6.3Oordeel van de rechtbank
In een tussenuitspraak van 16 augustus 2018heeft de rechtbank uitleg gegeven aan het arrest van 25 juli 2018 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof) in de zaak C-216/18 PPU.Hierbij is een drietal vragen geformuleerd die achtereenvolgens beantwoord moeten worden:
1. Dreigt een reëel gevaar dat het grondrecht op een eerlijk proces in de kern wordt aangetast wegens structurele of fundamentele gebreken wat de rechterlijke macht van de uitvaardigende lidstaat betreft, die de onafhankelijkheid van de rechterlijke instanties van die staat in gevaar brengen?
2. In hoeverre kunnen de structurele of fundamentele gebreken wat de onafhankelijkheid van de rechterlijke instanties van de uitvaardigende lidstaat betreft, zoals die uit de ter beschikking staande gegevens blijken, gevolgen hebben op het niveau van de rechterlijke instanties van die staat die bevoegd zijn voor de procedures waaraan de opgeëiste persoon zal worden onderworpen?
3. Zijn er, in het licht van de specifieke zorgen die de opgeëiste persoon tot uitdrukking heeft gebracht en de eventueel door hem verstrekte inlichtingen, zwaarwegende en op feiten berustende gronden om aan te nemen dat hij een reëel gevaar loopt dat zijn grondrecht op een onafhankelijk gerecht zal worden geschonden en derhalve dat zijn grondrecht op een eerlijk proces in de kern zal worden aangetast, gelet op zijn persoonlijke situatie, de aard van het strafbare feit waarvoor hij wordt vervolgd en de feitelijke context die aan het Europees aanhoudingsbevel ten grondslag ligt.
Ten aanzien van de eerste vraag (stap 1) is overwogen dat de uitvoerende rechterlijke autoriteit allereerst op basis van objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens over het functioneren van het gerechtelijk apparaat in de uitvaardigende lidstaat, dient na te gaan of er een ‘algemeen gevaar’ als bedoeld in voornoemde vraag 1 bestaat. Een dergelijke verificatie moet worden verricht naar de maatstaven van het beschermingsniveau van het door artikel 47, tweede alinea, van het Handvest gewaarborgde grondrecht. Die maatstaven zien op de onafhankelijkheid van rechters en zijn in het LM-arrest van het Hof nader uitgewerkt in de overwegingen 63 tot en met 67.
De rechtbank heeft in voornoemde uitspraak van 16 augustus 2018 in het kader van de beantwoording van vraag 1 een aantal sub-vragen geformuleerd. Toegespitst op de situatie in Hongarije luiden deze vragen als volgt:
leiden objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens over het functioneren van het gerechtelijk apparaat in Hongarije tot de conclusie dat sprake is van structurele of fundamentele gebreken wat de rechterlijke macht van Hongarije betreft, en zo ja,
brengen die structurele of fundamentele gebreken de onafhankelijkheid van de rechterlijke instanties van Hongarije in gevaar, en zo ja,
dreigt er een reëel gevaar dat het grondrecht op een eerlijk proces in de kern wordt aangetast door de door die structurele of fundamentele gebreken in gevaar gebrachte onafhankelijkheid van de rechterlijke instanties in Hongarije.
De rechtbank is bekend met de door de raadsman aangehaalde informatie met betrekking tot de Hongaarse rechtsstaat en de ontwikkelingen die daarin tot uiting komen. De rechtbank is (onder andere) ook bekend met de resolutie van 12 september 2018 waarin een twee-derde meerderheid van het Europees Parlement heeft geoordeeld dat de feiten en ontwikkelingen die in de bijlage bij die resolutie worden genoemd, samen een systemische bedreiging vormen voor de in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU)bedoelde waarden en dat er sprake is van een duidelijk gevaar voor een ernstige schending van deze waarden. Hierbij is ingestemd met de start van een procedure zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, VEU.In een Council Recommendation van 5 juni 2019 van de Europese Commissie wordt onder andere het volgende overwogen (punt 17):
Checks and balances, which are crucial to ensuring judicial independence, have been further weakened within the ordinary courts system. The National Judicial Council faces increasing difficulties in counter-balancing the powers of the President of the National Office for the Judiciary. This gives rise to concerns regarding judicial independence.
Ook de rechtbank is van oordeel dat sprake is van een zorgelijke situatie in Hongarije. De beschikbare objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens over het functioneren van het gerechtelijk apparaat in Hongarije leiden naar het oordeel van de rechtbank tot de conclusie dat sprake is van structurele en fundamentele gebreken wat de rechterlijke macht van Hongarije betreft. Daarmee is de hiervoor genoemde sub-vraag a positief beantwoord.
De rechtbank is echter van oordeel van sub-vragen b en c op dit moment ontkennend moeten worden beantwoord, in die zin dat uit de thans beschikbare gegevens niet kan worden afgeleid dat de geconstateerde gebreken de onafhankelijkheid van de rechterlijk instanties in Hongarije dusdanig in gevaar brengen, dat hierdoor een reëel gevaar dreigt dat het grondrecht op een eerlijk proces in de kern wordt aangetast. Hierbij is onder andere van belang dat op dit moment niet blijkt van wetswijzigingen die de wetgevende en/of de uitvoerende macht de bevoegdheid geven om diepgaand en omvattend in te grijpen in de rechtsbedeling en die daardoor een ernstige bedreiging vormen voor de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht (noch dat van dergelijke bevoegdheden gebruik wordt gemaakt).
De hiervoor vermelde vraag 1 – dreigt een reëel gevaar dat het grondrecht op een eerlijk proces in de kern wordt aangetast wegens structurele of fundamentele gebreken wat de rechterlijke macht van de uitvaardigende lidstaat betreft, die de onafhankelijkheid van de rechterlijke instanties van die staat in gevaar brengen? – beantwoordt de rechtbank op dit moment dus ontkennend. De rechtbank komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vragen 2 en 3. De rechtbank ziet om die reden geen aanleiding om in het kader van de beantwoording van de vragen 2 en 3 nader onderzoek te doen. Het verzoek om aanhouding van de behandeling wordt afgewezen.