ECLI:NL:RBAMS:2019:7645

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 september 2019
Publicatiedatum
15 oktober 2019
Zaaknummer
7898598 KK EXPL 19-677
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis over de rechtsgeldigheid van een concurrentiebeding en de schending daarvan

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 11 september 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Droomhuis360 Facilitair B.V. en [eiser]. De zaak betreft de rechtsgeldigheid van een concurrentiebeding dat was opgenomen in de arbeidsovereenkomst van [eiser], die als accountmanager werkzaam was bij Droomhuis360. Na beëindiging van zijn dienstverband bij Droomhuis360 trad [eiser] in dienst bij Zien24, een concurrent van Droomhuis360. Droomhuis360 vorderde dat [eiser] zijn werkzaamheden bij Zien24 zou staken, omdat hij daarmee het concurrentiebeding overtrad. [eiser] stelde dat het concurrentiebeding niet rechtsgeldig was, omdat het niet voldoende gemotiveerd was en niet aan de schriftelijkheidsvereisten voldeed.

De kantonrechter oordeelde dat het concurrentiebeding voldoende was gemotiveerd en dat het ook na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van kracht bleef, zoals vastgelegd in de vaststellingsovereenkomst. De rechter wees de vordering van [eiser] tot schorsing van het concurrentiebeding af en oordeelde dat hij zijn werkzaamheden bij Zien24 moest staken. Daarnaast werd [eiser] veroordeeld tot betaling van een voorschot op de boetes wegens schending van het concurrentiebeding. De rechter overwoog dat de belangen van Droomhuis360 bij handhaving van het concurrentiebeding zwaarwegend waren, gezien de specifieke kennis die [eiser] had opgedaan tijdens zijn dienstverband.

De uitspraak benadrukt het belang van een goed gemotiveerd concurrentiebeding en de noodzaak om de voorwaarden van een arbeidsovereenkomst duidelijk vast te leggen, vooral bij de overgang van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd naar onbepaalde tijd. De rechter concludeerde dat de vorderingen van Droomhuis360 in reconventie werden toegewezen, terwijl de vorderingen van [eiser] in conventie werden afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 7898598 KK EXPL 19-677
vonnis van: 11 september 2019
func.: 33618

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser in conventie, gedaagde in reconventie
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. M.J. Goedhart
t e g e n

de besloten vennootschap Droomhuis360 Facilitair B.V.

gevestigd te Amsterdam
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie
nader te noemen: Droomhuis360
gemachtigden: mr. P.C. van den Berg en mr. S.M. Meijer

