Op 17 januari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 26 september 2018 in Amsterdam openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen twee personen, [persoon 1] en [persoon 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een medeverdachte, betrokken was bij een gewelddadig voorval waarbij hij een mes heeft gebruikt. Tijdens de zitting op 3 januari 2019 heeft de officier van justitie, mr. M.M. van den Berg, vorderingen gedaan en heeft de rechtbank kennisgenomen van de verklaringen van de verdachte en zijn raadsman, mr. M.L. van Gaalen, evenals van het reclasseringsrapport van E. Wijbenga. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de poging tot zware mishandeling niet bewezen kon worden, maar dat het openlijk in vereniging gepleegde geweld wel bewezen was. De verdachte heeft een significante bijdrage geleverd aan het geweld, wat blijkt uit camerabeelden van het incident. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft het in beslag genomen mes onttrokken aan het verkeer. Tevens is de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf gelast, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit.