ECLI:NL:RBAMS:2019:8717

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 november 2019
Publicatiedatum
20 november 2019
Zaaknummer
13/188383-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in auto- en woninginbraakzaak door onvoldoende bewijs en herkenning

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is verdachte vrijgesproken van diefstal uit een auto en woninginbraak. De zaak kwam voor de rechtbank naar aanleiding van een zitting op 6 november 2019, waar verdachte aanwezig was. De officier van justitie, mr. G. Dankers, vorderde een veroordeling op basis van herkenning door verbalisant [verbalisant 1], die verdachte meende te herkennen van eerdere politiecontacten. De verdediging betwistte de herkenning en stelde dat er onvoldoende bewijs was om verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat de herkenning door verbalisant [verbalisant 2] niet betrouwbaar was, omdat deze verbalisant al vanaf het begin bij de zaak betrokken was en zijn herkenning pas na de aanhouding plaatsvond. De rechtbank concludeerde dat de herkenning door verbalisant [verbalisant 1] op zichzelf niet voldoende was om tot een veroordeling te komen, vooral omdat er geen forensisch bewijs of andere ondersteunende elementen waren. De rechtbank sprak verdachte vrij van beide ten laste gelegde feiten en verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen. De rechtbank gelastte tevens de teruggave van in beslag genomen antennes aan verdachte. De beslissing werd uitgesproken op 20 november 2019.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/188383-19
Datum uitspraak: 20 november 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
verblijfadres: [adres verdachte] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 november 2019. Verdachte was hierbij aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. G. Dankers, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.M. van Dam, naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij op 26 juni 2019 samen met een ander goederen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] uit hun auto en woning heeft gestolen. Deze diefstallen zijn als volgt ten laste gelegd.
1. Diefstal uit een auto;
2. Diefstal met valse sleutel uit de woning.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Vrijspraak

