ECLI:NL:RBAMS:2019:9085

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 december 2019
Publicatiedatum
5 december 2019
Zaaknummer
C/13/674306 / KG ZA 19-1101
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over nakoming samenwerkingsovereenkomst en relatieve bevoegdheid

In deze zaak, die op 5 december 2019 door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam is behandeld, vordert Antea Nederland B.V. (eiseres) dat Dataquint B.V. (gedaagde) wordt veroordeeld tot het blijven verstrekken van licenties en onderhoud voor GeoVisia producten na de beëindiging van hun samenwerkingsovereenkomst. De partijen hebben in het verleden meerdere samenwerkingsovereenkomsten gesloten, waarvan de laatste op 22 maart 2017. De samenwerking eindigde op 31 december 2019, maar Antea stelt dat Dataquint verplicht is om gedurende vier jaar na deze datum de licenties en onderhoud te blijven leveren. Dataquint betwist deze verplichtingen en stelt dat de samenwerking van rechtswege is geëindigd zonder verdere verplichtingen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de afspraken in de samenwerkingsovereenkomst, met name de artikelen over nazorg en continuïteit, ook na beëindiging van de samenwerking van toepassing blijven. De rechter concludeert dat Dataquint B.V. verplicht is om de licenties en onderhoud te blijven verstrekken tot en met 31 december 2023, maar dat de tarieven voor deze diensten moeten worden aangepast aan de gewijzigde omstandigheden. De vorderingen van Antea worden gedeeltelijk toegewezen, met inachtneming van de noodzaak om de tarieven marktconform te maken. De proceskosten worden verrekend, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/674306 / KG ZA 19-1101 FB/MAH
Vonnis in kort geding van 5 december 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ANTEA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Heereveen,
eiseres bij dagvaarding van 11 november 2019,
advocaat mr. J.O. Berlage te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DATAQUINT B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. G.J. Schras te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Antea Nederland B.V. en Dataquint B.V. worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Ter zitting van 21 november 2019 is allereerst het bevoegdheidsincident beoordeeld. Partijen zijn het erover eens dat het forumbeding (hierna: het beding) van artikel 13.1 van de tussen hen op 22 maart 2017 gesloten samenwerkingsovereenkomst (SOK 2017) van toepassing is, maar verschillen van mening over de uitleg daarvan. Het beding luidt:
“13.1 Alle geschillen naar aanleiding van deze Overeenkomst worden in eerste instantie voorgelegd aan de Directieleden en indien zij geen regeling kunnen bereiken, zullen de geschillen worden beslecht via in eerste aanleg mediation, arbitrage of bindend advies.
Op basis van onderlinge overeenstemming kunnen Partijen van deze regel afwijken door te kiezen voor de Burgerlijke rechter te Amsterdam.”
1.2.
Dataquint B.V. stelt in de kern dat niet de voorzieningenrechter Amsterdam relatief bevoegd is, maar de voorzieningenrechter Rotterdam, aangezien Dataquint B.V. gevestigd is in Rotterdam en zij niet conform artikel 13.1 SOK 2017 heeft ingestemd – integendeel – met de keuze voor de rechter in Amsterdam. Antea Nederland B.V. daarentegen is op vijf gronden van mening dat de voorzieningenrechter van deze rechtbank wel degelijk relatief bevoegd is.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft ter zitting beslist dat hij relatief bevoegd is om de volgende reden.
De situatie die zich hier voordoet is niet letterlijk in het beding geregeld. In het beding ligt echter mede de afspraak besloten dat áls een van beide partijen een met de wederpartij bestaand geschil voorlegt aan de overheidsrechter, de rechtbank Amsterdam relatief bevoegd is. In dit geval zijn partijen overeengekomen om eventuele geschillen op te lossen via mediation, arbitrage of bindend advies, maar het beding bevat geen afspraak voor het geval een onmiddellijke voorziening bij voorraad is vereist. In dit geval volgt uit hetgeen hierna in 4.1 zal worden overwogen dat een onmiddellijke voorziening bij voorraad inderdaad is vereist. Ingevolge artikel 1022a Rv kan de meest gerede partij zich in een zodanig geval tot de relatief bevoegde voorzieningenrechter wenden. In verband met de voormelde, in het beding besloten, afspraak is de voorzieningenrechter van deze rechtbank dan relatief bevoegd om over het geschil te oordelen.
1.4.
