ECLI:NL:RBDHA:2019:9748

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 september 2019
Publicatiedatum
16 september 2019
Zaaknummer
09/857724-16, 09/797286-17 en 09/797085-19
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere woning- en bedrijfsinbraken en twee pogingen daartoe, in vereniging

Op 12 september 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere woning- en bedrijfsinbraken, alsook pogingen daartoe. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen betrokken was bij een reeks inbraken die plaatsvonden tussen augustus 2016 en juni 2019. De verdachte werd beschuldigd van het stelen van diverse goederen, waaronder geldbedragen, telefoons, en camera's, en het plegen van inbraken in zowel woningen als bedrijfspanden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertig maanden, waarbij de vordering tot verbeurdverklaring van de officier van justitie werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij hij zich de toegang tot de plaatsen des misdrijf had verschaft door middel van braak en inklimming. De rechtbank heeft ook de schadevergoedingsvorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk werd gesteld voor de schade die door zijn daden was veroorzaakt. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact daarvan op de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/857724-16, 09/797286-17 en 09/797085-19 (gev. ttz.)
Datum uitspraak: 12 september 2019
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
[geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] ,
[adres 1] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn, HvB “Maatschapslaan”.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 24 maart 2017 en 13 juni 2017 (pro forma), telkens in de zaak met parketnummer 09/857724-16 en 29 augustus 2019 (alle zaken inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.P. Tuinenburg en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. I.A. Groenendijk naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Dagvaarding I (parketnummer 09/857724-16)
1.
(Incident 1 Bedrijfsinbraak [adres 2] , Eindhoven)
hij op of omstreeks 11 augustus 2016 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bedrijfspand gelegen [adres 2] , heeft weggenomen een kluis (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijfsnaam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen/geld onder
zijn/hun bereik te hebben gebracht door braak, verbeking en/of inklimming, namelijk door een steen, althans hard voorwerp, door een ruit te gooien en/of een kozijn te forceren en/of die kluis los te wrikken;
2.
(Incident 2 Woninginbraak [adres 3] , Steenwijk)
hij op of omstreeks 30 en/of 31 augustus 2016 te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland, tusssen 20:00 uur en 08:45 uur, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen [adres 3] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geld onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door braak, verbreking en/of inklimming, namelijk door een (boven)raam van die woning open te breken/te forceren en door dat raam dioe woning binnen te klimmen;
3.
(Incident 3 Woninginbraak [adres 4] , Grou)
hij op of omstreeks 15 augustus 2016 te Grou, gemeente Leeuwarden, om ongeveer 03:13 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen [adres 4] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), heeft weggenomen twee sets oorringen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door braak, verbreking en/of inklimming namelijk door een (uitzet)raam van die woning te verbreken/te forceren en door dat raam die woning binnen te klimmen;
4.
(Incident 4 Bedrijfsinbraak [adres 5] , Landgraaf)
hij in of omstreeks 21 en/of 22 augustus 2016 te Landgraaf tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bedrijfspand gelegen [adres 5] heeft weggenomen een geldbedrag (ongeveer 5000 Euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te
nemen geld onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, nemelijk door een (poort)deur open te breken;
5.
(Incident 5 Bedrijfsinbraak [adres 6] Vlissingen))
hij op of omstreeks 27 augustus 2016 te Vlissingen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bedrijfspand gelegen [adres 6] heeft weggenomen een geldbedrag (ongeveer 2500 Euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geld onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een rolluik te forceren/open te breken
en/of een kluis(deur) open te breken/te forceren;
6.
(Incident 6 Bedrijfsinbraak [adres 7] , Terneuzen)
hij op of omstreeks 28 augustus 2016 te Terneuzen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bedrijfspand gelegen [adres 7] heeft weggenomen een geldbedrag (ongeveer 100 Euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5] en/of [naam 12] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door
middel van braak, verbeking en/of inklimming, namelijk door een raam van dat bedrijfspand weg en/of open te breken en/of door de aldus ontstane opening dat pand binnen te klimmen;
7.
(Incident 7 Bedrijfsinbraak [adres 8] , Geldrop)
hij in of omstreeks 19 en/of 20 augustus 2016 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bedrijfspand gelegen [adres 8] heeft weggenomen een geldbedrag (1033,08 Euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of
dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, namelijk door een toegangshek en/of een roldeur van dat bedrijfspand te forceren en/of open te breken;
8.
(Incident 8 Poging bedrijfsinbraak [adres 9] , Venray)
hij in of omstreeks 29 en/of 30 augustus 2016 te Venray tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand gelegen [adres 9] weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld/enof goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming namelijk door een raam van
dat bedrijfspand te forceren en/of te verbreken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Dagvaarding II (parketnummer 09/797286-17)
hij op of omstreeks 12 september 2016 te Maastricht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uitbedrijfspand (gelegen [adres 10] ) weg te nemen goederen en/of geld van hun/zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 8] ,in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen/geld onder zijn/haar/hun bereik te brengen
door middel van braak, verbreking en/of inklimming, door een ruit te verbreken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 september 2016 te Maastricht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk een gat in die ruit te maken;
Dagvaarding III (parketnummer 09/797085-19)
1.
hij op of omstreeks 26 juni 2019 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een auto
- een Iphone XS MAX,
- een Ipad mini,
- een Iphone doc,
- twee laders,
- twee Iphonekabels,
- een kentekenbewijs en/of
- een sleutelbos, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 2] en/of [naam 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 26 juni 2019 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in/uit een woning, gelegen [adres 11] , met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een Canon camera,
- twee lenzen,
- ongeveer 50 Euro,
- ongeveer 400 US dollars,
- ongeveer 200 Britse ponden en/of
- ongeveer 2000 Hong Kong dollars,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen/geld en geld onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van een valse sleutel, namelijk met (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader niet gerechtigd was.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De verdachte wordt verweten dat hij vijf bedrijfsinbraken, drie woninginbraken, een diefstal uit een auto en twee pogingen tot inbraak heeft gepleegd.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het bij dagvaarding I
(parketnummer 09/857724-16), II
(parketnummer 09/797286-17)en III
(parketnummer 09/797085-19)ten laste gelegde.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.
Ten aanzien van dagvaarding I (parketnummer 09/857724-16) heeft de raadsvrouw aangevoerd dat tapgesprekken met betrekking tot [telefoonnummer 3] niet aan de verdachte kunnen worden toegeschreven, althans dat niet onomstotelijk kan worden vastgesteld dat de verdachte de spreker zou zijn, die gebruikt maakt van voornoemd telefoonnummer. Voorts heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat het opmerkelijk is dat de politie de stem van de verdachte op de OVC-gesprekken heeft herkend, terwijl het Nederlands Forensisch Instituut heeft geconstateerd dat de OVC-gesprekken niet kunnen worden gebruikt in het onderzoek naar de identiteit van de spreker, gelet op de kwaliteit van de audio.
Voorts heeft de raadsvrouw ten aanzien van dagvaardingen I en III (parketnummers 09/857724-16 en 09/797085-19) bepleit dat de zich in het dossier bevindende camerabeelden niet voldoende duidelijk en helder zijn en dat de herkenningen van de verbalisanten niet voldoen aan de daaraan gestelde eisen om als bewijsmiddel te dienen.
Ten aanzien van dagvaarding II (parketnummer 09/797286-17) heeft de raadsvrouw opgemerkt dat het enkele feit dat de verdachte rennend is gezien nabij een plaats waar eerder geprobeerd is in te breken, niet kan leiden tot een bewezenverklaring.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
3.4.1.
Algemene overwegingen ten aanzien van de waardering van het bewijs
Voordat de rechtbank toekomt aan een bespreking van de ten laste gelegde feiten, overweegt zij het volgende.
Naar aanleiding van onderzoek ‘Alex’ is gebleken dat [naam 4] ) betrokken is geweest bij een aantal woning- en bedrijfsinbraken. [naam 4] heeft in die periode gebruik gemaakt van het [telefoonnummer 1] . Uit een analyse van dit telefoonnummer is gebleken dat [naam 4] meermalen contact heeft gehad met [telefoonnummer 3] , [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 4] In het onderzoek zijn de gesprekken met [telefoonnummer 1] opgenomen en uitgeluisterd en is gebruik gemaakt van zendmastgegevens van al deze telefoonnummers.
De rechtbank zal eerst beoordelen of telefoonnummers die in de dossiers een belangrijke rol spelen gekoppeld kunnen worden aan de verdachte. Daarnaast moet de rechtbank de vraag beantwoorden of de verdachte [naam 4] kent, nu de verdenking is dat de verdachte een aantal ten laste gelegde feiten samen met [naam 4] heeft gepleegd en de verdachte ter terechtzitting ontkend heeft dat hij [naam 4] kent.
