ECLI:NL:RBAMS:2019:9126

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 november 2019
Publicatiedatum
9 december 2019
Zaaknummer
13/751765-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot de rechtsstaat in Polen

Op 28 november 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Elbląg, Polen. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1994 in Polen, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, ingediend op 16 augustus 2019, behandeld tijdens openbare zittingen op 10 oktober, 7 november en 14 november 2019. Tijdens deze zittingen is de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en zijn er vragen gesteld aan de Poolse autoriteiten over een disciplinaire procedure tegen de voormalig voorzitter van de rechtbank in Elbląg. De rechtbank heeft op 24 oktober 2019 een tussenuitspraak gedaan, waarin zij de zaak heropende en schorste om meer informatie te verkrijgen over de rechtsstaat in Polen. Ondanks herhaalde verzoeken om informatie, heeft de uitvaardigende autoriteit niet adequaat gereageerd. De rechtbank heeft daarom besloten het onderzoek opnieuw te heropenen en voor onbepaalde tijd te schorsen, in afwachting van de gevraagde informatie. De rechtbank benadrukt het belang van de beantwoording van de gestelde vragen voor de beoordeling van het recht op een eerlijk proces van de opgeëiste persoon. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751765-19 (EAB I)
RK nummer: 19/4888
Datum uitspraak: 28 november 2019
TUSSEN
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 16 augustus 2019 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 25 april 2019 door
the Regional Court in Elbląg II Criminal Department(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1994,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [naam PI],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 10 oktober 2019. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Diependaal. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.P.G. van der Weide, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Poolse taal.
Op 24 oktober 2019 heeft de rechtbank een tussenuitspraak gewezen [1] . De rechtbank heeft de zaak heropend en geschorst teneinde nadere informatie te verkrijgen inzake de Poolse rechtsstaat. De officier van justitie is in de gelegenheid gesteld om vragen te stellen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit met betrekking tot een disciplinaire procedure/tuchtzaak tegen de voormalig voorzitter van
the Regional Court in Elblągen de vragen II. C.1 tot en met C.3 te beantwoorden voor de gerechtelijke instantie die in hoger beroep over de zaak van de opgeëiste persoon heeft geoordeeld.
De behandeling van de vordering is voortgezet op de openbare zitting van 7 november 2019, maar toen bleek nog geen antwoord te zijn ontvangen van de uitvaardigende justitiële autoriteit. Het onderzoek op de zitting is toen opnieuw geschorst.
De behandeling van de vordering is voortgezet op 14 november 2019. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. R. Vorrink. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.P.G. van der Weide, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, derde lid, OLW uitspraak moet doen voor onbepaalde tijd verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Tussenuitspraak van 24 oktober 2019

De rechtbank verwijst naar haar tussenuitspraak van 24 oktober 2019 waarin zij de grondslag en inhoud van het EAB, de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW en de strafbaarheid van de feiten heeft beoordeeld. Voorts verwijst de rechtbank naar hetgeen zij reeds inzake artikel 47 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie heeft overwogen. De overwegingen van de rechtbank met betrekking tot deze onderwerpen (r.o. 3, 5 en 6) dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
4. Artikel 47 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest)
4.1
Inleiding
In voornoemde tussenuitspraak van 24 oktober 2019 heeft de rechtbank geoordeeld dat de informatie die van de uitvaardigende justitiële autoriteit is ontvangen ten aanzien van een disciplinaire procedure/tuchtzaak tegen de voormalig voorzitter van
the Regional Court in Elblągonvolledig is. Bovendien waren er door de uitvaardigende justitiële autoriteit nog geen antwoorden op de vragen II. C.1 tot en met C.3 verstrekt ten aanzien van de gerechtelijke instantie die in hoger beroep bevoegd was over de strafzaak van de opgeëiste persoon te oordelen. Daarom zijn hierover vragen gesteld door de rechtbank.
Bij schrijven van 13 november 2019 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit in aanvulling hierop de volgende informatie verstrekt:
De reden van de tuchtprocedure welke ingesteld is tegen de voormalige voorzitter van de Sąd Okręgowy w Elblągu (Arrondissementsrechtbank Elbląg) is niet bekend; dit geldt eveneens voor de fase, waarin deze procedure zich bevindt. Tuchtzaken worden behandeld door de tuchtcolleges. Over de uitkomst daarvan wordt aan de gewone rechtbanken geen informatie verstrekt, voordat een tuchtprocedure onherroepelijk is afgedaan.
4.2
Standpunt ter zitting
De raadsman is van oordeel dat er onvoldoende informatie is verstrekt door de uitvaardigende
justitiële autoriteit. De raadsman heeft daaraan geen conclusie verbonden.
De officier van justitie heeft verzocht de overlevering toe te staan, nu er geen omstandigheid bekend is die zich specifiek richt op de opgeëiste persoon, wat doet vermoeden dat zijn recht op een eerlijk proces zou zijn geschonden.
4.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de vragen die zij bij voornoemde tussenuitspraak van 24 oktober 2019 heeft geformuleerd, nog steeds niet zijn beantwoord. Daarom is niet bekend wat de aanleiding was voor de tuchtrechtelijke procedure tegen de voormalig voorzitter van
the Regional Court in Elblągen wat hiervan de eventuele uitkomst is. Evenmin zijn de vragen II. C.1 tot en met C.3 ten aanzien van de beroepsinstantie beantwoord.
De rechtbank acht beantwoording van deze vragen van belang voor de beoordeling van de vraag of het recht van de opgeëiste persoon op een eerlijk proces mogelijk is geschonden.
De rechtbank heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit uitgenodigd tot een dialoog om een concreet beeld te krijgen van de stand van zaken inzake de bescherming van de waarborg van rechterlijke onafhankelijkheid op het niveau van de rechterlijke instanties in Polen die vonnis hebben gewezen in de strafzaak van de opgeëiste persoon.
De rechtbank stelt vast dat de uitvaardigende autoriteit opnieuw onvoldoende dan wel geen antwoord heeft gegeven op de door haar gestelde vragen. Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank het onderzoek heropenen en voor onbepaalde tijd schorsen, teneinde af te wachten of de uitvaardigende autoriteit de gevraagde informatie alsnog verstrekt.

5.Beslissing

HEROPENTen
SCHORSThet onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd.
BEVEELTdat het onderzoek zal worden hervat op een nog nader te bepalen zitting.
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van de opgeëiste persoon;
BEVEELTde oproeping van een tolk in de Poolse taal tegen een nader te bepalen datum en tijdstip.
Aldus gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. N.M. van Waterschoot en M.T.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Drent, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 28 november 2019.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.