Ten overvloede heeft de voorzieningenrechter over de relatieve bevoegdheid nog het volgende overwogen. Artikel 99 lid 1 Rv – dat ingevolge artikel 78 Rv ook in kort geding geldt – bepaalt dat de rechter van de woonplaats van de gedaagde relatief bevoegd is. Dat is in dit geval Rotterdam. Maar rechters in een rechtbank zijn van rechtswege ook rechter-plaatsvervanger in de overige rechtbanken (artikel 40 lid 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO)). Die laatste regel brengt in beginsel mee dat de Amsterdamse voorzieningenrechter, zitting houdend in Amsterdam, de zaak als rechter-plaatsvervanger van de Rotterdamse rechtbank kan behandelen. Dit is alleen dan niet het geval als de eiser misbruik maakt van de voormelde regel. Daarvan kan onder meer sprake zijn in de volgende gevallen:
de eiser brengt de zaak aan bij de rechter die in zijn eigen woonplaats bevoegd is met als doel de competentieregel van artikel 99 Rv te omzeilen;
de rechter van de woonplaats van gedaagde is in het bijzonder gespecialiseerd in het onderwerp van geschil, zoals bijvoorbeeld in IE-zaken het geval is met de rechtbank Den Haag;
voor een goede beoordeling van de zaak is plaatselijke bekendheid met het onderwerp van geschil vereist, althans in hoge mate wenselijk, zoals bijvoorbeeld in bepaalde huurkwesties het geval kan zijn;
partijen hebben een afspraak gemaakt over het relatief bevoegde gerecht, die langs deze weg zonder goede grond wordt doorkruist.
In deze zaak is echter geen specifieke grond aangevoerd die ertoe strekt dat de eiser misbruik maakt van de in artikel 40 lid 2 Wet RO besloten mogelijkheid. Weliswaar heeft mr. Schras erop gewezen dat in geval van een eventueel appel van een vonnis van de rechtbank Rotterdam, het hof Den Haag bevoegd is, dat een bijzondere deskundigheid bezit in IE-zaken, terwijl een eventueel appel van een uitspraak van deze rechtbank, zal dienen bij het hof Amsterdam. Maar mr. Schras heeft zich niet mede beroepen op specifieke IE-aspecten die voor de beoordeling van het geschil van partijen van betekenis zouden zijn. Andere redenen om misbruik van bevoegdheid in voormelde zin te aanvaarden, zijn gesteld noch gebleken. Dit betekent dat, zelfs als het bevoegdheidsverweer op zichzelf gegrond zou zijn, dit de voorzieningenrechter niet ervan zou hebben weerhouden het geschil tussen partijen te behandelen, zij het in dat geval in zijn voormelde hoedanigheid van rechter-plaatsvervanger.
1.5.
Vervolgens is het bezwaar van Antea Nederland B.V. beoordeeld dat bepaalde stukken te laat door Dataquint B.V. zijn ingediend, namelijk op een kortere dan de in het procesreglement bepaalde termijn van 24 uren. Nadat partijen hun standpunten daarover mondeling hadden toegelicht, heeft de voorzieningenrechter beslist dat de producties 1 tot en met 4 van Dataquint B.V. in dit geding niet worden aanvaard omdat zij niet tijdig zijn ingebracht. In dit verband is mede overwogen dat de omstandigheid dat sommige van deze producties al voordien in het bezit waren van Antea Nederland B.V. of zelfs door haar zijn opgesteld, niet zonder meer meebrengt dat zij binnen de voormelde termijn mogen worden ingediend. Deze termijn dient immers mede ter bescherming van het belang van de wederpartij dat haar voldoende tijd wordt gegund om met haar advocaat te overleggen over het belang van deze stukken in de context van het concrete geschil.
Het vorenstaande lijdt uitzondering in geval binnen de genoemde termijn stukken worden ingebracht die eenvoudig te doorgronden zijn, in welk geval van de wederpartij kan worden verlangd dat zij daartoe moeite doet. Maar de onderhavige stukken zijn lang en complex, zodat deze uitzondering niet van toepassing is.
Het vorenstaande kan eveneens uitzondering lijden als de op zichzelf te laat ingebrachte stukken een reactie vormen op kort voor het verstrijken van de 24 uur-termijn door de wederpartij ingebrachte stukken. In dat geval kan er overigens aanleiding zijn het geding de behandeling van het geding aan te houden. Maar ook dit geval doet zich hier niet voor.
1.6.
Ten slotte is vonnis bepaald op vandaag.
1.7.
Bij de zitting waren aanwezig:
- aan de zijde van Antea Nederland B.V.: [medewerker Antea 1] en [medewerker Antea 2] (beiden [functie] GBI), met mr. Hoogendoorn en mr. E.L.B. van Eck;
- aan de zijde van Dataquint B.V.: [medewerker Dataquint 1] ( [functie] ), [medewerker Dataquint 2] ( [functie] ) met mr. Schras en mr. P.C.M. Ouwens.

2.De feiten

2.1.
Antea Nederland B.V. is een ingenieursbureau; Dataquint B.V. is een leverancier en ontwikkelaar van software. Antea Nederland B.V. biedt aan haar klanten, ca 132 Nederlandse gemeenten, het softwaresysteem GBI ten behoeve van beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Sinds 2009 werkt zij daartoe samen met Dataquint B.V.
2.2.
In het kader van de samenwerking verstrekt Dataquint B.V. van de verschillende door haar ontwikkelde GeoVisia software producten eeuwigdurende licenties aan Antea Nederland B.V., die de producten omzet in haar eigen GBI huisstijl en deze aanbiedt aan haar klanten. Daarnaast levert Dataquint B.V. onderhoud aan deze producten en ondersteuning aan de klanten van Antea Nederland B.V.
2.3.
