Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
- of sprake is van een EAB ter fine van (verdere) vervolging of executie;
- of sprake is van een rechtsgeldig ingesteld hoger beroep door de opgeëiste persoon;
- of er nog behoefte bestaat aan overlevering van de opgeëiste persoon;
- of sprake is van een garantie dat de opgeëiste persoon in Frankrijk aanspraak kan maken op een nieuwe behandeling in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten;
- de gang van zaken na het vorige EAB, de verhoren van de opgeëiste persoon en de mogelijke toezegging die aan de opgeëiste persoon zou zijn gedaan dat de zaak zou zijn gesloten.
4.Strafbaarheid
- deelneming aan een criminele organisatie;
- illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW
- medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
- medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
6. Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a OLW
- het bewijs bevindt zich in Frankrijk;
- de zaak is in eerste aanleg in Frankrijk behandeld en zal in hoger beroep eveneens in Frankrijk moeten worden behandeld;
- de Franse rechtsorde is geschokt, nu de drugs daar zijn ingevoerd.
7.Detentieomstandigheden
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsbepalingen
10.Beslissing
[opgeëiste persoon] ,aan de Openbare aanklager bij de rechtbank van Lille (Frankrijk) wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht, met uitzondering van de feiten, voor zover gekwalificeerd naar Frans recht als het douanedelict van sluikhandel, verzwaard door de omstandigheid dat het door een criminele organisatie wordt begaan.
[opgeëiste persoon] ,aan de Openbare aanklager bij de rechtbank van Lille (Frankrijk) wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht, voor zover gekwalificeerd naar Frans recht als het douanedelict van sluikhandel, verzwaard door de omstandigheid dat het door een criminele organisatie wordt begaan.