3.1
Inleiding
[slachtoffer 1] heeft mede namens [slachtoffer 2] aangifte gedaan van diefstal uit haar auto, die stond geparkeerd in de parkeergarage die zich onder het winkelcentrum het Gelderlandplein bevindt, en daaropvolgend uit haar woning aan de [adres slachtoffer]
Uit het politieonderzoek naar deze diefstallen is onder meer het volgende naar voren gekomen. Een onderbuurvrouw van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , [naam buurvrouw] , heeft verklaard dat zij gestommel heeft gehoord bij de centrale toegangsdeur en dat zij zag dat twee mannen met een sleutelbos binnen wilden komen. Zij had deze mannen niet eerder gezien. Zij heeft deze mannen herkend als dezelfde mannen die te zien zijn op foto’s van camerabeelden, afkomstig van een dashcam van een auto die vlakbij de centrale toegangsdeur stond geparkeerd. Te zien zijn een man met een stevig postuur die een wit T-shirt, een pet en een zonnebril draagt en een man met een slank postuur en een hoedje.
Ook zijn camerabeelden uit de parkeergarage onder het Gelderlandplein uitgekeken. Verbalisanten zien op die beelden twee mannen een Volkswagen Golf parkeren voor de auto van [slachtoffer 1] . Ook zien zij dat er een man vanaf de plaats waar de Golf staat richting de auto van [slachtoffer 1] loopt, de achterklep opent, in de achterbak rommelt, er twee tassen uithaalt en verder rommelt in de kofferbak. Daarna zou hij de tassen weer terugzetten in de kofferbak, de klep sluiten en weglopen. Even later zou zijn te zien dat hij weer terugloopt en opnieuw in de kofferbak kijkt. Kort daarop zou de Golf wegrijden.
In het vervolgonderzoek van de politie kan de Volkswagen Golf in verband gebracht worden met [medeverdachte] . [medeverdachte] wordt ook door drie verbalisanten herkend op de dashcam-beelden als de man met het slanke postuur en het hoedje. Inmiddels is [medeverdachte] door de rechtbank Den Haag veroordeeld voor – kort gezegd – het samen met een ander plegen van diefstal uit de auto van [slachtoffer 1] en woninginbraak bij [slachtoffer 1] . [1]
Verdachte wordt door verbalisant [verbalisant 1] herkend als de persoon met het witte T-shirt en de zonnebril van de foto’s van een aandachtsvestiging afkomstig van de dashcam. [verbalisant 1] geeft aan verdachte te herkennen aan zijn gezicht en postuur, met name aan zijn opvallende kaaklijn en mond. Hij kent verdachte uit eerdere onderzoeken en politiecontacten. Hij heeft verdachte voor het laatst gecontroleerd wegens een snelheidsovertreding. Verdachte droeg tijdens die controle een soortgelijke pet als op de foto’s van de aandachtsvestiging, een pet met het logo van Dsquared.
Op 3 augustus 2019 wordt verdachte aangehouden. Tijdens de insluitingsfouillering van de verdachte werden er vijf antennes bij hem aangetroffen. Ambtshalve herkent verbalisant [verbalisant 2] deze antennes als antennes die gebruikt kunnen worden bij een zogenaamde jammer, een stoorzender die mobiel telefoon- en internetverkeer plaatselijk onmogelijk maakt. Jammers zorgen er – volgens de verbalisant – voor dat mobiele telefoons, GPS-signalen, elektronische autosloten of anti-autodiefstalsystemen niet meer werken.
Op het politiebureau wordt de identiteit van verdachte vastgesteld en wordt hij vervolgens herkend door [verbalisant 2] als de persoon – kort gezegd – met het witte T-shirt. Hij herkent verdachte aan de vorm van het gezicht, de vorm van de neus, de onderkin en het postuur.
Tijdens het proces-verbaal van verhoor van de raadkamer van 19 augustus 2019 heeft de officier van justitie aangegeven dat [medeverdachte] een hele goede bekende zou zijn van verdachte, dat zou ook uit het dossier blijken.
De vraag waar het in deze zaak hoofdzakelijk om draait is of verdachte inderdaad de ‘andere’ man is, de man met het stevige postuur, het witte T-shirt, de pet en de zonnebril.
3.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat het ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard.
De officier van justitie gaat in het bijzonder uit van de herkenning door verbalisant [verbalisant 1] . [verbalisant 1] geeft aan verdachte te kennen uit eerdere onderzoeken en politiecontacten. Dat maakt zijn herkenning betrouwbaar. Omdat de persoon op de foto een zonnebril en een pet droeg, moeten er wel bijkomende omstandigheden zijn. De officier van justitie wijst daarvoor op de antennes die bij de aanhouding van verdachte in zijn auto zijn aangetroffen. Deze antennes zouden gebruikt kunnen worden met jammers waarmee de werking van elektronische autosloten of anti-autodiefstalsystemen uit kan worden gezet.
Omdat uit de verklaring van [slachtoffer 2] blijkt dat hij zeker weet dat hij de auto had afgesloten, gaat de officier van justitie ervan uit dat verdachte zich door middel van een jammer toegang heeft verschaft tot de auto van [slachtoffer 1] .
De officier van justitie hecht minder waarde aan de herkenning door verbalisant [verbalisant 2] . [verbalisant 2] herkent verdachte na zijn aanhouding op basis van de foto in het dossier.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om verdachte vrij te spreken, wegens onvoldoende bewijs dat verdachte betrokken was bij de diefstal en de woninginbraak.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte niet te zien is op de camerabeelden. Over de herkenning van verbalisant [verbalisant 2] zegt de verdediging dat die herkenning niet zou mogen meewegen voor het bewijs, omdat hij vanaf het begin betrokken is geweest bij het onderzoek en hij verdachte zegt te herkennen nádat hij is aangehouden. Zijn herkenning is daarom minder objectief. Ook de herkenning van [verbalisant 1] is van onvoldoende gewicht om een bewezenverklaring op te baseren. [verbalisant 1] herkent verdachte aan zijn opvallende kaaklijn en mond. De belangrijkste onderdelen waaraan iemand kan worden herkend zijn de haren en de ogen. Juist die kenmerken zijn bedekt bij de persoon op de foto door een pet en een zonnebril. Bovendien is verbalisant [verbalisant 1] berucht in Gouda. Hij is niet secuur als het aankomt op herkenningen en hij heeft zelfs een tijd niet mogen werken.
De aangetroffen antennes bieden geen steun. Deze antennes kunnen voor allerlei zaken worden gebruikt. Verdachte heeft verklaard dat hij de antennes gebruikt als wifi-routers/-versterkers. Bovendien zijn geen jammers aangetroffen bij verdachte.
Ook verder bevat het dossier onvoldoende bewijs. Zo is er geen forensisch bewijs, geen DNA-materiaal en niet blijkt dat de sleutel is weggenomen.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Geen (bewijs van een) relatie tussen verdachte en [medeverdachte]
Verdachte heeft op zitting verklaard dat hij [medeverdachte] niet kent. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat dit anders zou zijn, laat staan dat [medeverdachte] een ‘hele goede bekende’ is van verdachte.
Herkenningen verdachte en aangetroffen antennes in auto verdachte
De rechtbank is van oordeel dat de herkenning van verdachte door [verbalisant 2] niet bijdraagt aan het bewijs omdat [verbalisant 2] vanaf het begin bij de zaak betrokken is en die herkenning slechts is gebaseerd op de foto’s bij de aandachtsvestiging en pas is gedaan ná de aanhouding van verdachte. Dat maakt dat deze herkenning minder objectief en betrouwbaar is.
Verbalisant [verbalisant 1] herkent verdachte omdat hij hem kent uit eerdere onderzoeken en politiecontacten. Verdachte heeft op zitting verklaard dat zij elkaar inderdaad kennen. De herkenning door [verbalisant 1] kan daarom wel bijdragen aan het bewijs.
De rechtbank is – anders dan de officier van justitie – van oordeel dat de vijf antennes die op 3 augustus 2019 zijn aangetroffen in de auto van verdachte niet kunnen bijdragen aan het bewijs in deze zaak. Allereerst zijn de antennes pas op 3 augustus 2019 bij verdachte aangetroffen, terwijl de ten laste gelegde feiten zouden zijn gepleegd op 26 juni 2019. Daarnaast kunnen antennes voor verschillende doeleinden worden gebruikt en er zijn bij verdachte geen jammers aangetroffen.
Het dossier bevat voor het overige ook geen feiten of omstandigheden op basis waarvan de betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde feiten kan worden vastgesteld.
Conclusie
Alleen de herkenning door [verbalisant 1] blijft overeind als aanwijzing van de mogelijke betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde feiten. De rechtbank acht deze op zichzelf staande herkenning onvoldoende voor de vaststelling dat verdachte degene is geweest die op de verschillende camerabeelden van 26 juni 2019 is te zien. De rechtbank is daarom van oordeel dat zich onvoldoende bewijs in het dossier bevindt dat verdachte in verband brengt met de vermeende strafbare feiten en spreekt verdachte daarom vrij van beide ten laste gelegde feiten.

4.Ten aanzien van de benadeelde partijen

Namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] wordt EUR 2.752,- gevorderd als vergoeding voor materiële schade. Namens de benadeelde partij [slachtoffer 2] wordt EUR 527,14 gevorderd als vergoeding voor materiële schade. De benadeelde partijen zullen in hun vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat verdachte wordt vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten.

5.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen waarover nog niet is beslist:
- 5 antennes (5787868).
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de genoemde items aan verdachte.

6.Voorlopige hechtenis

De raadsman heeft bij pleidooi verzocht het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis op 6 november 2019 opgeheven. Deze beslissing is afzonderlijk vastgelegd.

7.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart de ten laste gelegde feiten niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , niet-ontvankelijk in hun voreringen.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
Goednummer 5787868: 5 antennes.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. C.M. Berkhout en E.G.C. Groenendaal, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Struijkenkamp, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 november 2019.