Op 15 april 2013, 25 juni 2015 en 22 maart 2017 hebben partijen samenwerkingsovereenkomsten (SOK 13, SOK 15 en SOK 17) gesloten. In SOK 17 is onder meer bepaald:
“(…)
Artikel 4 Inzet Partijen ten behoeve van het Doel(…)
4.6
Onderhoudsgeld DQ[=Dataquint B.V. – vzr.]
Gedurende de looptijd van deze overeenkomst geldt nog de
bestaande
onderhoudsregeling voor de producten GBIdesktop en GBIonline.
Voor deze bestaande onderhoudsregeling gelden voor DQ de volgende
verplichtingen:
• Het doorontwikkelen van de huidige software van GeoVisia.
Dit op basis van een samen met de adviseurs van AG en DQ overeen te
komen bouwopgave.
• Het verzorgen van de helpdesk.
(…)
Artikel 5 Intellectueel eigendomsrecht en naamgeving
5.1
Het intellectueel eigendomsrecht op de naam GBIservices, in welke volgorde en
samenstelling dan ook, berust bij AG [= Antea Nederland B.V. – vzr.]. Voor de duur van de Samenwerking mag de naam GBIservices voor de Samenwerking gebruikt worden.
5.2
Het intellectueel eigendom van GBI als product en of dienstverlening, dus niet de software van DQ als zodanig, is van AG.
5.3
DQ gaat voor AG nieuwe software ontwikkelen voor plannen en begroten, zie
verder artikel 4.2. Het intellectueel eigendomsrecht van deze software, met als
werktitel ‘Calculations’, berust bij AG.
5.4
Het intellectueel eigendomsrecht op de naam GeoVisia al dan niet in combinatie
met aanvullende aanduidingen voor softwaretoepassingen berust bij DQ.
5.5
Het intellectueel eigendomsrecht op het GeoVisia framework en op alle
applicaties op dit framework (GeoVisia Office, Field, Online, Analytics,
Workbench) berust bij DQ. Dit geldt (toekomstig) ook voor GeoVisia Workflow,
5.6
Partijen zijn overeengekomen dat zij open staan voor een mogelijke nieuwe
naamgeving van de producten / productlijn. Wanneer ‘Calculations’ gereed is,
zullen Partijen de naamgeving nader bespreken.
(…)
Artikel 10 Duur en opzegging
10.1
De Overeenkomst is reeds in werking getreden en wordt door ondertekening
formeel bekrachtigd. Deze overeenkomst op eindigt 31 december 2019, waarna
de overeenkomst van rechtswege eindigt zonder dat opzegging vereist is.
Partijen zullen minimaal 6 maanden voor het einde van de looptijd in overleg
treden om de voorwaarden voor een eventuele verlenging van de overeenkomst
te bespreken.
10.2
Partijen kunnen de Overeenkomst niet tussentijds opzeggen, behoudens het
bepaalde in artikel 11.1 van deze Overeenkomst.
Artikel 11 Ontbinding
11.1
Deze Overeenkomst wordt ontbonden:
a. a) Wanneer een der Partijen in staat van faillissement is verklaard of haar
(voorlopig) surseance van betaling is verleend;
b) Wanneer een der Partijen haar onderneming staakt of wanneer op een
aanmerkelijk deel van het vermogen van een der Partijen beslag wordt gelegd;
c) Wanneer een der Partijen, ook na een schriftelijke aanmaning waarin een
redelijke termijn is gesteld, toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van haar
verplichtingen uit deze Overeenkomst en deze tekortkoming zo ernstig is dat
voortzetting van de overeenkomst in redelijkheid niet gevergd kan worden.
d) Indien beide partijen hiertoe met wederzijds goedvinden besluiten.
De Partij op wie artikel 11.1 sub a, b niet van toepassing is en die niet
tekortschiet, zoals bedoeld in artikel 11.1 sub c, is gerechtigd de overeenkomsten
met Opdrachtgevers voort te zetten en is vrij om daarvoor derden in te schakelen
of een samenwerkingsverband mee aan te gaan.
De Partij die deze Overeenkomst niet voortzet zal alle van belang zijnde en bij
haar beschikbare gegevens onverwijld aan de overblijvende Partij c.q. Partijen
doen toekomen teneinde deze aldus in staat te stellen de overeenkomsten met
Opdrachtgevers na te komen.
11 .2 Partijen retourneren bij beëindiging van de Overeenkomst de aan hen door
Partijen verstrekte gegevens aan die partijen.
11.3
In de gevallen van beëindiging van de Samenwerking, zoals genoemd onder 11.1 a) en b) zal de source code van ‘Motor’ en van alle overige door AG gebruikte
DQ software, zoals genoemd onder overweging a) worden overgedragen aan
Antea Group.
(…)
De source code van Calculations wordt in Escrow gegeven zodra dit product
ontwikkeld is en goedgekeurd door AG. Indien in een kalenderjaar wijzigingen in
de source code van Calculations worden doorgevoerd, zal aan het eind van dit
kalenderjaar de laatste release in Escrow worden gegeven.