[telefoonnummer 3]
Op 12 september 2016 is de verdachte aangehouden op verdenking van een poging tot inbraak in Maastricht (dagvaarding II, parketnummer 09/797286-17). Bij deze aanhouding is bij de verdachte pepperspray in zijn gezicht gespoten. Na de aanhouding is in de broekzak van de verdachte een autosleutel gevonden. Deze autosleutel bleek te horen bij een Volkswagen Golf met [kenteken 1] . In deze auto zijn onder andere een Nokia telefoon, een Huawei telefoon en een autosleutel met een Ford logo erop gevonden. De Nokia telefoon is aangetroffen in de deur van de bestuurder. Het telefoonnummer van deze Nokia telefoon is [telefoonnummer 3] . [1] De telefoons en de autosleutel met het Ford logo zijn teruggegeven aan de verdachte [2] en de auto met [kenteken 1] is inbeslaggenomen. [3] De verdachte heeft zich tijdens zijn verhoor op zijn zwijgrecht beroepen. [4]
Op 14 september 2016 heeft [naam 4] contact opgenomen met het [telefoonnummer 3] . In dit gesprek is het volgende te horen, voor zover relevant:
Tapgesprek 14 september 2016 te 11:46:49 uur
[naam 4] : “Hey luister dan, toen zij kwamen ging jij schreeuwen, ik hoorde jou schreeuwen volgens mij man.”
[naam 5] : “Ja ik ben gepepperd man.”
[…]
[naam 5] : “Ja ja ja, was jij daar gewoon ergens?”
[naam 4] : “Ja ene beetje andere kant was ik gegaan man. Want volgens mij was ik een beetje rare kant op gelopen voor hun zeg maar, denk ik.”
[…]
[naam 5] : “Bla bla bla gewoon, weet ik veel. Ik heb gewoon niks gezegd, gewoon alles gezwijgd je weet zelf.”
[naam 4] : “Ja ja weet ik maar hebben ze niks toen jij vrij was gegaan, hebben ze niks tegen jou gezegd over die waggie dan, over hoe en wat nu dan.”
[naam 5] : “Nee man alleen dat ie in beslag genomen, weet ik veel.”
[naam 5] : “Ik heb jou telefoon hiero, jou sleutel van jouw Ford Ka’tje.” [5]
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat het de verdachte is die op 14 september 2016 met het [telefoonnummer 3] contact heeft met [naam 4] , nu hetgeen de
[naam 5] en [naam 4] bespreken precies past bij de aanhouding van de verdachte twee dagen daarvoor.
Uit het dossier komt verder het volgende naar voren.
Verbalisanten N. op den Brouw en M. Nieuwenhuizen verbalisanten hebben ook de tapgesprekken beluisterd tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 1] van [naam 4] en het [telefoonnummer 3] en zij herkennen met zekerheid de stem van de gebruiker van het [telefoonnummer 3] als de stem van de verdachte. [6]
De conclusie van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) ten aanzien van de spraakuitingen van de spreker met [telefoonnummer 3] luidt dat de bevindingen van het onderzoek iets waarschijnlijker zijn wanneer de spraakuitingen zijn gedaan door de verdachte dan wanneer zij door een andere spreker zijn gedaan. [7]
[telefoonnummer 2]
Voorts stelt de rechtbank vast dat het [telefoonnummer 2] aan de verdachte toebehoort en door hem wordt gebruikt. De eerder genoemde verbalisanten N. op den Brouw en M. Nieuwenhuizen hebben de tapgesprekken van het [telefoonnummer 1] van [naam 4] met dit [telefoonnummer 2] beluisterd. De verbalisanten hebben ook in deze gesprekken met zekerheid de stem van de verdachte herkend als de gebruiker van dit telefoonnummer. [8] Nu deze verbalisanten vaker de stem van de verdachte hebben gehoord en herkend, heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de juistheid van deze herkenning.
[telefoonnummer 4]
Uit onderzoek is gebleken dat de verdachte de gebruiker moet zijn van het [telefoonnummer 4] onder meer omdat dat telefoonnummer regelmatig contact heeft met de vader, de moeder en een kennis van de verdachte. [9] Verbalisanten N. op den Brouw en M. Nieuwenhuizen hebben de tapgesprekken van het [telefoonnummer 1] van [naam 4] beluisterd, waaronder die met het [telefoonnummer 4] . Aan de hand van deze gesprekken herkennen zij duidelijk de stem van de verdachte aan de klank, de intonatie en de manier waarop hij praat. [10]
Tussenconclusie
Uit het voorgaande heeft de rechtbank de overtuiging gekregen dat het de verdachte is die de [telefoonnummer 3] , [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 4] heeft gebruikt en de [naam 5] is in de zich in het dossier bevindende tapgesprekken tussen het telefoonnummer van [naam 4] en deze telefoonnummers. Dit wordt ondersteund door de conclusies van het NFI dat dit scenario iets waarschijnlijker is, in ieder wordt deze conclusie niet tegengesproken door het rapport van het NFI.
[naam 4]
Ten slotte stelt de rechtbank op grond van het voorgaande vast dat de verdachte [naam 4] kent. Voorts had hij de sleutel van de Ford Ka van [naam 4] in zijn bezit tijdens zijn aanhouding op 12 september 2016, wat bevestigd wordt door het gesprek op 14 september 2016 tussen [naam 4] en de verdachte.
De rechtbank komt nu toe aan de vraag of de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.4.2
Dagvaarding I (parketnummer 09/857724-16) [11]
Feit 1 – Bedrijfsinbraak [adres 2] te Eindhoven
Op 11 augustus 2016 heeft [naam 7] namens [bedrijfsnaam] aangifte gedaan van een bedrijfsinbraak, gepleegd in de periode van 11 augustus 2016 te 03:00 uur en 11 augustus 2016 te 05:15 uur aan de [adres 2] te Eindhoven. Bij deze inbraak is een kluis weggenomen. Op de camerabeelden is te zien dat een ruit is ingegooid en dat drie personen het kozijn forceren. Vervolgens is te zien dat deze drie personen in de kantoorruimte de kluis loswrikken en meenemen. [12]
In het dossier bevindt zich het volgende tapgesprek tussen beller met [telefoonnummer 3] met gebelde met [telefoonnummer 1] .
Tapgesprek 10 augustus 2016 te 22:28:26 uur
[naam 4] : “Ennehh, met wie gaan we nou? Niet met die gozer toch?”
[naam 5] : “Nee komt goed man, ik praat wel met jou.”
[naam 4] : “Ja oké, saf is goed.”
[naam 5] : “Geen viezerik... Je weet zelf toch man!”
[naam 4] : “Maar eh... Tom Tom?”
[naam 5] : “Ja man! Heb jij niemand die daar werkt er één ofzo?”
[naam 4] : “Nee man.”
[naam 5] : “Vraag daar even rond joh, bij die kanker manager ofzo.” [13]
Uit de historische telefoongegevens van het [telefoonnummer 3] van de verdachte blijkt het volgende. Het [telefoonnummer 3] van de verdachte heeft op 11 augustus 2016 om 05:12:59 uur de zendmast op de [adres 12] te Eindhoven aangestraald. [14]
Voorts bevinden zich in het dossier fotoprints van de camerabeelden. De rechtbank stelt voorop dat voorzichtig moet worden omgegaan met herkenningen en de bewijskracht van camerabeelden. Bij de beoordeling van dit bewijs is van doorslaggevend belang of de herkenningen voldoende overtuigend zijn om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Voor de betrouwbaarheid van een herkenning is onder meer de kwaliteit van de beelden en de zichtbaarheid van de dader op de beelden van groot belang. Daarnaast is van belang in welke hoedanigheid en frequentie waarnemer en dader elkaar eerder hebben getroffen, en of herkenning heeft plaatsgevonden op basis van specifieke, onderscheidende persoonskenmerken.
De rechtbank heeft kennis genomen van de fotoprints van de camerabeelden. De betreffende beelden hebben een adequate resolutie en zijn van dusdanige kwaliteit dat daarop een goede en objectief te waarderen herkenning kan worden gegrond. Daarnaast staan de personen die op de beelden zijn te zien meerdere keren met hun gezicht naar de camera gericht. De rechtbank is van oordeel dat van de personen een betrouwbare herkenning kan worden gedaan, wanneer de herkenner hen vaker in het echt heeft getroffen.
Verbalisant N. op den Brouw heeft [naam 4] duidelijk herkend op de beelden [15] en verbalisant B.D. Verschuren heeft [naam 8] ) herkend. [16] Daarnaast hebben verbalisanten B.D. Verschuren, F.C.E. Schols, T. Dhondt en K.D.M. Braakhuis de verdachte herkend op de beelden. Zij hebben hem onder andere aan zijn gezicht, postuur en haardracht herkend en hebben daarbij nauwkeurige beschrijvingen gegeven. De verbalisanten kennen de verdachte ambtshalve van eerder, recent politiecontact en hebben de verdachte eerder aangehouden. Verbalisant T. Dhondt is daarnaast bij de verdachte thuis geweest om te spreken met zijn ouders en zus en verbalisant F.C.E. Schols kent de verdachte goed vanwege het feit dat de verdachte onderdeel uitmaakt van de Goudse Top 60. [17]
Dit alles tezamen maakt dat de door verbalisanten gedane herkenningen van de verdachte de rechtbank in voldoende mate overtuigen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met twee anderen, te weten [naam 4] en [naam 8] , de inbraak heeft gepleegd. Nu uit de verrichte handelingen volgt dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de mededaders, acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Feit 2 – Woninginbraak [adres 3] te Steenwijk
Op 31 augustus 2016 heeft [benadeelde 1] aangifte gedaan van inbraak, gepleegd in de periode van 30 augustus 2016 te 20:00 uur en 31 augustus 2016 te 08:45 uur aan de [adres 3] in Steenwijk. Bij deze inbraak is een etuitje met ongeveer tien euro weggenomen. Het bovenraam aan de achterkant van de woning was opengebroken en geforceerd. [18]
In het dossier bevindt zich het volgende tapgesprek tussen beller met [telefoonnummer 3] met gebelde met [telefoonnummer 1] .
