ECLI:NL:RBAMS:2019:8623

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 november 2019
Publicatiedatum
18 november 2019
Zaaknummer
AWB - 18 _ 4707
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag gehandicaptenparkeerkaart als passagier op basis van niet-continue afhankelijkheid van bestuurder

Op 18 november 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, die lijdt aan diverse medische klachten, en de gemeente Amsterdam. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een gehandicaptenparkeerkaart, zowel als bestuurder als passagier. De gemeente wees de aanvraag af, met als reden dat eiseres niet voldeed aan de vereiste dat zij voor vervoer van deur tot deur continu afhankelijk moest zijn van de bestuurder. De rechtbank had eerder op 1 mei 2019 een tussenuitspraak gedaan, waarin werd vastgesteld dat de gemeente het besluit onvoldoende had gemotiveerd. Na een aanvullend medisch onderzoek door de GGD, concludeerde de gemeente dat eiseres als passagier niet begeleidingsafhankelijk was, wat leidde tot de afwijzing van de aanvraag voor de parkeerkaart als passagier.

De rechtbank oordeelde dat de nieuwe adviezen van de GGD voldeden aan de vereisten uit de rechtspraak en dat de gemeente haar besluitvorming op een zorgvuldige manier had gebaseerd. Eiseres had in beroep een brief van haar fysiotherapeut ingebracht, maar deze bood geen aanleiding om te twijfelen aan de conclusie van de GGD. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldeed aan de vereisten voor een gehandicaptenparkeerkaart als passagier en dat de gemeente het aanvankelijke motiveringsgebrek had hersteld.

De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit en de aanvullende motivering in stand blijven. Eiseres kreeg recht op vergoeding van de proceskosten, die door de rechtbank op € 1.024,- werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 18/4707

einduitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 november 2019 in de zaak tussen

zittingsdatum: 4 april 2019

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: [naam] ),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder (hierna: de gemeente)
(gemachtigde: [naam] )

Conclusie

1. De rechtbank stelt eiseres in deze einduitspraak niet in het gelijk. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De gemeente mocht de aanvraag van eiseres om een gehandicaptenparkeerkaart als passagier afwijzen. Dit betekent dat eiseres geen recht heeft op deze voorziening. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot haar oordeel komt.

Wat is de aanleiding voor deze rechtszaak en het verloop van de procedure?

2.1.
Eiseres heeft borstkanker gehad. Als gevolg van de chemotherapie heeft zij allerlei klachten, waaronder neurologische (pijn)klachten en bot- en gewrichtsklachten (onder andere aan de voeten). Verder heeft eiseres in 2013 een auto-ongeluk gehad, waardoor zij whiplash klachten en rugklachten heeft met verminderde mobiliteit. Eiseres loopt vanwege haar medische klachten moeilijk.
2.2
Vanwege haar medische klachten vroeg eiseres bij de gemeente een gehandicaptenparkeerkaart als bestuurder en als passagier aan. De gemeente liet eiseres medisch onderzoeken door de GGD en wees haar aanvraag af in het besluit op bezwaar van 11 juni 2018. [1] Eiseres ging tegen dit besluit in beroep bij de rechtbank. De rechtbank deed op 1 mei 2019 tussenuitspraak. De rechtbank oordeelde dat de gemeente het besluit onvoldoende had gemotiveerd en dat de adviezen van de GGD niet voldeden aan de vereisten uit de rechtspraak.
2.3.
De gemeente gaf bij brief van 18 september 2019 een aanvullende motivering. De gemeente liet de GGD eiseres opnieuw onderzoeken en de GGD bracht advies uit op 1 en 10 juli 2019. Naar aanleiding daarvan kent de gemeente eiseres een gehandicaptenparkeerkaart als bestuurder toe, maar geen gehandicaptenparkeerkaart als passagier. Eiseres heeft dus geen belang meer bij een beoordeling door de rechtbank van het beroep tegen de afwijzing van de gehandicaptenparkeerkaart als bestuurder. Eiseres is het er niet mee eens dat zij niet ook een gehandicaptenparkeerkaart als passagier krijgt. De rechtbank beoordeelt dit geschilpunt in deze uitspraak. Eiseres en de gemeente gaven de rechtbank toestemming zonder nadere zitting uitspraak te doen.
Waarom kent de gemeente eiseres geen gehandicaptenparkeerkaart als passagier toe?
3.1
In artikel 1, eerste lid en aanhef, van de Gehandicaptenparkeerkaartregeling staat dat een vereiste voor een gehandicaptenparkeerkaart als passagier is dat de passagier voor het vervoer van deur tot deur
continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder. Dit kan bijvoorbeeld zo zijn als iemand dement is en niet even alleen gelaten kan worden, als de bestuurder ergens parkeert.
3.2.
De gemeente concludeert dat eiseres niet voldoet aan dit vereiste dat zij voor vervoer van deur tot deur continue afhankelijk is van de bestuurder. Zij komt daarom niet in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerkaart als passagier. De gemeente liet eiseres na de tussenuitspraak van de rechtbank nogmaals onderzoeken door de GGD. De GGD arts concludeert dat eiseres niet begeleidingsafhankelijk is. Zij liep tijdens het spreekuur van de GGD zelfstandig en was niet afhankelijk van ondersteuning van een ander. In de medische informatie van de neuroloog, orthopeed en fysiotherapeut staat niet vermeld dat eiseres begeleiding nodig heeft. Eiseres vertelde ook dat zij soms met krukken loopt en soms ook alleen buiten komt. Er is dus geen sprake van continue afhankelijkheid.