11.4
Indien de Samenwerking wordt beëindigd, dan zal DQ de licenties van GeoVisia Field, Office, Online en de nieuw te bouwen software voor een periode van
4 jaarvanaf de datum van ontbinding van de samenwerking ter beschikking blijven stellen onder dezelfde voorwaarden als die golden tijdens de Samenwerking.
Dezelfde voorwaarden gelden voor het product Calculations:
AG zal de licenties hiervoor voor een periode van 4jaar vanaf de datum van
ontbinding van de samenwerking ter beschikking blijven stellen onder dezelfde
voorwaarden als die golden tijdens de Samenwerking
Indien AG en/of DQ tijdens of na deze periode gelijksoortige producten wil
ontwikkelen en/of blijven inzetten, dan zullen nieuwe afspraken gemaakt worden
over de ingebrachte kennis, eventuele voortzetting van licentieafspraken, dan wel
de overname van het IE.
11.5
De verplichtingen als genoemd onder 12.1, 12.2 en 12.3 [geheimhoudingsbedingen – vzr.] blijven na ontbinding van deze overeenkomst bestaan.
11.6
AG kan de source code van Calculations bij DQ opvragen. DQ zal de code
vervolgens binnen 2 weken aan AG toesturen.
Artikel 12 Geheimhouding en eigendom
(…)
12.6
Producten die in licentie aan de Samenwerking beschikbaar worden gesteld
(waaronder thans van DQ GeoVisia Field, Office en Online) en de toekomstige
Calculations) blijven eigendom van de partij die de software in licentie
beschikbaar stelt aan de Samenwerking.
(…)”
2.4.
Dataquint B.V. maakt sinds 2017 deel uit van het Conxillium concern.
2.5.
Bij brief van 28 december 2018 aan Antea Nederland B.V. heeft Dataquint B.V. een ‘bouwopgave’ voor software gedaan.
2.6.
In een e-mail van 12 juli 2019 heeft [functie] van Antea Group aan de heer [medewerker Dataquint 1] van Dataquint B.V. geschreven:

(…)
Ik ben tot de conclusie gekomen dat een verdergaande samenwerking niet leidt tot betere resultaten voor beide partijen op termijn. Naar mijn mening betekent dit dat we moeten proberen op een nette manier de twee bedrijven te ontvlechten. Om weg te blijven van kostbare juridische procedures stel ik derhalve het volgende voor.
• We beëindigen de huidige samenwerkingsovereenkomst per 31.12.2019.
• Dataquint verzorgt, conform het contract voor de periode van 3 jaar (i.p.v. de
contractuele 4 jaar) het onderhoud, tegen de geldende tarieven.
• Calculations wordt opgeleverd zoals contractueel is afgesproken. Indien Dataquint
zelf Calculations wil verkopen in de markt dienen hierover afspraken gemaakt te
worden.
• AnteaGroup trekt zich terug uit GBl services.
• Bovenstaande impliceert dat op termijn beide bedrijven volledig los zijn van elkaar en vrijelijk kunnen opereren op de Nederlandse markt.
Vanzelfsprekend zijn er nog talloze zaken uit te werken, maar bovenstaande reflecteert het idee op hoofdlijnen.
(…)”
2.7.
Daarop heeft [medewerker Dataquint 1] bij brief van 13 september 2019 geantwoord:
“(…)
Wij hebben in de afgelopen maanden conform artikel 10 van de samenwerkingsovereenkomst van 22 maart 2017 gesproken over een eventuele verlenging maar kunnen het daarover niet eens worden. Wij vinden bovendien dat Antea zich op dit moment niet aan de overeengekomen salesinspanningen voldoet. Verder vinden wij dat de samenwerking in het algemeen niet verloopt zoals een samenwerking zou moeten verlopen. O.a. daarom zullen wij de samenwerking niet (willen) continueren na 31 december 2019. Uit het veld, onze gesprekken en ook jouw email van 12 juli 2019 blijkt ook dat Antea wil dat de samenwerking vanaf 31 december 2019 stopt. De samenwerking eindigt dus van rechtswege zonder opzegging op 31 december 2019, waardoor aan de meeste van jouw punten in jouw email van 12 juli 2019 al is voldaan. Na 31 december 2019 hoeven wij ook geen onderhoud meer te leveren op Calculations, GBIdesktop en GBIonline. Van het
GeoVisia platform kan na 31 december 2019 ook geen gebruik meer worden gemaakt.
Tot slot meld ik je dat wij van mening blijven dat voor wat betreft Calculations door ons aan onze verplichtingen is voldaan. Uit het verslag van het stuurgroep overleg van 6 april 2018 blijkt ook duidelijk dat er 3 fasen te onderscheiden zijn: versie 1.0 deel 1 (contractversie), versie 1.0 deel 2 (aanvullende punten uit de scope die geen onderdeel uitmaken van het initiële contract) en versie 2.0 (doorontwikkeling). Hetgeen is overeengekomen tijdens dit stuurgroep overleg voor de contractversie, versie 1.0 deel 1, is opgeleverd; de laatste cruciale bug (performance) die voortkwam uit de previewfase is inmiddels opgelost en de installatiehandleiding is ook opgeleverd (zie de emailcorrespondentie tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] van 2september2019 21.39 uur en 3 september 2019 1704 uur, en de email van [betrokkene 2] van 12 september 2019 om 12.41 uur aan [betrokkene 1] ).