Tapgesprek 29 augustus 2016 te 19:35:47 uur
[naam 4] : “Ik heb uh... alle dingen die we elke keer nodig hebben heb ik allemaal weer geregeld al.”
[naam 5] : “Nee joh.”
[naam 4] : (lachen) “Wollah. Ik heb uh...handschoenen zelfs.”
[…]
[naam 4] : “Ja ja. Ik ga even naar [naam 9] even wat drinken en dan ga ik naar je toe man.”
[naam 5] : “Is goed man.” [19]
In het dossier bevindt zich ook het tapgesprek tussen beller met [telefoonnummer 1] met gebelde met [telefoonnummer 3] .
Tapgesprek 30 augustus 2016 te 21:45:48 uur
[naam 5] : “Ja.”
[naam 4] : “Waar ben je dan?”
[naam 5] : “Waar ben jij?”
[naam 4] : “Bij Hostel (fon.) man.”
[naam 5] : “Ik ook.”
[naam 4] : “Ik ben in het gras hier.”
[naam 5] : “Ja toch.” [20]
Uit de historische telefoongegevens van het [telefoonnummer 3] van de verdachte blijkt het volgende. Het [telefoonnummer 3] van de verdachte heeft op 30 augustus 2016 om 23:45:40 uur de zendmast op de [adres 13] te Steenwijk aangestraald. [21]
Uit onderzoek is gebleken dat [naam 4] een Ford Ka met [kenteken 2] in gebruik heeft. Blijkens het in dit voertuig aangebrachte peilbaken heeft de auto zich op 31 augustus 2016 tussen 0:35 uur en 01:00 uur ter hoogte van het adres [adres 14] in Steenwijk bevonden. De [adres 14] grenst en loopt parallel aan de [adres 3] in Steenwijk.
Uit de afgeluisterde OVC-gesprekken blijkt dat op 30 en 31 augustus 2016 [naam 4] en een bijrijder in de voornoemde Ford Ka zaten. Tussen 23:25 uur en 01:00 uur wordt, voor zover relevant, het volgende gezegd:
[naam 4]
: “Steenwijk”.
[naam 5] : “Steenwijkers.. daar zijn we dan.”
Fluisterend: “Handschoenen”
[naam 5] : “Zie je… toch gepakt….Zocht ik man.”
[naam 4] : “Een paar eurootjes.” [22]
Verbalisant N. op den Brouw, die evenals verbalisant M. Nieuwenhuizen, de stem van de verdachte herkent van het beluisteren van de tapgesprekken tussen [telefoonnummer 1] van [naam 4] en [telefoonnummer 4] van de verdachte [23] , heeft het OVC-gesprek van 30 augustus 2016 beluisterd en herkent hierbij de stem van de verdachte als de stem van de persoon die in de uitgewerkte gesprekken als [naam 5] wordt aangeduid. [24] Hetgeen hier wordt overwogen ten aanzien van de stemherkenning geldt evenzeer voor de stemherkenning uit OVC-gesprekken die hierna aan de orde komen.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de eerder die avond gevoerde tapgesprekken dat de verdachte en [naam 4] afspreken om iets te gaan doen. Ook staat vast dat de telefoon van de verdachte zich rond dezelfde tijdstippen als de auto van [naam 4] in Steenwijk bevindt en dat zijn stem wordt herkend in het OVC-gesprek. Dit geeft de rechtbank de overtuiging dat de [naam 5] in de auto van [naam 4] de verdachte is. De rechtbank acht het op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met [naam 4] de inbraak heeft gepleegd. Nu uit de tapgesprekken voldoende blijkt dat sprake was van een vooropgezet plan en er een voldoende nauwe en bewuste samenwerking was tussen de verdachte en [naam 4] , acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Feit 3 – Woninginbraak [adres 4] te Grou
Op 15 augustus 2016 heeft [benadeelde 2] aangifte gedaan van inbraak, gepleegd in de periode van 15 augustus 2016 te 03:03 uur en 15 augustus 2016 te 06:15 uur aan [adres 4] in Grou. Bij deze inbraak zijn twee paar oorringen weggenomen. Het uitzetraam van de woning is geforceerd en het kozijn is beschadigd. In de woonkamer stond een camera, die reageert op bewegingen in de woning en dan een foto maakt en deze vervolgens naar de telefoon van aangever stuurt. Op 15 augustus 2016 omstreeks 03:13 uur heeft de aangever een foto ontvangen waarop te zien is dat de buitenverlichting aan is, die ook reageert op beweging. Het rolgordijn van het raam waardoor naar binnen gekomen is, hing op de foto naar beneden. Bij een tweede toegestuurde foto van 06:15 uur was dat rolgordijn omhoog gerold. [25]
In het dossier bevindt zich het volgende tapgesprek tussen beller met [telefoonnummer 3] met gebelde met [telefoonnummer 1] .
Tapgesprek 14 augustus 2016 te 23:02:32 uur
[naam 5] : “Yo mattie waar ben je?”
[naam 4] : “Ben nu effe ding aan t kijken man.”
[naam 5] : “Hoe lang gaat t duren?”
[naam 4] : “5 minuten. Heel klein stukje maar.”
[naam 5] : “Ja toch ja toch. Bel me als je vertrekt.”
[naam 4] : “10 minuten moest ik wachten tot mn moeder sliep man.”
[naam 5] : “Oh ja toch.”
[naam 4] : “Waar ga ik je zien dan?”
[naam 5] : “Bel me als je vertrekt.” [26]
In het dossier bevinden zich ook de volgende tapgesprekken tussen beller met [telefoonnummer 1] met gebelde met [telefoonnummer 3] .
Tapgesprek 14 augustus 2016 te 23:15:40 uur
[naam 5] : “Waar ben je?”
[naam 4] : “Ik rij nu weg van huis. Waar ben je dan?”
[naam 5] : “Oke kom naar [naam 10] ,) dan.” [27]
Tapgesprek 15 augustus 2016 te 03:49:12 uur:
[naam 5] : “Waar ben je dan?”
[naam 4] : “Waar zijn jullie dan?”
[naam 5] : “Waar ben jij? Waar ben jij?” (verbalisant: dit wordt fluisterend gezegd)
[naam 4] : “Zijn jullie al naar buiten gegaan of zo?”
[naam 5] : “Waar ben jij?” (verba: fluisterend) “Hallo?” [28]
Tapgesprek 15 augustus 2016 te 03:50:00 uur:
[naam 4] : “Ik ben net naar buiten gegaan man”
[naam 5] : “Wha wij zijn al bij waggie man wij dachten dat je weg was man.” [29]
Uit de historische telefoongegevens van het [telefoonnummer 3] van de verdachte blijkt het volgende. Het [telefoonnummer 3] heeft op 15 augustus 2016 tussen 03:49:22 uur en 03:50:07 uur vier maal de zendmast op de [adres 15] te Grou aangestraald. [30]
Uit de inhoud van de tapgesprekken volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte met [naam 4] heeft afgesproken op 14 augustus 2016 en dat zij in die nacht samen ergens mee bezig waren en dat zij ergens binnen zijn geweest. Verder blijkt dat de telefoon met het [telefoonnummer 3] omstreeks de ontvangst van de eerste foto door de aangever zich in Grou bevond. De rechtbank is dan ook van oordeel dat voldoende wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte dit feit met een ander heeft gepleegd. Nu uit de handelingen een nauwe en bewuste samenwerking volgt, acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Feit 4 – Bedrijfsinbraak [adres 5] te Landgraaf
Op 22 augustus 2016 heeft [naam 11] namens [benadeelde 3] aangifte gedaan van inbraak, gepleegd in de periode van 21 augustus 2016 te 17:30 uur en 22 augustus 2016 te 08:45 uur aan de [adres 5] in Landgraaf. Bij deze inbraak is een kluis met daarin ongeveer € 5000,- weggenomen. De poort aan de achterzijde was gedeeltelijk geopend. [31]
In het dossier bevindt zich het volgende tapgesprek tussen beller met [telefoonnummer 1] met gebelde met [telefoonnummer 3] .
Tapgesprek 21 augustus 2016 te 22:54:38 uur
[naam 4] : “Ben d’r over 3 minuten”. [32]
Uit de peilbakengegevens van de Ford Ka van [naam 4] blijkt de auto zich op 22 augustus 2016 tussen 01:54 uur en 02:51 uur ter hoogte van de [adres 16] te Landgraaf en de [adres 5] te Landgraaf bevond.