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 15 juli 2019, met producties, heeft [eiser] een voorziening gevorderd.
Ter zitting van 28 augustus 2019 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiser] is in persoon verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde. Voor Droomhuis360 zijn verschenen de heer [naam 1] en de heer [naam 2] , vergezeld door de gemachtigden. Droomhuis360 heeft op voorhand een conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie, genomen. Nadien hebben beide partijen een nadere productie (productie 7) in het geding gebracht. Partijen hebben ter zitting, mede aan de hand van een pleitnota, hun standpunten toegelicht. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is besproken. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
1.1.
Droomhuis360 is een (grote) medialeverancier voor de makelaardij. Zij levert onder andere woningfotografie en video’s.
1.2.
Met ingang van 12 februari 2018 is [eiser] bij Droomhuis360 als accountmanager in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van drie maanden.
1.3.
In de arbeidsovereenkomst van [eiser] is in artikel 11 een non-concurrentiebeding en relatiebeding opgenomen. Deze luiden, voor zover hier van belang, als volgt:
“1. Het is werknemer niet toegestaan om gedurende 12 maanden na beëindiging van het dienstverband zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever, relaties en/of potentiele relaties van werkgever mee te nemen dan wel direct of indirect te benaderen met als doel om ten behoeve van deze relaties en/of potentiele relaties direct of indirect werkzaamheden te verrichten die verwant zijn met of soortgelijk zijn aan, dan wel concurrerend zijn met activiteiten die alsdan zijn of worden uitgeoefend door werkgever.
2.
Het is werknemer voorts niet toegestaan om gedurende 12 maanden na beëindiging van het dienstverband zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever, binnen Nederland in enigerlei vorm een bedrijf te vestigen, te drijven of mede te drijven die concurrerende, soortgelijke of aanverwante activiteiten ontplooit als de werkgever dan wel direct of indirect in een dergelijke onderneming betaald of onbetaald werkzaam te zijn of daarin of daarbij enig belang te hebben.
(…)
4.
Bovenbeschreven relatiebeding en non-concurrentiebeding worden overeengekomen vanuit de noodzaak de zwaarwegende bedrijfsbelangen van werkgever te beschermen. Werkgever is specialist op het gebied van het ontwikkelen van communicatiemiddelen voor de woningmakelaardij en onroerend goed branche in Nederland. Werkgever heeft in dat kader een unieke en innovatieve interface ontwikkeld op basis van de door Matterport ontwikkelde point cloud technologie. De producten en de dienstverlening die door werkgever worden ontwikkeld op basis van de door Matterport ontwikkelde point cloud technologie hebben een dusdanig uniek en innovatief karakter dat elke vorm van informatie daarover is onderworpen aan een strikt geheimhoudingsregime. Voor het bestaan van zijn onderneming is werkgever volledig afhankelijk van de door hem ontwikkelde producten en bijbehorende dienstverlening en de positie die werkgever inneemt in de markt waarop hij actief is. Werknemer heeft vanuit zijn dienstverband bij werkgever in de functie van accountmanager recente, specifieke, cruciale en essentiële kennis opgedaan en informatie tot zijn beschikking gekregen betreffende de innovatieve producten en diensten die werkgever aanbiedt. Om die reden heeft werkgever er een zeer groot belang bij dat werknemer gehouden wordt aan een non-concurrentiebeding zoals hierboven beschreven, teneinde te voorkomen dat concurrerende partijen soortgelijke of gelijke producten en diensten kunnen ontwikkelen op basis van de kennis die de werknemer vanuit zijn rol als account-manager meeneemt als hij in dienst treedt dan wie zich op een andere wijze verbindt aan een concurrerende partij. Daarnaast heeft werknemer de kennis van de producten en diensten van werkgever gebruikt om nieuwe klanten, zijnde makelaars uit heel Nederland, te benaderen teneinde opdrachten te verwerven. In