De vertraging in de oplevering van Calculations is deels aan ons maar ook goeddeels aan Antea te wijten, waardoor wij tot op dit moment niet in staat zijn en worden gesteld om onderhouds- en supportgelden te ontvangen terwijl er wel doorlopende kosten worden gemaakt. Daardoor wordt op het Calculations project fors verlies gemaakt.”
2.8.
Vervolgens heeft de advocaat van Antea Nederland B.V. op 23 september 2019 aan Dataquint B.V. geschreven:
“Naar aanleiding van uw e-mail d,d. 12 september 2019 ter zake de vermeende oplevering van Calculations bericht ik u namens Antea dat Calculations niet oplevering gereed was en is, en als zodanig niet is opgeleverd. Uit uw e-mail en uw brief d.d. 13 september leidt Antea af dat DataQuint de opdracht ook niet meer zal voltooien.
Ik verzoek u mij uiterlijk 26 september 2019 te bevestigen dat u de source code van Calculations uiterlijk 7 oktober 2019 geheel en onvoorwaardelijk aan Antea als rechthebbende zult hebben doen toekomen. Bij uitblijven van tijdige bevestiging of afgifte behoudt Antea zich het recht voor zonder nadere aankondiging die (rechts)maatregelen te treffen die zij alsdan gerade acht.”
2.9.
Dataquint B.V. heeft de source code niet afgegeven; ook overigens zijn tussen partijen geschillen blijven bestaan over de afwikkeling van de samenwerking.

3.Het geschil

3.1.
Antea Nederland B.V. vordert om Dataquint B.V.:
( i) te veroordelen om gedurende vier jaar na 31 december 2019 licenties van GeoVisia producten tegen marktconforme tarieven en onder dezelfde voorwaarden als tijdens de samenwerking ter beschikking te (blijven) stellen, althans gedurende een in goede justitie te bepalen termijn;
(ii) te veroordelen gedurende vier jaar na 31 december 2019 onder dezelfde voorwaarden als tijdens de samenwerking onderhoud aan GeoVisia en
ondersteuning van GBI klanten te (blijven) verrichten, althans gedurende een in goede justitie te bepalen termijn;
(iii) te veroordelen om binnen zes maanden na dagtekening van dit
vonnis de twaalf geconstateerde tekortkomingen in de GeoVisia software te hebben
verholpen;
(iv) te veroordelen om binnen één week na dagtekening van dit vonnis de source code van Calculations geheel en onvoorwaardelijk aan Antea Nederland B.V. als
rechthebbende te hebben doen toekomen;
( v) te gebieden zich op geen enkele wijze uit te laten over de samenwerking en zich te onthouden van het benaderen van klanten van c.q. ingebracht door Antea Nederland B.V. en gezamenlijke klanten uitsluitend te informeren of benaderen indien daartoe in gezamenlijkheid met Antea Nederland B.V. is beslist;
(vi) te gebieden met ingang 1 januari 2020 de naam van GBI Services niet meer te voeren en binnen één week na dagtekening van het vonnis de naam van GBIServices B.V. in het register van de kamer van koophandel te hebben gewijzigd in een naam die op geen enkele wijze door derden geassocieerd zou kunnen worden met GBI Services of de beëindigde samenwerking;
(vii) te veroordelen in de proces- en nakosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente.
Daarbij heeft Antea Nederland B.V. gevorderd om aan de veroordelingen (i) tot en met (iv) een dwangsom te verbinden van € 10.000,- per dag of dagdeel, althans een in redelijkheid te bepalen dwangsom.
3.2.
Dataquint B.V. voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Antea Nederland B.V. heeft gesteld dat zij, als de vorderingen niet worden toegewezen, de verplichtingen aan haar klanten, ca 132 gemeenten, met ingang van 1 januari 2020 niet kan nakomen en dat deze klanten vervolgens in grote problemen komen. Het spoedeisend belang is daarmee gegeven.
4.2.
Het geschil tussen partijen gaat met name om de vraag of Dataquint B.V. verplicht is om na 31 december 2019 onderhoud aan GeoVisia en
ondersteuning van GBI klanten te blijven verrichten. Daarom zal vordering (ii) eerst worden behandeld.
Vordering (ii). Onderhoud en ondersteuning.
4.3.
Het gaat hier om een vordering tot nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Een dergelijke vordering kan in kort geding alleen worden toegewezen, als voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter het standpunt van de eiser zal volgen, bijvoorbeeld als de gedaagde een kennelijk ongegrond verweer voert, en van de eiser niet kan worden gevergd dat hij de uitslag van de bodemprocedure afwacht.
Aan de tweede voorwaarde is voldaan, gezien hetgeen onder 4.1. is overwogen. Het geding spitst zich dus in zoverre toe op de vraag of ook aan de eerste voorwaarde is voldaan.