Uit de afgeluisterde OVC-gesprekken blijkt dat op 21 augustus 2016 en 22 augustus 2016 [naam 4] en een bijrijder in de Ford Ka van [naam 4] zaten. Tussen 19:08 uur en 01:59 uur is het volgende gezegd:
“Die carwash wordt 1x per week geleegd op een maandag.”
“We zitten al dicht bij Eindhoven.”
[naam 4] : “Nemen we het gelijk mee?”
[naam 5] : “Ja, een platte, beitel een breekie.” [33]
Verbalisanten N. op den Brouw en S.W.A. van der Wiel hebben het OVC-gesprek van 21 augustus 2016 nageluisterd en zij hebben hierbij de stem van de verdachte herkend als de stem van de persoon die in de uitgewerkte gesprekken als [naam 5] wordt aangeduid. [34] Zoals hiervoor overwogen, herkennen deze verbalisanten de stem van de verdachte door het beluisteren van tapgesprekken tussen [naam 4] en de verdachte.
Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de Ford Ka waarin de verdachte en [naam 4] zich bevonden tussen 01:53 uur en 01:59 uur op 22 augustus 2016 nabij de plek van de inbraak is geweest en dat er uit het OVC-gesprek in de auto blijkt dat zij het hebben over een ‘carwash’ en over werktuigen die bij een inbraak gebruikt worden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat voldoende wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte dit feit met een ander heeft gepleegd, nu uit de handelingen volgt dat sprake was van een vooropgezet plan en een nauwe en bewuste samenwerking. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Feit 5 – Bedrijfsinbraak [adres 6] te Vlissingen
Op 27 augustus 2016 heeft [naam 12] namens [benadeelde 4] Vlissingen aangifte gedaan van inbraak, gepleegd op 27 augustus 2016 aan de [adres 6] in Vlissingen. Hierbij is een kluis opengebroken en een geldbedrag van ongeveer € 2.500,- weggenomen. Op de camerabeelden is te zien dat twee mannen het pand zijn binnengekomen, nadat zij het rolluik hebben geforceerd en opengebroken. Daarnaast is te zien dat één van de twee mannen twee koevoeten in zijn hand heeft. [35]
In het dossier bevinden zich de volgende tapgesprekken tussen beller met [telefoonnummer 1] met gebelde met telefoonnummer [telefoonnummer 3] .
Tapgesprek 26 augustus 2016 te 16:34:14 uur
[naam 5] :” Wat heeft ie nodig dan?”
[naam 4] : “Ja een breekie.
[naam 5] : “Een breekie, jaja... Oh nou vandaag hebben wij die nodig toch!”
[naam 4] : “Ja toch!” [36]
Tapgesprek 26 augustus 2016 te 21:54:53 uur:
[naam 4] : “Hey luister dan... Hoe laat gaan we vertrekken dan?”
[naam 5] : “Ik weet niet, waar ben je nu dan?”
[naam 4] : “Thuis.”
[naam 5] : “Wat ga je doen?”
[naam 4] : “Moet ik naar jou toe komen alvast?”
[naam 5] : “Ik ben hier bij Jumbia (fon)”
[naam 4] : “Yo ik kom die kant op ja.” [37]
Uit de peilbakengegevens van de Ford Ka van [naam 4] blijkt dat de auto op 27 augustus 2016 tussen 01:03 uur en 01:18 uur zich ter hoogte van de [adres 6] te Vlissingen bevond.
Uit de afgeluisterde OVC-gesprekken blijkt dat op 27 augustus 2016 [naam 4] en een bijrijder in de Ford Ka van [naam 4] zaten. Rond 06:03:01 uur is te horen dat er geld geteld werd en dat het bedrag ongeveer € 2.300,- bedroeg. [38]
Verbalisanten N. op den Brouw en S.W.A. van der Wiel hebben het OVC-gesprek van 27 augustus 2016 nageluisterd en zij hebben hierbij de stem van de verdachte herkend als de stem van de persoon die in de uitgewerkte gesprekken als [naam 5] wordt aangeduid. [39]
Uit de peilbakengegevens van de Ford Ka van [naam 4] blijkt de auto op 27
augustus 2016 is gestopt bij het [tankstation] langs de A58 in de richting van Gouda. Hiervan zijn camerabeelden opgevraagd. [40]
De rechtbank heeft kennis genomen van de fotoprints van voornoemde camerabeelden. De betreffende beelden hebben een adequate resolutie en zijn van dusdanige kwaliteit dat daarop een goede en objectief te waarderen herkenning kan worden gegrond. Daarnaast staat de persoon met de pet meerdere keren met zijn gezicht naar de camera gericht. De rechtbank is van oordeel dat van de persoon een betrouwbare herkenning kan worden gedaan, wanneer de herkenner hem vaker in het echt heeft getroffen.
Verbalisant G.C. van der Plas heeft [naam 4] op de camerabeelden van het tankstation herkend. [41] Daarnaast hebben verbalisanten F.C.E. Schols, T. Dhondt, K.D.M. Braakhuis en B.D. Verschuren de verdachte herkend op de beelden. Zij herkennen de verdachte aan zijn gezicht en haardracht en hebben daarbij nauwkeurige beschrijvingen gegeven. De verbalisanten kennen de verdachte ambtshalve van eerder, recent politiecontact en hebben de verdachte eerder aangehouden. Verbalisant T. Dhondt is daarnaast bij de verdachte thuis geweest om te spreken met zijn ouders en zus en verbalisant K.D.M. Braakhuis kent de verdachte goed vanwege het feit dat de verdachte onderdeel uitmaakt van de Goudse Top 60. [42]
Dit alles tezamen maakt dat de door verbalisanten gedane herkenningen van de verdachte de rechtbank in voldoende mate overtuigen.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het voorgaande dat de verdachte en [naam 4] op 26 augustus 2016 met elkaar af hebben gesproken en dat de auto van [naam 4] zich die nacht in Vlissingen heeft bevonden. Uit het OVC-gesprek blijkt dat de verdachte en [naam 4] samen in de auto zaten en dat er geld geteld werd, een totaalbedrag van ongeveer € 2.300,- hetgeen ongeveer overeenkomt met het weggenomen bedrag. Daarnaast zijn zij samen gezien in het tankstation langs de A58. De rechtbank acht het gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met [naam 4] de inbraak heeft gepleegd en dat gelet op de handelingen sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Feit 6 – Bedrijfsinbraak Mr. [adres 7] Terneuzen
Op 30 augustus 2016 heeft [naam 12] aangifte gedaan van inbraak, gepleegd op 28 augustus 2016 te 03:41 uur aan de [adres 7] te Terneuzen. Hierbij is een geldbedrag van ongeveer € 100,- weggenomen. Op de camerabeelden zijn twee mannen in het pand te zien. Zij zijn via een raam dat zij hebben opengebroken binnengeklommen. [43]
In het dossier bevindt zich het volgende tapgesprek tussen beller met [telefoonnummer 1] met gebelde met [telefoonnummer 3] .
Tapgesprek 28 augustus 2016 te 01:13:23 uur:
[naam 4] : “Ik ben weggelopen van werk.”
[naam 5] : “Kom je mijn kant op?”
[naam 4] : “Ja waar ben je dan?”
[naam 5] : “In de stad man.”
[naam 4] : “Ik kom je ophalen kom gelijk daarheen zodat we gelijk door kennen.” [44]
Uit de peilbakengegevens van de Ford Ka van [naam 4] blijkt dat de auto op 28 augustus 2016 tussen 03:21 uur en 03:45 uur zich ter hoogte van de mr. [adres 7] te Terneuzen bevond. [45] Uit de peilbakengegevens blijkt verder dat de auto op 28
augustus 2016 is gestopt bij het [tankstation] langs de A58 in de richting van Gouda. Hiervan zijn camerabeelden opgevraagd. [46]
De rechtbank heeft kennis genomen van de fotoprints van voornoemde camerabeelden. De betreffende beelden hebben een adequate resolutie en zijn van dusdanige kwaliteit dat daarop een goede en objectief te waarderen herkenning kan worden gegrond. Daarnaast staat de persoon met de pet meerdere keren met zijn gezicht naar de camera gericht. De rechtbank is van oordeel dat van de persoon een betrouwbare herkenning kan worden gedaan, wanneer de herkenner hem vaker in het echt heeft getroffen.