dat kader heeft hij kennis opgedaan en informatie tot zijn beschikking gekregen betreffende de zakelijke relaties en potentiële relaties van werkgever en voorts zelf nauwe contacten onderhouden met deze zakelijke relaties individueel. Om die reden heeft werkgever er een zeer groot belang bij dat werknemer wordt gehouden aan een relatiebeding zoals hierboven beschreven, teneinde te voorkomen dat werknemer na einde dienstverband één of meer zakelijke relaties en/of potentiële relaties meeneemt, in welke vorm dan ook, naar een concurrerende partij waar hij in dienst treedt dan wel waaraan hij zich op andere wijze verbindt.
(…).”
1.4.
In de arbeidsovereenkomst van [eiser] is in artikel 12 een geheimhoudingsbeding opgenomen. Deze luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“(…)
4. Werknemer zal zich, zowel gedurende de arbeidsovereenkomst als na beëindiging daarvan, onthouden van het doen van uitlatingen en/of het verrichten van handelingen die inbreuk maken of kunnen maken op de goede naam en/of reputatie van werkgever.”
1.5.
In artikel 14 van de arbeidsovereenkomst van [eiser] is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“Bij overtreding van het bepaalde in dit artikel 11, 12 en/of 13 verbeurt werknemer ten behoeve van werkgever een dadelijk opeisbare boete van € 5.000,- ineens per overtreding alsmede € 250,- voor elke dag dat werknemer in overtreding is, onverminderd zijn gebondenheid tot betaling aan werkgever van een volledige schadevergoeding, indien deze meer dan genoemd boetebedrag mocht belopen.”
1.6.
Na afloop van de arbeidsovereenkomst op 12 mei 2018 is [eiser] bij Droomhuis360 werkzaam gebleven zonder dat partijen over de voortzetting van het dienstverband hebben gesproken.
1.7.
Op 12 juni 2018 zijn partijen voor de duur van drie maanden (eindigend op 12 september 2018) een schriftelijke arbeidsovereenkomst aangegaan. De inhoud van deze arbeidsovereenkomst is, behoudens de looptijd en het salaris, gelijk aan de eerste arbeidsovereenkomst.
1.8.
Na 12 september 2018 is [eiser] werkzaam gebleven bij Droomhuis360 zonder dat partijen over de voortzetting van het dienstverband hebben gesproken.
1.9.
Op 28 december 2018 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten, inhoudende dat de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden zal eindigen met ingang van 1 februari 2019. In de vaststellingsovereenkomst is bepaald dat partijen zich in de toekomst (bijvoorbeeld via social media of e-mail) niet ongunstig over elkaar zullen uitlaten. Tevens is in de vaststellingsovereenkomst opgenomen dat het relatiebeding en non-concurrentiebeding alsmede het geheimhoudingsbeding conform artikel 11 respectievelijk 12 van de arbeidsovereenkomst en de bijbehorende boeteclausule conform artikel 14 van de arbeidsovereenkomst ook na de beëindigingsdatum van kracht blijven.
1.10.
Met ingang van 1 april 2019 is [eiser] in dienst getreden bij Zien24 B.V. (hierna: Zien24) in de functie van accountmanager. Zien24 is net als Droomhuis360 een medialeverancier voor de makelaardij.
1.11.
Omstreeks april 2019 heeft [eiser] een groepsapp aangemaakt met (oud-)werknemers van Droomhuis360. [eiser] heeft in deze groepsapp onder andere geschreven: “Mijn doel is dat wanneer droomhuis failliet is een feestje te geven op de parkeerplaats in Adam”, “Die [naam medewerker] (ktr: mede-eigenaar van Droomhuis360) he? hij smst niet voor niks omdat op whatsapp een foto te zien is. En hij wil wel alles kunnen ontkennen. Triest figuur.”. [eiser] heeft onder andere de volgende namen gegeven aan de groepsapp: “Ex NachtmerrieOsso”, “Ex Crackhouse360”, “Nachtmerriehuis360”.
1.12.
Bij brief van 29 mei 2019 heeft Droomhuis360 [eiser] gesommeerd om zijn werkzaamheden bij Zien24 te staken, omdat [eiser] daarmee het overeengekomen concurrentie- en relatiebeding overtreedt. [eiser] is tevens gesommeerd om de contractuele boetes te voldoen.
1.13.
De gemachtigde van [eiser] heeft als reactie op de sommatie(s) van Droomhuis360 het standpunt ingenomen dat het concurrentiebeding niet rechtsgeldig is overeengekomen, zodat [eiser] daaraan niet is gebonden.