4.4.
In zoverre gaat het erom welke afspraken partijen over onderhoud en ondersteuning na het einde van de samenwerking hebben gemaakt in de SOK 17, de overeenkomst die de rechtsverhouding tussen partijen regelde ten tijde van de beëindiging daarvan. Antea Nederland B.V. heeft zich in dit verband met name op de SOK 13 (artikel 8) en SOK 15 (artikelen 2.1, 7.2 en 9.1) beroepen. Deze overeenkomsten zijn echter in hun geheel vervangen door de SOK 17. Dat het niet om een aanvullende maar om een geheel nieuwe samenwerkingsovereenkomst gaat, blijkt met name uit het feit dat de SOK 17 dezelfde onderwerpen regelt als de SOK 13 en 15.
4.5.
De SOK 2017 bevat over het einde van de samenwerking onder meer de artikelen 10 en 11 (zie hiervoor in 2.3). Partijen geven ieder een andere uitleg aan deze bepalingen. Bij de uitleg van overeenkomsten geldt dat, ook indien groot gewicht toekomt aan de taalkundige betekenis van gekozen bewoordingen, de overige omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat een andere (dan de taalkundige) betekenis aan de bepalingen van de overeenkomst moet worden gehecht. Beslissend is de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
4.6.
Dataquint B.V. heeft aangevoerd dat de in artikel 11.4 van SOK 17 geregelde nawerking niet van toepassing is, omdat het in dit geval niet gaat om ontbinding van de overeenkomst, maar om beëindiging van rechtswege volgens artikel 10 van SOK 17. Dit laatste is op zichzelf juist. Het is echter om twee redenen niet van belang. Weliswaar zijn, zoals hiervoor in 4.4 is overwogen, de eerdere samenwerkingsovereenkomsten in hun geheel vervangen door de SOK 17, maar dit betekent niet dat die eerdere overeenkomsten steeds zonder belang zijn voor de uitleg van bedingen in de SOK 17. Met name in gevallen waarin gesteld noch gebleken is dat partijen met een - ten opzichte van zijn voorlopers - enigszins anders geformuleerd beding in de SOK 17 hebben beoogd hun rechtsverhouding materieel anders te regelen dan in de eerdere samenwerkingsovereenkomsten het geval was, kunnen die eerdere overeenkomsten bij de interpretatie van bedingen in de SOK 17 worden betrokken (zoals dat ook het geval kan zijn ten aanzien van de uitleg van verschillend geformuleerde, opeenvolgende versies van wetteksten).
4.7.
De SOK 13 bevat op dit punt de volgende bepaling:
“Artikel 8 — Continuïteit van lopende verplichtingen
Partijen hechten over en weer veel waarde aan de continuïteit van de eigen èn de andere
onderneming en dienstverlening, ook in het geval de samenwerking eindigt.
Gegeven de onderlinge afhankelijkheden door de “verwevenheid” van de softwareproducten en diensten van beide partijen, komen partijen overeen dat zij bij een einde van de samenwerking - om welke reden dan ook - de bestaande verplichtingen van partijen (over en weer) zullen respecteren. Concreet betekent dit onder meer dat een partij de met derden aangegane verplichtingen/opdrachten/diensten zal mogen blijven uitdienen met gebruikmaking van de onder de (eerdere) samenwerking overeengekomen middelen van de andere partij. Onderdeel hiervan vormt onder meer de tussen partijen reeds overeengekomen ESCROW regeling (bijlage 4).
Onder lopende verplichtingen wordt ook verstaan uitstaande offertes. Waarbij de termijn van gestanddoening wordt gerespecteerd.
Uitgangspunt vormt dat na beëindiging van deze overeenkomst er over en weer geen
ondersteuning, service of andere diensten zullen worden verricht, behoudens die gevallen waar dit noodzakelijk Is voor het uitdienen van de verplichtingen van één der partijen. in dat geval zal de andere partij onverwijld de benodigde ondersteuning bieden tegen een marktconforme vergoeding.
(…)”.
4.8.
In de SOK 15 is – naast een vergelijkbare bepaling (artikel 9) over de ontbinding als in de SOK 17 (artikel 11) - in artikel 8 bepaald dat de overeenkomst is aangegaan voor de duur van de eerste fase zoals omschreven in artikel 2.1.
In dat artikel 2.1 is bepaald:
“(…)
Mochten Partijen (…) niet verder gaan, dan zullen de oorspronkelijk ingebrachte relaties en diensten naar de inbrengende partij teruggaan.
(…)
Indien de Samenwerking wordt beëindigd, dan zal DQ de applicaties GeoVisia
Field, Office en Online in licentie aan AG voor een periode van 4 jaren vanaf de
datum van ontbinding van de samenwerking tegen marktconforme tarieven ter
beschikking blijven stellen onder dezelfde voorwaarden als die golden
voorafgaand aan de Samenwerking.”
4.9.
