Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 1 februari 2019, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het ambtshalve gewezen tussenvonnis van 26 april 2019, waarin de zaak is verwezen naar repliek,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
formulier verzoek inzage persoonsgegevens”, heeft [eiser] aan Marktplaats verzocht hem de gegevens te verstrekken van [naam] . Het tweede, bijbehorende door [eiser] ondertekende document betreft een “
overeenkomst betreffende persoonlijke informatie”.
3.Het geschil
overeenkomst betreffende persoonlijke informatie” is gehouden de benodigde gegevens aan [eiser] te verstrekken. Nu Marktplaats dit niet heeft gedaan, is zij tekort geschoten in de nakoming van die overeenkomst. Subsidiair heeft [eiser] gesteld dat Marktplaats in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid heeft gehandeld door de verzochte gegevens niet af te staan. [eiser] heeft door een en ander schade geleden, gelijk te stellen met de met [naam] overeengekomen koopprijs.
4.De beoordeling
tenminsteuit de beschikbare feiten en omstandigheden van dit geval met voldoende mate van zekerheid valt af te leiden dat tussen [eiser] en [naam] een overeenkomst tot stand is gekomen. [eiser] legt die vermeende overeenkomst ook zelf als basis voor zijn vorderingen op Marktplaats.