Op 6 november 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaken tegen een verdachte, geboren in 2003, die betrokken was bij een gewelddadige woningoverval op hoogbejaarde slachtoffers. De rechtbank heeft de zaken, die onder de parketnummers 13/150753-19 (A) en 13/113582-19 (B) zijn geregistreerd, gevoegd behandeld. De verdachte werd beschuldigd van diefstal met geweld en bedreiging, gepleegd in de nacht van 8 juli 2018. Tijdens de overval werden de slachtoffers vastgebonden en onderworpen aan geweld, waarbij ook persoonlijke bezittingen werden gestolen. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen in overweging genomen, evenals het bewijs dat het DNA van de verdachte op de tape werd aangetroffen die gebruikt was om de slachtoffers vast te binden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en legde een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op, gezien de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van de slachtoffers. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan verschillende stoornissen, en de noodzaak van behandeling benadrukt. De verdachte werd vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging in zaak B, maar de bewezenverklaring in zaak A leidde tot de zware maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.