Niet gesteld of gebleken is dat partijen materieel van die regelingen hebben willen afwijken in de SOK 17. Meer in het bijzonder is gesteld noch gebleken dat partijen in de SOK 17, in afwijking van eerdere afspraken, de wederzijds overeengekomen ‘nazorg’ hebben willen beperken tot het geval van ontbinding. Op de hierna in 4.11 vermelde grond is veeleer aannemelijk dat zij de aanvankelijk overeengekomen regeling slechts taalkundig hebben willen stroomlijnen. Dit betekent dat het feit dat de overeenkomst tussen partijen niet is geëindigd door ontbinding, maar door tijdsverloop, niet afdoet aan de overeengekomen verplichting tot ‘nazorg’.
4.10.
Hieruit volgt dat Dataquint B.V. nog vier jaar na beëindiging van de overeenkomst op 31 december 2019 verplicht is tot onderhoud en ondersteuning aan de huidige klanten van Antea Nederland B.V.
4.11.
Ditzelfde volgt overigens ook al uit het feit dat ontbinding van de samenwerkingsovereenkomst in beginsel slechts mogelijk is op grond van een tekortkoming van de wederpartij. Als zelfs tegenover een tekortschietende wederpartij (artikel 11) een verplichting bestaat om nog vier jaar na het einde van het contract onderhoud en ondersteuning te bieden, moet dat eens te meer gelden tegenover een niet tekortschietende wederpartij (artikel 10).
4.12.
Niet uit te sluiten valt dat deze verplichting tot ‘nazorg’ op zichzelf niet het grootste struikelblok is voor Dataquint B.V., maar dat de pijn voor haar veeleer zit in het feit dat Antea Nederland B.V. voor onderhoud en ondersteuning de huidige tarieven (bijlage 1 bij SOK 13) wil blijven betalen, terwijl Dataquint B.V. zegt daarop verlies te lijden.
4.13.
Aannemelijk is dat de huidige tarieven inderdaad niet marktconform zijn, maar lager. Aannemelijk is immers dat de voorwaarden waaronder partijen de SOK 17 hebben gesloten - in elk geval mede - zijn afgestemd op hun toekomstige samenwerking in de context van hun gezamenlijke vennootschap GBIServices B.V. Dataquint B.V. heeft in deze toekomstige samenwerking geïnvesteerd door zich daarin ‘in te kopen’ in de vorm van gematigde en niet-kostendekkende tarieven voor haar dienstverlening. In deze tariefstelling is niet de, op het moment van contractsluiting onvoorziene, omstandigheid verdisconteerd dat de samenwerking niet wordt gecontinueerd en geïntensiveerd, zoals partijen beoogden, maar integendeel wordt ontvlochten. Op grond hiervan mag Antea Nederland B.V. thans naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet verwachten dat de tariefstelling voor de voortgezette dienstverlening van Dataquint B.V. ongewijzigd blijft (zie artikel 6:258 lid 1 BW). Deze tariefstelling is immers niet erop afgestemd dat laatstgenoemde na beëindiging van de overeenkomst nog vier jaar lang tegen de voor een andere situatie overeengekomen tarieven, onderhoud en support moet verlenen aan haar gewezen partner. Daarom is voorshands niet aannemelijk dat de bodemrechter Dataquint B.V. onverkort aan het huidige tarief zal houden. De gevraagde voorziening in kort geding kan dus niet onverkort worden toegewezen.
4.14.
Om tot een tarief te komen dat in de gegeven, gewijzigde, omstandigheden als marktconform kan worden aangemerkt, zullen partijen zich nader met elkaar moeten verstaan. Van Dataquint B.V. mag worden verwacht dat zij de werkelijke kosten voor onderhoud en ondersteuning berekent en deze berekening, alsmede de daaraan ten grondslag liggende data, op transparante wijze aanlevert bij Antea Nederland B.V. Zou laatstgenoemde die berekening niet aanvaarden, en zouden partijen niet erin slagen in overleg tot overeenstemming te komen, dan ligt voor de hand dat zij gezamenlijk een registeraccountant benoemen die de berekeningen van beide partijen controleert aan de hand van de boeken van Dataquint B.V. Bovenop deze aldus vastgestelde kosten is daarnaast nog een winstmarge van 5% acceptabel omdat partijen niet langer partners zijn, maar elkaars concurrenten. Het aldus vastgestelde marktconforme tarief voor de diensten die Dataquint B.V. als ‘nazorg’ nog aan Antea Nederland B.V. dient te leveren, zal vanaf 1 januari 2020 tussen partijen gelden. Dit is ook het geval als dat tarief pas na die datum zou worden vastgesteld.
4.15.
Vordering (ii) zal dus worden toegewezen met inachtneming van hetgeen hiervoor onder 4.13 en 4.14 is overwogen.
Vordering (i). Ter beschikking stellen licenties.
4.16.
Om de redenen die besloten liggen in hetgeen hiervoor in 4.3-4.15 is overwogen, is ook vordering (i) toewijsbaar. Weliswaar heeft Dataquint B.V. betoogd dat toewijzing niet nodig is omdat de desbetreffende gemeenten al hebben betaald voor hun licenties, die zij ‘eeuwig’ kunnen gebruiken, maar Antea Nederland B.V. is daar niet gerust op. Om misverstanden te voorkomen zal deze vordering worden toegewezen.
