Op 18 oktober 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 26 december 2018 op station Amsterdam Sloterdijk betrokken was bij een gewelddadig voorval. De verdachte werd beschuldigd van medeplegen van poging tot zware mishandeling en openlijke geweldpleging. Tijdens de zitting op 4 oktober 2019 heeft de officier van justitie, mr. M. van der Linden, de verdachte aangeklaagd, terwijl de raadsman, mr. P. Scholte, de verdediging voerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de bewuste dag in een conflict verwikkeld raakte met het slachtoffer, waarbij de verdachte het slachtoffer tegen zijn hoofd schopte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich in een noodweersituatie bevond, maar dat deze situatie was beëindigd op het moment dat het slachtoffer op de grond lag. De rechtbank concludeerde dat de verdachte vanuit een hevige gemoedsbeweging handelde en dat er sprake was van noodweerexces. Hierdoor werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging voor het bewezen verklaarde feit van poging tot zware mishandeling. De benadeelde partij, het slachtoffer, had een schadevergoeding gevorderd, maar werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering omdat de verdachte was vrijgesproken van de openlijke geweldpleging. De rechtbank heeft ook een vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen, omdat deze niet meer opportuun was. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. M.A.E. Somsen, en de rechters mrs. R.A. Overbosch en M. van Mourik.