Verbalisant G.C. van der Plas heeft [naam 4] op de camerabeelden van het tankstation herkend. [47] Daarnaast hebben verbalisanten F.C.E. Schols, T. Dhondt, K.D.M. Braakhuis en B.D. Verschuren de verdachte herkend op de beelden. Zij herkennen de verdachte aan zijn gezicht en haardracht en hebben daarbij nauwkeurige beschrijvingen gegeven. De verbalisanten kennen de verdachte ambtshalve van eerder, recent politiecontact en hebben de verdachte eerder aangehouden. Verbalisant T. Dhondt is daarnaast bij de verdachte thuis geweest om te spreken met zijn ouders en zus en verbalisant K.D.M. Braakhuis kent de verdachte goed vanwege het feit dat de verdachte onderdeel uitmaakt van de Goudse Top 60. [48]
Dit alles tezamen maakt dat de door verbalisanten gedane herkenningen van de verdachte de rechtbank in voldoende mate overtuigen.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het voorgaande dat de verdachte en [naam 4] op 28 augustus 2016 met elkaar af hebben gesproken. Daarnaast bevond de auto van [naam 4] zich die nacht bij de plek waar de inbraak heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht het gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met [naam 4] de inbraak heeft gepleegd en dat gelet op de handelingen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Feit 7 – Bedrijfsinbraak [adres 8] te Geldrop
Op 20 augustus 2016 heeft [naam 13] namens [benadeelde 6] gedaan van inbraak, gepleegd tussen 19 augustus 2016 te 17:00 uur en 20 augustus 2016 te 08:30 uur aan het [adres 8] in Geldrop. Hierbij is een kluis met daarin een geldbedrag van € 1.033,08 weggenomen. De roldeur en het toegangshek van het pand waren geforceerd en opengebroken. [49]
In het dossier bevindt zich het volgende tapgesprek tussen beller met [telefoonnummer 1] met gebelde met [telefoonnummer 3] .
Tapgesprek 19 augustus 2016 te 23:31:35 uur
[naam 4] : “Ik kom je nu ophalen.”
[naam 5] : “Je weet toch (ovs) spullen later (ovs) veel in dat ding man.”
[naam 4] : “Daar praten we later over ja. Ik kom nu naar jou.” [50]
Uit de peilbakengegevens van de Ford Ka van [naam 4] blijkt dat de auto zich op 20 augustus 2016 om 01:57 uur ter hoogte van het [adres 8] te Geldrop bevond.
Uit de afgeluisterde OVC-gesprekken blijkt dat op 20 augustus 2016 [naam 4] , de verdachte en een derde onbekend gebleven persoon in de Ford Ka van [naam 4] zaten. Verbalisant N. op den Brouw heeft de stemmen van [naam 4] en de verdachte herkend. Daarnaast is nog een andere stem te horen van een onbekende man.
Rond 01:57:11 uur is het volgende te horen:
[naam 4] stapt in en hijgt zwaar. De Ford Ka wordt gestart en rijdt dan 25 seconden om daarna weer te stoppen. De motor gaat uit en een inzittende stapt uit. Na 15 minuten wordt de achterklep geopend en is te horen dat er iets hard en zwaars in de koffer van de auto wordt gelegd.
Om 02:02:11 uur is het volgende te horen:
Verdachte: “Ik wil ons hier weghebben. Wil jij gepakt worden met een …[onverstaanbaar]…er in?” [51]
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat [naam 4] en de verdachte in de avond van 19 augustus 2016 hebben afgesproken. Verder blijkt dat auto van [naam 4] om 01:57 uur bij de plek van de inbraak in Geldrop is geweest. Een van de bijrijders die aan zijn stem wordt herkend als zijnde de verdachte zegt in de auto kort na 02.00 uur niet gepakt te willen worden met iets er in. Kort daarvoor is op het OVC-gesprek te horen dat iets zwaars in de auto is gelegd. Dit past naar het oordeel van de rechtbank precies in het scenario dat de weggenomen kluis in de Ford Ka was gelegd en dat zij niet door de politie wilden worden gepakt met die kluis in de auto. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte samen met [naam 4] de inbraak heeft gepleegd, nu er gelet op de handelingen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Feit 8 – Poging bedrijfsinbraak [adres 9] te Venray
Op 30 augustus 2016 heeft [naam 14] namens [benadeelde 7] Venray aangifte gedaan van een poging tot diefstal door middel van braak, gepleegd in de periode tussen 29 augustus 2016 te 18:30 uur en 30 augustus 2016 te 09:00 uur aan de [adres 9] in Venray. Hierbij is niets weggenomen. Een raam aan de achterzijde van het pand was vernield. [52]
In het dossier bevinden zich de volgende tapgesprekken tussen beller met [telefoonnummer 1] met gebelde met [telefoonnummer 3] .
Tapgesprek 29 augustus 2016 te 22:05:53 uur
[naam 5] : “Waar ben je?”
[naam 4] : “Thuis ik kom nu naar buiten.”
[naam 5] : “Kom naar mij daar.” [53]
Tapgesprek 29 augustus 2016 te 22:14:02 uur
[naam 4] : “Ben d’r.” [54]
Uit de peilbakengegevens van de Ford Ka van [naam 4] blijkt dat de auto zich op 30 augustus 2016 om 00:37 uur ter hoogte van de [adres 9] te Venray bevond.
Uit de afgeluisterde OVC-gesprekken blijkt dat op 29 en 30 augustus 2016 [naam 4] en de verdachte in de Ford Ka met [kenteken 2] zitten. Verbalisant N. op den Brouw heeft de stemmen van [naam 4] en de verdachte herkend. Tussen 23:11 uur en 01:57 uur is het volgende te horen:
Verdachte: “We gaan die [bedrijfsnaam] klaren.”
Er stappen mensen in en hijgen.
Verdachte: “Oh la, dit is een moeilijke…[onverstaanbaar]… Is helemaal niks hier joh.”
[naam 4] : “Maar we kunnen toch wel naar binnen?
Verdachte: “Ja toch? Nu is dat gat toch al gemaakt”
[…]
[naam 4] : “Alleen even kijken binnen, dan pakken we vast die spullen”
[…]
Verdachte: “Waar heb ik die fucking handschoenen nou gedaan?”
Hijgende mensen stappen weer in.
[naam 4] : “Wat gaan we doen dan?
Verdachte: “We gaan weg.” [55]
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de auto van [naam 4] in de nacht van de inbraak nabij het bedrijf is geweest. Dat de verdachte ook in die auto zat volgt uit het OVC-gesprek waarop de stem van verdachte is te horen en is herkend. Dat gegeven, samen met het feit dat de inbraak niet is voltooid en dat er in het OVC-gesprek gesproken werd over weggaan, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat voldoende wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte samen met [naam 4] de poging inbraak heeft gepleegd. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
3.4.3
Dagvaarding II (parketnummer 09/797286-17) [56]
Op 12 september 2016 heeft [naam 15] , namens [benadeelde 8] , aangifte gedaan van een poging bedrijfsinbraak gepleegd op 12 september 2016 in de wasstraat aan de [adres 10] te Maastricht. Het raam van het toilet is hierbij vernield. [57]
Naar aanleiding van een melding is de politie op 12 september 2016 naar de [adres 10] te Maastricht gegaan. De melding hield in dat twee mannen aan de achterzijde van de wasstraat bezig waren met een slijptol. Aangekomen bij de achterkant van de wasstraat zag een verbalisant twee mannen wegrennen vanaf de wasstraat. Na een korte achtervolging is één van de mannen – naar later bleek de verdachte – met pepperspray in zijn gezicht gesprayd en vervolgens aangehouden. In de broekzak van de verdachte is een autosleutel aangetroffen. Deze autosleutel bleek te horen bij een Volkswagen Golf met [kenteken 1] . In dit voertuig zijn onder andere een Nokia telefoon met [telefoonnummer 3] , een autosleutel met Ford logo en een handgeschreven briefje met daarop diverse adressen vermeld, waaronder het adres [adres 10] te Maastricht. Bij de wasstraat zijn inbrekerswerktuigen en een ingeslagen raam aangetroffen. [58]
In het dossier bevindt het volgende tapgesprek tussen [naam 4] en een persoon aangeduid als [naam 5] waarvan de rechtbank hiervoor heeft vastgesteld dat het de verdachte moet zijn.
Tapgesprek 14 september 2016 te 11:46:49 uur
[naam 4] : “Hey luister dan, toen zij kwamen ging jij schreeuwen, ik hoorde jou schreeuwen volgens mij man.”
[naam 5] : “Ja ik ben gepepperd man.”
[…]
[naam 5] : “Ja ja ja, was jij daar gewoon ergens?”
[naam 4] : “Ja ene beetje andere kant was ik gegaan man. Want volgens mij was ik een beetje rare kant op gelopen voor hun zeg maar, denk ik.”
[…]
[naam 5] : “Bla bla bla gewoon, weet ik veel. Ik heb gewoon niks gezegd, gewoon alles gezwijgd je weet zelf.”
[naam 4] : “Ja ja weet ik maar hebben ze niks toen jij vrij was gegaan, hebben ze niks tegen jou gezegd over die waggie dan, over hoe en wat nu dan.”
[naam 5] : “Nee man alleen dat ie in beslag genomen, weet ik veel.”