Vordering (iii). Tekortkomingen.
4.17.
Dataquint B.V. heeft betwist dat zij is tekortgeschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen. Zij heeft aangevoerd dat met het gebruik van deze term door haar bestuurder, als juridische leek, niet is bedoeld te erkennen dat zij is tekortgeschoten in de juridische betekenis. Zij heeft daarmee bedoeld dat het gaat om verbeterpunten in het kader van haar contractuele verplichting van artikel 4.6 SOK 17 om de software op bepaalde punten door te ontwikkelen. Dataquint B.V. heeft verder gemotiveerd betoogd dat de verbeteringen voor het grootste deel inmiddels al zijn doorgevoerd. Over de nog resterende punten kon ten dele geen overeenstemming met Antea Nederland B.V. worden bereikt. Dit alles is door Antea Nederland B.V. onvoldoende betwist; het betoog van Dataquint B.V. vindt bovendien steun in haar brief van 28 december 2018. Ten slotte geldt dat de verplichting van Dataquint B.V. tot doorontwikkeling van de software al ligt besloten in hetgeen hiervoor ten aanzien van vordering (ii) is overwogen. Onder die omstandigheden is voor het treffen van de onderhavige voorziening onvoldoende grond.
Vordering (iv). De source code van Calculations.
4.18.
Dataquint B.V. heeft onder meer aangevoerd dat zij de software aan Antea Nederland B.V. ter beschikking kan stellen zonder haar de broncode te geven, terwijl het behoud van die broncode voor Dataquint B.V. als maker van de software essentieel is. De broncode is immers een bedrijfsgeheim van Dataquint B.V. dat bij toewijzing van deze vordering onherstelbaar geopenbaard zou worden. Onder deze omstandigheden heeft Antea Nederland B.V. onvoldoende belang bij het treffen van de onderhavige voorziening, die dus wordt geweigerd.
Vordering (v). Verbod uitlatingen en concurrentiebeding.
4.19.
Voor het toewijzen van een gebod als gevraagd is in kort geding slechts plaats als er voldoende concrete dreiging is van toekomstige onrechtmatige gedragingen of van niet-nakoming van contractuele verplichtingen. Tegenover de stellige ontkenning door Dataquint B.V. heeft Antea Nederland B.V. niet aannemelijk gemaakt dat daarvan sprake is. Ook de onder (v) gevraagde voorziening zal dus worden geweigerd. Overigens verdient het aanbeveling dat partijen met een door hen beiden goedgekeurde tekst gezamenlijk hun klanten informeren over het einde van hun samenwerking, en over de wijze waarop alsmede de termijn gedurende welke deze als ‘nazorg’ nog zal worden voortgezet.
Vordering (vi). Verbod gebruik naam GBI Services.
4.20.
Alleen GBIServices B.V. zelf kan haar naam in het register van de kamer van koophandel wijzigen, zodat dit deel van de vordering niet toewijsbaar is jegens Dataquint B.V. Laatstgenoemde heeft overigens toegezegd dat zij de naam GBI Services na 31 december 2019 niet meer zal gebruiken. Er is geen reden om aan de nakoming van deze toezegging te twijfelen. De onder (vi) gevraagde voorziening zal dus worden geweigerd.
Dwangsommen
4.21.
Op de naleving van de toegewezen vorderingen (i) en (ii) zullen zoals gevraagd dwangsommen worden gesteld. Deze zullen worden gematigd en gemaximeerd zoals hierna vermeld.
4.22.
Nu partijen over en weer ten dele in het gelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden verrekend in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Dataquint B.V. om tot en met 31 december 2023 de licenties voor het gebruik van Geo Visia producten die vandaag (5 december 2019) bij de huidige gemeentelijke klanten van Antea Nederland B.V. in gebruik zijn, aan Antea Nederland B.V. ter beschikking te blijven stellen tegen de in de samenwerkingsovereenkomst 2017 overeengekomen voorwaarden;
5.2.
veroordeelt Dataquint B.V. om tot en met 31 december 2023 ten behoeve van die klanten onderhoud aan de onder 5.1 bedoelde GeoVisia producten en ondersteuning te blijven bieden op de wijze als omschreven in artikel 4.6 SOK 2017, maar met ingang van 1 januari 2020 tegen een tarief dat aan de gewijzigde omstandigheden is aangepast op de hiervoor in 4.14 vermelde wijze;
5.3.
veroordeelt Dataquint B.V. tot voldoening aan Antea Nederland B.V. van een dwangsom van € 2.000,00 per dag of dagdeel dat Dataquint B.V. niet aan de veroordeling onder 5.1 of 5.2 voldoet, met een maximum van € 100.000,00;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
verrekent de proceskosten aldus dat elke partij de eigen kosten draagt;
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.B. Bakels, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2019. [1]
Bij afwezigheid van mr. Bakels is dit vonnis ondertekend door mr. M. van Walraven, die het vonnis uitsprak.

Voetnoten

1.type:MAH