Vordering en verweer

in conventie:
2. [eiser] vordert om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
2.1.
het concurrentie- en relatiebeding met onmiddellijke ingang te schorsen, in die zin dat het [eiser] – met terugwerkende kracht – per 1 april 2019 is toegestaan in dienst te treden bij Zien24, in de functie van accountmanager, een en ander totdat in een bodemprocedure zal zijn beslist;
2.2.
Droomhuis360 te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3. [eiser] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat het concurrentiebeding dat is opgenomen in de arbeidsovereenkomst(en) voor bepaalde tijd niet rechtsgeldig is overeengekomen, zodat Droomhuis360 hem daaraan niet kan houden. Op grond van artikel 7:653 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) is vereist dat bij een concurrentiebeding dat is opgenomen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een schriftelijke motivering van het beding is opgenomen waaruit blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs-of dienstbelangen. [eiser] onderkent dat in de twee door hem getekende arbeidsovereenkomsten (voor bepaalde tijd) een nadere uitleg is gegeven over het doel en de strekking van het concurrentiebeding. Deze motivering is echter evident onjuist en niet, althans onvoldoende, toegespitst op zijn functie van accountmanager. Het concurrentiebeding voldoet daarom niet aan de eisen van artikel 7:653 lid 2 BW en maakt daarom ook geen deel uit van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die met ingang van 13 september 2018 is aangevangen. Een niet rechtsgeldig overeengekomen concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan namelijk niet slechts door tijdsverloop een rechtsgeldig concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd worden, aldus [eiser] .
4. Verder geldt volgens [eiser] dat er niet is voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste uit artikel 7:653 lid 1 BW, zodat het concurrentiebeding ook om die reden geen deel is gaan uitmaken van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die op 13 september 2018 is aangevangen. Tussen partijen is niets vastgelegd over de voortzetting van het dienstverband voor onbepaalde tijd. Er is geen enkele brief of e-mail waarin wordt bevestigd dat de eerder overeengekomen arbeidsvoorwaarden (waaronder het concurrentiebeding) ook van toepassing zijn op de nieuwe arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Ook om deze reden kan Droomhuis360 hem niet houden aan het concurrentiebeding, aldus [eiser] .
5. Droomhuis360 heeft verweer gevoerd. Op hetgeen zij naar voren heeft gebracht zal hierna worden ingegaan, voor zover dat voor de beoordeling van belang is.
in reconventie:
6. Droomhuis360 vordert om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
6.1.
[eiser] te gebieden zijn werkzaamheden voor Zien24 met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden en zich te onthouden van enige andere werkzaamheden die strijdig zijn met het overeengekomen concurrentiebeding, op straffe van verbeurte van een dwangsom voor iedere dag dat de overtreding voortduurt;
6.2.
[eiser] te gebieden tot nakoming van c.q. zich te houden aan het geheimhoudingsbeding zoals opgenomen onder artikel 12 van de arbeidsovereenkomst en artikel 4 van de vaststellingsovereenkomst, op straffe van verbeurte van een dwangsom voor iedere dag dat de overtreding voortduurt;
6.3.
[eiser] te veroordelen tot betaling van een voorschot op de verbeurde boetes tot een bedrag van € 20.000,00, dan wel een door de kantonrechter in redelijkheid te bepalen bedrag.
7. Droomhuis360 heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij met [eiser] een rechtsgeldig concurrentie- en relatiebeding is overeengekomen, waaraan [eiser] is gebonden. De gebondenheid aan het concurrentie- en relatiebeding is bovendien door [eiser] bevestigd door akkoord te gaan met de vaststellingsovereenkomst, waarin is opgenomen dat die bedingen onverkort van kracht blijven. Zien24 is net als Droomhuis360 een medialeverancier voor de woningmarkt. Haar klanten zijn, net als die van Droomhuis360, makelaars en partijen die zich bezighouden met de verkoop en verhuur van onroerend goed. Door in dienst te treden bij Zien24 heeft [eiser] niet alleen in strijd gehandeld met artikel 11.2. van de arbeidsovereenkomst, maar ook met de vaststellingsovereenkomst. Naast schending van het concurrentie- en relatiebeding, heeft [eiser] tevens het geheimhoudingsbeding uit artikel 12 lid 4 van de arbeidsovereenkomst en artikel 4.2. van de vaststellingsovereenkomst geschonden. [eiser] heeft een Whatsapp-groep aangemaakt om Droomhuis360 en haar bestuurders in het bijzijn van diverse (oud-)werknemers in een uiterst negatief daglicht te zetten, onder andere door de groeps-app de volgende benamingen te geven: nachtmerriehuis360, nachtmerrieosso, excrackhouse360 en exnachtmerrieosso. Op grond van artikel 14 van de arbeidsovereenkomst is [eiser] per overtreding van het concurrentie- en geheimhoudingsbeding een opeisbare boete verschuldigd van € 5.000,00 per overtreding, alsmede € 250,00 voor elke dag dat de overtreding voortduurt. Nu [eiser] vanaf 1 april 2019 in overtreding is van het concurrentiebeding, maakt zij per die datum aanspraak op de boete. Berekend tot 22 augustusus 2019 betekent dit een totale boete van € 40.750,00. Wegens overtreding van het geheimhoudingsbeding heeft [eiser] een boete verbeurd van € 5.000,00. Zij vordert in onderhavige procedure een voorschot op de boetes ter hoogte van € 20.000,00, aldus Droomhuis360.
8. [eiser] heeft verweer gevoerd. Op hetgeen hij naar voren heeft gebracht zal hierna worden ingegaan, voor zover dat voor de beoordeling van belang is.

Beoordeling

9. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vorderingen van [eiser] en Droomhuis360 in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd.
10. Gelet op het feit dat [eiser] sinds 1 april 2019 werkzaam is bij een concurrent van Droomhuis360, dit wordt immers door [eiser] niet betwist, hebben partijen voldoende spoedeisend belang bij het (merendeel van het) gevorderde.
in conventie
Voortzetting vernietigbaar concurrentiebeding
11. Een concurrentiebeding mag slechts in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd worden opgenomen als het beding is voorzien van een motivering waaruit blijkt dat het opnemen van het concurrentiebeding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen (7:653 lid 2 BW). Bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is een dergelijke motivering niet vereist.
12. Tussen partijen is niet langer in geschil dat inmiddels sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. [eiser] heeft dit ter zitting immers erkend. Volgens [eiser] neemt dit echter de ongeldigheid van het concurrentiebeding niet weg, omdat een ongeldig beding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd nooit een geldig beding in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan worden. Droomhuis360 heeft daartegenin gebracht dat de motivering van het concurrentiebeding, die wat haar betreft voldoende is, niet nodig is omdat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
13. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter leidt een eventueel vernietigbaar, want onvoldoende gemotiveerd, concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, niet tot een ongeldig concurrentiebeding wanneer de arbeidsovereenkomst later voor onbepaalde tijd wordt voortgezet. Anders dan bij een van meet af aan nietig beding, geldt voor een vernietigbaar beding immers dat dit, indien de werknemer zich niet vóór dat moment op de vernietigbaarheid heeft beroepen (en ervan uitgaande dat aan alle overige voorwaarden is voldaan), deel is gaan uitmaken van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd toen deze daarin werd omgezet. Omdat bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geen motivering vereist is, kan een eventueel ontoereikende motivering niet meer tot vernietiging van het beding leiden.