[naam 5] : “Ik heb jou telefoon hiero, jou sleutel van jouw Ford Ka’tje.” [59]
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte één van de mannen is geweest die betrokken was bij de poging tot inbraak. Het gegeven dat de verdachte kort na de melding rennend is gezien vanaf de wasstraat en dat er in de auto, waarvan de autosleutel in het bezit was van de verdachte, een briefje is gevonden met daarop onder andere het adres van de wasstraat, acht de rechtbank redengevend. De rechtbank oordeelt ook dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte hetgeen volgt uit het gesprek dat de verdachte twee dagen na zijn aanhouding voert met [naam 4] en waaruit blijkt dat [naam 4] op het moment van de aanhouding van de verdachte ter plekke was en is weggerend. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
3.4.4
Dagvaarding III (parketnummer 09/797085-19) [60]
Feiten 1 en 2
Op 29 juni 2019 heeft [naam 2] aangifte gedaan van diefstal uit haar auto en uit haar woning op de Van [adres 11] , gepleegd op 26 juni 2019 te Amsterdam. Uit de auto is het volgende verdwenen: een iPhone XS Max, een iPad mini, een iPhone dock, twee laders, twee iPhonekabels, een kentekenbewijs en een sleutelbos. Aan de sleutelbos zaten de sleutels van de woning op de Van [adres 11] te Amsterdam. Aangever [naam 2] is nadat zij de diefstal uit haar auto heeft ontdekt, naar haar woning gereden. Hier is gebleken dat de voordeur van haar woning niet meer op slot was. Uit de woning is het volgende meegenomen: een Canon camera, twee lenzen, ongeveer 50 euro, ongeveer 400 US dollars, ongeveer 200 Britse ponden en ongeveer 2000 Hong Kong dollars. [61]
Op de camerabeelden van de parkeergarage is te zien dat op 26 juni 2019 tussen 13:28 uur en 13:48 uur vlak achter de auto van aangever een Golf, voorzien van kenteken [kenteken 3] , de parkeergarage in rijdt. De Golf parkeert tegenover de auto van aangever. Vanaf de plek waar de Golf staat, komt een man in beeld. Deze man draagt een wit kleurig T-shirt en een korte broek. De man loopt naar de auto van aangever en opent de achterklep. Te zien is dat de man twee keer in de kofferbak kijkt en er eenmaal een koffer of een tas uithaalt. [62]
Op een fotoprint van de camerabeelden is te zien dat er in de auto twee personen zitten. Te zien is dat de bijrijder een wit T-shirt aan heeft en dat de bestuurder een donker T-shirt aan heeft. [63]
Op de camerabeelden van een dash-camera van een auto die geparkeerd stond naast de centrale toegangsdeur van de woning op de Van [adres 11] is te zien dat er op 26 juni 2019 om 14:22 uur twee mannen in beeld verschijnen. De mannen kunnen als volgt worden omschreven:
[naam 16]
- stevig postuur;
- droeg een wit kleurig T-shirt met opschrift van DSQuared.co;
- droeg een blauwe korte broek van het merk Sundek (met groene Sundek bies);
- had een cap op zijn hoofd voorzien van een logo;
- droeg een zonnebril op zijn hoofd en had een donkerkleurig schoudertasje om;
- heeft een sleutelbos in zijn rechterhand;
[naam 17]
- slank postuur;
- droeg een blauwkleurig poloshirt;
- droeg een blauwkleurige kort jeans broek;
- badslippers aan zijn voeten;
- ook hij droeg een donkerkleurig schoudertasje;
- op zijn hoofd een lichtkleurig hoedje;
- droeg een baard. [64]
De rechtbank heeft kennis genomen van de fotoprints van de camerabeelden van de dash-camera. De betreffende beelden hebben een adequate resolutie en zijn van dusdanige kwaliteit dat daarop een goede en objectief te waarderen herkenning kan worden gegrond. Daarnaast staan de personen duidelijk met hun gezicht naar de camera gericht en ondanks dat één persoon een hoedje op heeft, is zijn gezicht goed te zien.
Verbalisanten K.D.M. Braakhuis, J.A. Boten en H. van Hoorn hebben de persoon met het rieten hoedje als de verdachte herkend. Zij hebben hem onder andere herkend aan zijn gelaat, gezicht en gezichtsbeharing en hebben daarbij nauwkeurige beschrijvingen gegeven. Zij kennen de verdachte ambtshalve van eerder, recent politiecontact en aanhoudingen. Verbalisant K.D.M. Braakhuis kent de verdachte goed vanwege het feit dat de verdachte onderdeel uitmaakt van de Goudse Top 60 en heeft de verdachte op 30 juni 2017 nog gecontroleerd. [65]
Dit alles tezamen maakt dat de door verbalisanten gedane herkenningen van de verdachte de rechtbank in voldoende mate overtuigen.
[getuige] heeft verklaard dat zij twee mannen heeft gezien die bij de centrale toegangsdeur van de woning van aangeefster met een sleutelbos binnen probeerden te komen. Zij heeft de fotoprints van de beelden van de dash-camera bekeken en zij heeft de verdachte en de man die bij hem was herkend als de twee mannen die bij de centrale toegangsdeur stonden met een sleutelbos. [66]
Uit onderzoek naar de Golf met [kenteken 3] is gebleken dat de auto een huurauto betrof en de verdachte deze auto in gebruik had ten tijde van de tenlastegelegde feiten. Immers is de verdachte op 25 juni 2019 gezien terwijl hij de auto bestuurde en op 30 juni 2019 staande gehouden terwijl hij in de auto reed. Bij die staande houding heeft de verdachte het huurcontract van de auto overhandigd. [67]
Op 30 juli 2019 is de verdachte aangehouden. Tijdens deze aanhouding werd in de tas van de verdachte een autosleutel aangetroffen. De autosleutel bleek te horen bij een Toyota Aygo. In deze auto is onder andere een rieten hoedje gevonden. Verbalisant B.D. Verschuren heeft het hoedje herkend als hetzelfde hoedje dat de verdachte droeg op de fotoprints van de dash-camerabeelden. [68]
Conclusie
De rechtbank stelt het volgende vast. Op de camerabeelden van de parkeergarage is de auto met kenteken [kenteken 3] te zien. De auto was op die dag in gebruik bij de verdachte. In de auto zaten twee mannen, één met een wit shirt en één met een donker shirt. Op de camerabeelden van de parkeergarage is vervolgens te zien dat één van de mannen uit de auto met voornoemd kenteken spullen uit de auto van de aangeefster pakt en meeneemt. Het blijkt te gaan onder meer om de huissleutels en het kentekenbewijs met daarop het adres van aangeefster. Even daarna is de verdachte samen met een man in een wit shirt en een sleutelbos in zijn hand op de dash-camera van de auto voor het huis van aangeefster te zien. [getuige] heeft verklaard dat de twee mannen die zij bij de centrale toegangsdeur van de woning van aangeefster heeft gezien, heeft herkend als de twee mannen die te zien zijn op de fotoprints van de beelden van de dash-camera. Op grond van het voorgaande kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat het de verdachte en de man met het witte t-shirt zijn geweest die de spullen van aangeefster uit de auto hebben gestolen en vervolgens met de huissleutels van aangeefster naar haar huis zijn gegaan en daar met een valse sleutel hebben ingebroken. Gelet op hetgeen hiervoor overwogen oordeelt de rechtbank dan ook dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
Parketnummer 09/857724-16
1.
(Incident 1 Bedrijfsinbraak [adres 2] , Eindhoven)
hij op 11 augustus 2016 te Eindhoven tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand gelegen [adres 2] , heeft weggenomen een kluis, toebehorende aan [bedrijfsnaam] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en dat weg te nemen goed onder hun bereik te hebben gebracht door braak, verb
reking en/of inklimming, namelijk door een steen door een ruit te gooien en een kozijn te forceren en die kluis los te wrikken;
2.
(Incident 2 Woninginbraak [adres 3] , Steenwijk)
hij omstreeks 30 en 31 augustus 2016 te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland, tussen 20:00 uur en 08:45 uur, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen [adres 3] , alwaar verdachte en zijn mededader zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, heeft weggenomen een geldbedrag toebehorende aan [benadeelde 1] zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en dat weg te nemen geld onder hun bereik te hebben gebracht door braak, verbreking en/of inklimming, namelijk door een (boven)raam van die woning open te breken/te forceren en door dat raam die woning binnen te klimmen;
3.
(Incident 3 Woninginbraak [adres 4] , Grou)
hij op 15 augustus 2016 te Grou, gemeente Leeuwarden, om ongeveer 03:13 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen [adres 4] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), heeft weggenomen twee sets oorringen toebehorende aan [benadeelde 2] zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik te hebben gebracht door braak, verbreking en/of inklimming namelijk door een raam van die woning te verbreken/te forceren en door dat raam die woning binnen te klimmen;
4.
(Incident 4 Bedrijfsinbraak [adres 5] , Landgraaf)
hij omstreeks 21 en 22 augustus 2016 te Landgraaf tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand gelegen [adres 5] heeft weggenomen een geldbedrag (ongeveer 5000 Euro) toebehorende aan [benadeelde 3] zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en dat weg te nemen geld onder hun bereik te hebben gebracht door middel van verbreking, namelijk door een poortdeur open te breken;
5.
(Incident 5 Bedrijfsinbraak [adres 6] Vlissingen)
hij op 27 augustus 2016 te Vlissingen tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand gelegen [adres 6] heeft weggenomen een geldbedrag (ongeveer 2500 Euro) toebehorende aan [benadeelde 4] Vlissingen zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en dat weg te nemen geld onder hun bereik te hebben gebracht door een rolluik te forceren/open te breken en een kluisdeur open te breken/te forceren;
6.
