers die einduitslag rood hebben gekregen op basis van een ‘knock-outcategorie’ (psychose, psychopathie, suïcidaliteit) krijgen geen wapens terug. Aanvragers die einduitslag rood hebben door louter sociale wenselijkheid krijgen hun wapens terug. Aanvragers die einduitslag rood hebben door een combinatie van factoren krijgen een gedifferentieerde beoordeling. Wapens blijven in bewaring totdat het volledige proces (administratief beroep) is doorlopen. Van de 948 mensen die de test hebben afgelegd scoorden 204 negatief. Het is geenszins zo dat een negatief resultaat automatisch tot inbeslagname van wapens en munitie mag leiden. De uitslag van de e-screener weegt zwaar mee in de afweging die de korpschef moet maken [...]. Een besluit tot directe inbeslagname is in ieder geval aangewezen indien er aanwijzingen voor psychose, psychopathie en/of zelfdoding zijn. Maar ook indien er andere indicaties zijn die een voornemen tot weigering/intrekking rechtvaardigen kan, om veiligheidsredenen, tot directe inbeslagname besloten worden. In de besluitvorming rond de afgifte moet het verlofverleden van de aanvrager worden meegewogen. Zodra de minister heeft vernomen dat een negatieve score op de e-screener in alle gevallen leidde tot direct inbeslagname, heeft hij de politie laten weten dat dit niet geoorloofd is buiten bovenstaande criteria, aldus de minister.
2.6
Uit al deze kamerstukken blijkt onmiskenbaar dat de e-screener moet worden toegepast als hulpmiddel in combinatie met andere relevante factoren. De voorzieningenrechter stelt echter vast dat de bestreden besluiten enkel zijn gebaseerd op de uitkomst van de e-screener en zullen alleen daarom al naar verwachting in administratief beroep niet in stand blijven.
2.7
Op de zitting heeft verweerder aangevoerd dat wellicht mogelijk sprake is van gebreken in de besluitvorming, maar dat dit niet betekent dat de besluiten moeten worden geschorst. Volgens verweerder kunnen eventuele gebreken in administratief beroep hersteld worden, gaat het hier over wapens en geldt nog steeds dat sprake is van ‘geringe twijfel’ als bedoeld in het arrest van de Hoge Raad.
2.8
Dat volgt de voorzieningenrechter niet. Niet in geschil is dat verzoeker niet valt in de door minister kwalificeerde ‘knock-outcategorie’ (psychose, psychopathie, suïcidaliteit). Weliswaar kunnen ook andere indicaties reden zijn om, vanwege veiligheidsredenen, over te gaan tot directe inbeslagname, zoals hierboven in overweging 2.5 aangehaald. Maar verweerder heeft niet gemotiveerd dat daarvan sprake is. Op de zitting heeft verweerder namelijk verklaard dat hij niet de door verzoeker ingevulde e-screening wil overleggen, maar alleen wijst op de uitkomst. Verzoeker heeft echter zijn stelling wel onderbouwd dat geen sprake is van geringe twijfel of hij wel verantwoord met een wapen omgaat. De voorzieningenrechter wijst bijvoorbeeld op de verklaring van de psychiater die – kort gezegd – tot een andere uitkomst dan de e-screener komt en op verklaringen van bekenden van verzoeker. Daarbij heeft verzoeker al enige jaren een wapenverlof gehad, waarbij niet is gebleken van problemen. De Hoge Raad heeft in haar arrest weliswaar geoordeeld dat intrekking al mag bij geringe twijfel – juist omdat het over wapens gaat – maar overweegt daarbij ook dat die twijfel gebaseerd moet zijn op een objectief toetsbare motivering. Omdat verweerder zich alleen heeft gebaseerd op de uitkomst van de e-screener en alle andere relevante factoren buiten beschouwing heeft gelaten, is daarvan hier geen sprake. De voorzieningenrechter ziet hierin aanleiding de besluiten te schorsen.
Conclusie
3.1
De voorzieningenrechter schorst de bestreden besluiten tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op de administratieve beroepen. De eerder aan verzoeker verleende jachtakte en wapenverlof herleven daardoor. Dat betekent ook dat verzoeker weer de beschikking moet krijgen over zijn wapen en toebehoren.
3.2
Omdat de voorzieningenrechter de verzoeken toewijst, bepaalt de
voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht
vergoedt. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte
proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit
proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand
vast op € 1.024,- (1 punt voor het indienen van de verzoekschriften waarbij sprake is van
samenhangende zaken, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 512,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst de bestreden besluiten I en II tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op de administratieve beroepen;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 174,- aan verzoeker te
vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 1.024,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Otten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
mr. M. Pier, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 december 2019.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Uitspraak van 20 september 2019, ECLI:NL:HR:2019:1409
2.Kamerstukken 33 033, nr. 3, vergaderjaar 2019-2020
3.Kamerstukken 33 033, nr. 4, vergaderjaar 2019-2020
4.Aanhangsel van Handelingen, nummer 741, vergaderjaar 2019-2020