Wat oordeelt de rechtbank?

4.1.
De rechtbank oordeelt dat de nieuwe adviezen van de GGD van 1 en 10 juli 2019 voldoen aan de vereisten uit de rechtspraak. De hoger beroepsrechter oordeelt in vaste rechtspraak dat de gemeente haar besluitvorming mag baseren op een medisch advies als dat op een zorgvuldige, inzichtelijke en objectieve manier is opgesteld en het de conclusies kan dragen. [2] De GGD deed zorgvuldig onderzoek. Eiseres was op spreekuur bij de GGD en verder betrok de GGD informatie van de behandelaars van eiseres. Verder is helder waarom de GGD arts concludeert dat eiseres als passagier niet begeleidingsafhankelijk is.
4.2.
Tegen de conclusie van de GGD bracht eiseres een brief in van haar fysiotherapeut van 8 augustus 2019. Uit deze brief blijkt dat eiseres moeite heeft met autorijden. Hieruit blijkt niet dat zij - als zij ergens heen gaat als passagier met een bestuurder – continu afhankelijk is van de bestuurder en niet buiten even ergens kan wachten als de bestuurder de auto parkeert. Deze brief van de fysiotherapeut geeft daarom geen aanleiding om te twijfelen aan de conclusie van de GGD dat eiseres als passagier bij vervoer van deur tot deur niet continue afhankelijk is van de bestuurder.
4.3.
Eiseres voldoet dus niet aan de vereisten om in aanmerking te komen voor een gehandicaptenparkeerkaart als passagier. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder met de aanvullende motivering in zijn brief van 18 september 2019 het aanvankelijke motiveringsgebrek in het bestreden besluit herstelde

Wat zijn de kosten die eiseres vergoed krijgt voor deze procedure?

5.1.
De rechtbank deed in deze rechtszaak eerst tussenuitspraak, waarbij zij eiseres voorlopig in het gelijk stelde. De gemeente verstrekte vervolgens een gehandicaptenparkeerkaart als bestuurder aan eiseres. Eiseres heeft daarom recht op een vergoeding van de kosten die zij maakte voor de procedure bij de rechtbank.
5.2.
Eiseres betaalde geen griffierecht. De rechtbank draagt de gemeente daarom niet op om dit aan eiseres te vergoeden.
5.3.
De rechtbank veroordeelt de gemeente in de proceskosten, die eiseres maakte door zich in deze procedure te laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.024,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 512,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit en de aanvullende motivering in stand blijven;
- veroordeelt de gemeente in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.024,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.Z. Achouak el Idrissi, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Teggelaar, gerechtsjurist. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
18 november 2019.
Rechter Gerechtsjurist
(griffier op zitting)
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze beslissing?

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht. Burgers kunnen ook digitaal hoger beroep instellen. [3]
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.De gemeente wees de aanvraag van eiseres af in het primaire besluit van 6 november 2017. De gemeente verklaarde het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond in het besluit op bezwaar van 11 juni 2018.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 6 februari 2019 ECLI:NL:CRVB:2019:466, r.o. 2. Uitspraken zijn te vinden op www.rechtspraak.nl.
3.Op de website www.rechtspraak.nl kunt u digitaal hoger beroep instellen.