(Incident 6 Bedrijfsinbraak [adres 7] , Terneuzen)
hij omstreeks 28 augustus 2016 te Terneuzen tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand gelegen [adres 7] heeft weggenomen een geldbedrag (ongeveer 100 Euro) toebehorende aan [benadeelde 5] en/of [naam 12] zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik te hebben gebracht door middel van braak, namelijk door een raam van dat bedrijfspand weg en open te breken en door de aldus ontstane opening dat pand binnen te klimmen;
7.
(Incident 7 Bedrijfsinbraak [adres 8] , Geldrop)
hij omstreeks 19 en 20 augustus 2016 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand gelegen [adres 8] heeft weggenomen een geldbedrag (1033,08 Euro), toebehorende aan [benadeelde 6] zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik te hebben gebracht door middel van braak en verbreking, namelijk door een toegangshek en een roldeur van dat bedrijfspand te forceren en open te breken;
8.
(Incident 8 Poging bedrijfsinbraak [adres 9] , Venray)
hij omstreeks 29 en 30 augustus 2016 te Venray tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand gelegen [adres 9] weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan [benadeelde 7] Venray en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak, namelijk door een raam van dat bedrijfspand te forceren en/of te verbreken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Parketnummer 09/797286-17
hij op 12 september 2016 te Maastricht tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand (gelegen [adres 10] ) weg te nemen goederen en/of geld van hun gading toebehorende aan [benadeelde 8] , en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die/dat weg te nemen goederen/geld onder hun bereik te brengen door middel van verbreking, door een ruit te verbreken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Parketnummer 09/797085-19
1.
hij op 26 juni 2019 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, uit een auto
- een Iphone XS MAX,
- een Ipad mini,
- een Iphone dock,
- twee laders,
- twee Iphonekabels,
- een kentekenbewijs en
- een sleutelbos, toebehorende aan [naam 2] en/of [naam 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op 26 juni 2019 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, uit een woning, gelegen Van [adres 11] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een Canon camera,
- twee lenzen,
- ongeveer 50 Euro,
- ongeveer 400 US dollars,
- ongeveer 200 Britse ponden en
- ongeveer 2000 Hong Kong dollars,
toebehorende aan [naam 2] zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en die/dat weg te nemen goederen/geld onder hun bereik te hebben gebracht door middel van een valse sleutel, namelijk met sleutels tot het gebruik waarvan hij, verdachte en zijn mededader niet gerechtigd was.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht aan de verdachte een korte, onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere woning- en bedrijfsinbraken. Daarnaast heeft de verdachte tweemaal geprobeerd in te breken en heeft hij zich schuldig gemaakt aan diefstal uit een auto. Deze feiten veroorzaken veel materiële schade en bezorgen de slachtoffers op die manier veel last. Ernstiger is dat het handelen van de verdachte ook bijdraagt aan gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers, maar ook in de samenleving in het algemeen, hetgeen met name geldt voor de woninginbraken. De verdachte heeft bij het plegen van de strafbare feiten kennelijk alleen gedacht aan de mogelijkheid er zelf financieel beter van te worden en heeft op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevolgen van zijn daden voor de slachtoffers. De rechtbank ziet in het aantal inbraken dan wel pogingen daartoe een delict patroon.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 15 augustus 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. De rechtbank weegt deze omstandigheid in het nadeel van de verdachte mee ten aanzien van de straftoemeting.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmodaliteit en de hoogte van de straf gelet op straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd. De rechtbank acht wegens de ernst van de feiten enkel oplegging van een gevangenisstraf passend en ziet geen aanleiding om af te wijken van de eis van de officier van justitie.

7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[benadeelde 6] ) heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 3.103,63.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering inclusief de wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen en heeft daartoe aangevoerd dat de schadedatum genoemd in de factuur van de Landelijke Glas Centrale, te weten 5 september 2016, niet overeenkomt met de datum waarop de inbraak zou zijn gepleegd. Ten aanzien van het gevorderde contante geld heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de benadeelde partij blijkens de vordering ongeveer € 300,00 per dag verdiend en dat zij daarom het gevorderde bedrag van € 1.937,48 niet begrijpt.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Schade
Uit de onderbouwing van de vordering van [benadeelde 6] volgt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende dat de gevorderde schade het gevolg is van het bij dagvaarding I (parketnummer 09/857724-16) onder 7 bewezen verklaarde feit. Uit de aangifte blijkt niet dat er een ruit is vernield terwijl [benadeelde 6] thans wel vergoeding vordert van de reparatie van een ruit. Voorts is bewezenverklaard dat de verdachte met de medeverdachte een bedrag van
€ 1.033,08 is weggenomen terwijl [benadeelde 6] vergoeding vordert van € 1.9377,48 aan weggenomen kasgeld.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu de vordering naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende is onderbouwd en zal bepalen dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

8.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[naam 2] ) heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 2.822,-, die ziet op een fotocamera, twee lenzen, een iPhone XS Max, twee iPhone kabels en contante geldbedragen in drie verschillende valuta.
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering inclusief de wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [naam 2] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard ten aanzien van de posten die niet zijn onderbouwd. Ten aanzien van de camera, de lenzen en de iPhone X heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [naam 2] de nieuwwaarde van de goederen heeft opgegeven, terwijl bij toewijzing de dagwaarde dient te worden berekend.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat de benadeelde partij [naam 2] rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van de bij dagvaarding III (parketnummer 09/797085-19) onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten.
De rechtbank acht de vordering in zijn geheel toewijsbaar. De vordering is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij [naam 2] met prijsopgaven van internet respectievelijk een factuur. Het betoog van de raadsvrouw dat slechts de dagwaarde van de weggenomen goederen dient te worden vergoed, wordt verworpen.
Conclusie
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van in totaal € 2.822,-.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen over de schadevergoeding vanaf 26 juni 2019 nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van die datum is ontstaan.
Proceskosten
Het voorgaande brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij [naam 2] tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Omdat de verdachte jegens de benadeelde partij [naam 2] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 2.822,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 26 juni 2019, tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van [naam 2] .
Hoofdelijkheid
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, indien en voor zover de mededader de benadeelde partij [naam 2] betaalt, in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting is bevrijd.

9.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[naam 3] ) heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 457,14, die zien op een iPad mini 2, externe oplader iPhone wit en het vervangen van deursloten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering inclusief de wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [naam 3] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard ten aanzien van de schadeposten die niet zijn onderbouwd. Ten aanzien van de iPad mini heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij de nieuwwaarde heeft opgegeven, terwijl bij toewijzing de dagwaarde dient te worden berekend.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat de benadeelde partij [naam 3] rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van de bij dagvaarding III (parketnummer 09/797085-19) onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten. De rechtbank acht de vordering in zijn geheel toewijsbaar. De vordering is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Het betoog van de raadsvrouw dat slechts de dagwaarde van de iPad mini dient te worden vergoed, wordt verworpen.
Conclusie
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van in totaal € 457,14.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen over de schadevergoeding vanaf 26 juni 2019, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van die datum is ontstaan.
Proceskosten
Het voorgaande brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij [naam 3] tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Omdat de verdachte jegens de benadeelde partij [naam 3] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 457,14 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 26 juni 2019, tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van [naam 3] .
Hoofdelijkheid
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt, in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting is bevrijd.

10.Verbeurdverklaring

10.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft met inachtneming van artikel 34, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), verbeurdverklaring gevorderd van het niet in beslag genomen geldbedrag van € 3.250,- , zijnde de buit ten aanzien van dagvaarding I met parketnummer 09/857724-16 feiten 1, 4 en 5.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering van de officier van justitie af te wijzen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de vordering tot verbeurdverklaring van niet in beslag genomen voorwerpen, stelt de rechtbank voorop dat inbeslagneming geen vereiste is voor verbeurdverklaring en dat artikel 34 Sr daartoe in beginsel de grondslag biedt.
De rechtbank zal de vordering tot verbeurdverklaring afwijzen reeds omdat onvoldoende is gebleken dat de buit van de verdachte ten aanzien van voornoemde feiten 1, 4 en 5 van dagvaarding I € 3.250,- bedraagt. Ten aanzien van feit 1 is bewezenverklaard dat een kluis is weggenomen. Ten aanzien van de feiten 4 en 5 is bewezenverklaard dat de verdachte en zijn mededader in totaal ongeveer € 7.500,- hebben buit gemaakt. Dat bedrag strookt niet met de vordering van de officier van justitie, ook niet als wordt uitgegaan van de helft van de buit.

11.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 63, 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding I (parketnummer 09/857724-16), II (parketnummer 09/797286-17) en III (parketnummer 09/797085-19) tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
dagvaarding I (parketnummer 09/857724-16):
ten aanzien van feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
ten aanzien van feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
ten aanzien van feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
ten aanzien van feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
ten aanzien van feit 5:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
ten aanzien van feit 6:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
ten aanzien van feit 7:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking;
ten aanzien van feit 8
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
dagvaarding II (parketnummer 09/797286-17)
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
dagvaarding III (parketnummer 09/797085-19)
ten aanzien van feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van vaste sleutels;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
40(
veertig)
maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[benadeelde 6]niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[naam 2]toe en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [naam 2] een bedrag van € 2.822,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 26 juni 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader aan de benadeelde partij [naam 2] , zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten door de benadeelde partij [naam 2] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 2.822,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 26 juni 2019 tot aan de dag waarop deze verplichting is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer [naam 2] ;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[naam 3]toe en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [naam 3] een bedrag van € € 457,14, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 26 juni 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader aan de benadeelde partij [naam 3] , zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten door de benadeelde partij [naam 3] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 457,14, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 26 juni 2019 tot aan de dag waarop deze verplichting is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer [naam 3] ;
wijst de vordering tot verbeurdverklaring af.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Y.J. Wijnnobel-Van Erp, voorzitter,
mr. M.P.M. Loos, rechter,
mr. A.P. Sno, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. K.A. van Iwaarden, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 september 2019.