Noodzakelijke zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen?

14. De kantonrechter overweegt ten overvloede dat zij voorshands van oordeel is dat de motivering van Droomhuis360 wel afdoende is in de zin van artikel 7:653 lid 2 BW. Zij overweegt daartoe dat de motivering van het concurrentiebeding niet slechts is gericht op de algemene bedrijfsbelangen van Droomhuis360, maar specifiek is toegesneden op de door haar te ontwikkelen en inmiddels ontwikkelde technologie aan de hand van Matterport-data, de zogenoemde “marketingviewer”. In de motivering van het concurrentiebeding is opgenomen dat het bestaan van de onderneming volledig afhankelijk is van de door haar ontwikkelde producten en bijbehorende dienstverlening en de positie die werkgever inneemt in de markt waarop zij actief is. Verder volgt uit de motivering, anders dan [eiser] stelt, dat het concurrentiebeding specifiek voor de functie van accountmanager, in dit geval [eiser] , is opgesteld.
15. Droomhuis360 heeft in dit verband ter zitting toegelicht dat haar beider bestuurders/eigenaars een achtergrond in de fotografie hebben en het niveau van de makelaarsfotografie hebben willen upgraden. Het gaat Droomhuis360 niet om de data van Matterport, met wiens 3D-camera een 3D-model van een woning wordt gerealiseerd, maar om bescherming van de op basis daarvan door haarzelf ontwikkelde marketingviewer, een softwaresysteem waarin zij ongeveer € 75.000,00 heeft geïnvesteerd en dat haar doet onderscheiden van de overige medialeveranciers voor de makelaardij. [eiser] ging vanuit zijn functie bij klanten inventariseren in welke mate zij behoefte hadden aan (verdere) implementatie van Matterport-data en was aanwezig bij strategische besprekingen en technische vergaderingen, zodat hij een belangrijk aandeel had in het bepalen van de strategie van Droomhuis360. Verder heeft Droomhuis360 ter zitting onweersproken gesteld dat zij in november 2017 is begonnen met het ontwikkelen van haar eigen technologie aan de hand van Matterport-data en dat het daarom van belang was dat met [eiser] , die ongeveer drie maanden later bij haar in dienst trad en zich zou gaan bezighouden met die nieuwe technologie, een concurrentiebeding zou worden overeengekomen. Het beding is dus niet alleen specifiek voor de functie van [eiser] maar zelfs specifiek voor de persoon van [eiser] opgesteld.
16. Bij deze stand van zaken moet het er voorshands voor worden gehouden dat Droomhuis360 het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomsten van 12 februari 2018 en 12 juni 2018 voldoende heeft gemotiveerd.
Schriftelijkheidsvereiste
17. Dat het concurrentiebeding na het einde van de tweede schriftelijke arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd opnieuw schriftelijk had moeten worden overeengekomen in verband met het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:653 lid 1 BW, zoals [eiser] stelt en Droomhuis360 betwist, is in dit kort geding evenmin aannemelijk geworden.
18. Uit het arrest Philips/Oostendorp (HR 28 maart 2008, JAR 2008/113) volgt dat de ratio van het schriftelijkheidsvereiste van het concurrentiebeding is gelegen in de waarborg dat de werknemer de consequenties van het voor hem bezwarende beding voldoende heeft overzien. In de arbeidsovereenkomsten van 12 februari 2018 en 12 juni 2018 is een gelijkluidend concurrentiebeding opgenomen. De laatste arbeidsovereenkomst is stilzwijgend voortgezet en ingevolge artikel 7:668 lid 4 BW gelden dan - zonder dat daarin onderscheid wordt gemaakt - dezelfde voorwaarden. Dat betekent dat ook het concurrentiebeding wordt voortgezet (zie o.a. Gerechtshof Leeuwarden 22 februari 2011, ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1403, JIN2011/229, TRA2011/50, Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 18 december 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:11008). Dat de duur van de arbeidsovereenkomst is gewijzigd doordat op grond van de ketenregeling van artikel 7:668a BW een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan maakt dit
- naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter - niet anders.