Mr. A.P. Sno is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I – pleitnota raadsvrouw
Bijlage II – requisitoir officier van justitie

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen met nummer PL2300-2016168441-5, d.d. 12 september 2016, p. 1-2; proces-verbaal van bevindingen met nummer PL2300-2016168441-12, d.d. 13 september 2016, p. 8.
2.Proces-verbaal, onder opmerkingen/relaas verbalisant met nummer PL2300-2016168441, d.d. 16 september 2016, ongenummerd.
3.Kennisgeving van inbeslagneming artikel 94 Wetboek van Strafvordering met nummer PL2300-2016168441-7, p. 13.
4.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte met nummer PL2300-2016168441-9, d.d. 12 september 2016, p. 32-35.
5.Geschrift, te weten tapgesprek met sessienummer 24, d.d. 14 september 2016, als bijlage bij proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1500-2016344700-22, ongenummerd.
6.Proces-verbaal gebruiker telefoonnummers [telefoonnummer 4] , [telefoonnummer 5] , [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 2] met nummer 2016024784-S233, d.d. 21 november 2016, p. 22.
7.Rapport vergelijkend spraakonderzoek inzake [verdachte] van het NFI, d.d. 14 maart 2019, p. 11.
8.Proces-verbaal gebruiker telefoonnummers [telefoonnummer 4] , [telefoonnummer 5] , [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 2] met nummer 2016024784-S233, d.d. 21 november 2016, p. 22
9.Proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0100-2016077479-9, d.d. 28 juni 2016, p. 23-24.
10.Proces-verbaal gebruiker [telefoonnummer 4] , [telefoonnummer 5] , [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 2] met nummer 2016024784-S233, d.d. 21 november 2016, p. 22.
11.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2016344700, van de politie eenheid Den Haag, district Alphen aan den Rijn, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 405).
12.Proces-verbaal van aangifte [naam 7] , d.d. 11 augustus 2016, p. 69.
13.Geschrift, te weten tapgesprek met sessienummer 7181, d.d. 21 november 2016, p. 26.
14.Proces-verbaal historisch telefoongegevens [verdachte] 23-05-1995, d.d. 6 december 2016, p. 174.
15.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 26 september 2016, p. 79.
16.Proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar, d.d. 13 september 2016, p. 85.
17.Proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar, d.d. 13 september 2016, p. 85; Proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar, d.d. 9 september 2016, p. 104-105; Proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar, d.d. 13 september 2016, p. 122-123; Proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar, d.d. 13 september 2016, p. 129-131.
18.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 1] , d.d. 31 augustus 2016, p. 133-134.
19.Geschrift, te weten tapgesprek met sessienummer 14216, d.d. 30 november 2016, p. 146.
20.Geschrift, te weten tapgesprek met sessienummer 14789, d.d. 6 december 2016, p. 147.
21.Proces-verbaal historische telefoongegevens [verdachte] 23-05-1995, d.d. 6 december 2016, p. 174.
22.Proces-verbaal uitluisteren OVC in het voertuig Ford Ka voorzien van het [kenteken 2] van 30 augustus 2016, d.d. 7 november 2016, p. 149-157.
23.Proces-verbaal van bevindingen met nummer 16024784-S233, d.d. 21 november 2016, p. 22.
24.Proces-verbaal uitluisteren OVC in het voertuig Ford Ka voorzien van het [kenteken 2] van 30 augustus 2016, d.d. 7 november 2016, p. 149.
25.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 2] d.d. 15 augustus 2016, p. 161-162.
26.Geschrift, te weten tapgesprek met sessienummer 7650, p. 170.
27.Geschrift, te weten tapgesprek met sessienummer 7651, p. 171.
28.Geschrift, te weten tapgesprek met sessienummer 7694, p. 172.
29.Geschrift, te weten tapgesprek met sessienummer 7699, p. 173.
30.Proces-verbaal historische telefoongegevens [verdachte] 23-05-1995, d.d. 6 december 2016, p. 159.
31.Proces-verbaal van aangifte [naam 11] , d.d. 22 augustus 2016, p. 176.
32.Geschrift, te weten tapgesprek met sessienummer 10379, p. 178.
33.Proces-verbaal uitluisteren OVC in het voertuig Ford Ka voorzien van het [kenteken 2] , van 21 augustus 2016, d.d. 8 december 2016, p. 179-188.
34.Proces-verbaal uitluisteren OVC in het voertuig Ford Ka voorzien van het [kenteken 2] , en stemherkenning [verdachte] , d.d. 9 december 2016, p. 189.
35.Proces-verbaal van aangifte [naam 12] namens [benadeelde 8] Vlissingen, d.d. 27 augustus 2016, p. 191-192.
36.Geschrift, te weten tapgesprek met sessienummer 12797, p. 241.
37.Geschrift, te weten tapgesprek met sessienummer 12828, p. 242.
38.Proces-verbaal uitluisteren OVC in het voertuig Ford Ka voorzien van het [kenteken 2] , de datum 27-08-2016 van 00.00 uur tot en met 24.00 uur, d.d. 8 december 2016, p. 198-203.
39.Proces-verbaal uitluisteren OVC in het voertuig Ford Ka voorzien van het [kenteken 2] , en stemherkenning [verdachte] , d.d. 9 december 2016, p. 189.
40.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 7 oktober 2016, p. 195.
41.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 7 oktober 2016, p. 195.
42.Proces-verbaal van herkenning door opsporingsambtenaar, d.d. 22 november 2016, p. 205; proces-verbaal van herkenning [verdachte] , d.d. 1 december 2016, p. 214; proces-verbaal van herkenning [verdachte] , d.d. 30 november 2016, p, 224; proces-verbaal van herkenning [verdachte] , d.d. 29 november 2016, p. 233.
43.Proces-verbaal van aangifte [naam 12] , d.d. 30 augustus 2016, p. 244.
44.Geschrift, te weten tapgesprek met sessienummer 13180, p. 252.
45.Proces-verbaal Uitluisteren OVC in het voertuig Ford Ka voorzien van het [kenteken 2]
46.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 7 oktober 2016, p. 249.
47.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 7 oktober 2016, p. 195.
48.Proces-verbaal van herkenning [verdachte] , d.d. 1 december 2016, p. 258; proces-verbaal van herkenning van [verdachte] , d.d. 30 november 2016, p. 268; proces-verbaal van herkenning van [verdachte] , d.d. 29 november 2016, p. 277; proces-verbaal van herkenning van [verdachte] , d.d. 22 november 2016, p. 285.
49.Proces-verbaal van aangifte [naam 13] namens [benadeelde 6] , d.d. 20 augustus 2016, p. 295.
50.Geschrift, te weten tapgesprek met sessienummer 8596, d.d. 6 december 2016, p. 299.
51.Proces-verbaal uitluisteren OVC in het voertuig Ford Ka voorzien van het [kenteken 2]
52.Proces-verbaal van aangifte [naam 14] namens [benadeelde 7] , d.d. 30 augustus 2016, p. 306.
53.Geschrift, te weten tapgesprek met sessienummer 14250, d.d.29 augustus 2016, p. 312.
54.Geschrift, te weten tapgesprek met sessienummer 14252, d.d.29 augustus 2016, p. 313.
55.Proces-verbaal uitluisteren OVC in het voertuig Ford Ka voorzien van het [kenteken 2]
56.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL2300-2016168441, van de politie eenheid Limburg, district Zuid-West-Limburg, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 38).
57.Proces-verbaal van aangifte [naam 15] , namens [benadeelde 3] , d.d. 12 september 2016, p. 4.
58.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 12 september 2016, p. 1-2.
59.Geschrift, te weten tapgesprek met sessienummer 24, d.d. 14 september 2016, als bijlage bij proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1500-2016344700-22, ongenummerd.
60.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1300-2019133020, van de Politie Eenheid Amsterdam, district Amsterdam-Zuid, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 116).
61.Proces-verbaal van aangifte [naam 2] , d.d. 29 juni 2019, p. 9-10.
62.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 2 juli 2019, p. 23-24.
63.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 2 juli 2019, p. 25.
64.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 2 juli 2019, p. 41.
65.Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, d.d. 1 juli 2019, p. 54; proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, d.d. 2 juli 2019, p. 58; proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, d.d. 11 juli 2019, p. 61.
66.Proces-verbaal van verhoor [getuige] , d.d. 2 juli 2019, p. 20.
67.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 5 juli 2019, p. 49.
68.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 30 juli 2019, p. 74.