19. Mede gelet op het feit dat in de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst, die is opgesteld na overleg van [eiser] met een jurist, is bepaald dat het concurrentiebeding van kracht blijft, acht de kantonrechter op grond van het voorgaande de kans dat de bodemrechter zal oordelen dat niet aan het schriftelijkheidsvereiste is voldaan onvoldoende groot om daarop in dit kort geding vooruit te lopen.
Conclusie
20. Uit al het voorgaande volgt dat [eiser] niet wordt gevolgd in zijn stellingen, zodat de vordering tot schorsing van het concurrentiebeding wordt afgewezen.
in reconventie:
Concurrentiebeding
21. Nu hiervoor is geoordeeld dat het concurrentiebeding niet zal worden geschorst en tussen partijen niet in geschil is dat Zien24 een concurrent is van Droomhuis360, wordt de vordering in reconventie onder 1 toegewezen voor wat betreft de werkzaamheden die [eiser] verricht bij Zien24.
22. Een dwangsom dient als financiële prikkel om aan de veroordeling te voldoen. In het onderhavige geval bestaat tussen partijen een boetebeding, dat bij voortduring van het handelen in strijd met het non-concurrentiebeding een dagelijkse boete van € 250,00 meebrengt. Indien [eiser] er voor kiest om toch werkzaamheden te blijven verrichten bij Zien24, dan verbeurt hij op grond van het boetebeding reeds een boete. Een dwangsom daarbovenop is dubbel en wordt daarom afgewezen.
Geheimhoudingsbeding
23. Droomhuis360 stelt zich op het standpunt dat [eiser] het tussen partijen overeengekomen geheimhoudingsbeding heeft geschonden door een groeps-app op te richten waarin hij zich jegens (oud-)werknemers negatief heeft uitgelaten over Droomhuis360 en haar directeuren. [eiser] heeft daartegenover - kort gezegd - naar voren gebracht dat Droomhuis360 als gevolg van zijn uitlatingen geen reputatieschade heeft opgelopen en hij het geheimhoudingsbeding dan ook niet heeft geschonden.
24. De kantonrechter is met Droomhuis360 van oordeel dat [eiser] zich verre van fatsoenlijk jegens Droomhuis360 heeft gedragen door de betreffende groeps-app op te richten en zich daarin negatief uit te laten over Droomhuis360. In zoverre is ook aannemelijk dat [eiser] het in de vaststellingsovereenkomst opgenomen beding (4.2) om zich niet negatief over elkaar uit te laten heeft geschonden. Aan dit beding is echter geen boetebeding gekoppeld. Dat sprake is van uitlatingen die dusdanig ernstig van aard zijn dat [eiser] daarmee inbreuk heeft gemaakt of heeft kunnen maken op de goede naam en/of reputatie van Droomhuis360 (als bedoeld in artikel 12 lid 4 van de arbeidsovereenkomst, op de overtreding waarvan wel een boete is gesteld) heeft Droomhuis360 onvoldoende over het voetlicht weten te brengen, zodat de kantonrechter daar voorshands niet vanuit kan gaan. De vordering in reconventie onder 2 wordt daarom afgewezen.
Boetes
25. Droomhuis360 vordert een voorschot van € 20.000,00 op de verschuldigde boetes in verband met schending van het concurrentie- en geheimhoudingsbeding. [eiser] verzoekt de kantonrechter de boetes te matigen.
26. Gelet op de het feit dat er vooralsnog geoordeeld wordt dat [eiser] het geheimhoudingsbeding niet heeft geschonden en hij in verband daarmee dan ook geen boetes verschuldigd is, ziet de kantonrechter aanleiding om het voorschot op de gevorderde boetes te matigen tot € 5.000,00 bruto.
in conventie en reconventie:
27. [eiser] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast, die in reconventie worden begroot op nihil.

BESLISSING

De kantonrechter:
in conventie:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Droomhuis360 begroot op € 480,00 aan salaris voor de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
in reconventie:
veroordeelt [eiser] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis zijn werkzaamheden ten behoeve van Zien24 B.V. te staken alsmede gestaakt te houden gedurende de looptijd van het overeengekomen non-concurrentiebeding als bedoeld in artikel 11 van de arbeidsovereenkomst;
veroordeelt [eiser] tot betaling van € 5.000,00 bruto als voorschot op de contractuele boetes wegens schending van het non-concurrentiebeding;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, die tot op heden worden begroot op nihil;
wijst het meer of anders gevorderde af;
in conventie en reconventie:
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. van de Poel, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.