ECLI:NL:RBAMS:2019:7447

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2019
Publicatiedatum
8 oktober 2019
Zaaknummer
C/13/643510 / FA RK 18-996
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het ouderlijk gezag van de vader na aanhouding voor nader onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 oktober 2019 uitspraak gedaan over het verzoek tot beëindiging van het ouderlijk gezag van de vader over zijn minderjarige kinderen. De moeder had eerder haar gezag verloren bij beschikking van 3 oktober 2018. De Raad voor de Kinderbescherming had in een aanvullend rapport op 25 maart 2019 aangegeven dat de situatie tussen de ouders onveilig is voor de kinderen, die momenteel bij de oma van de vader verblijven. De vader heeft een ambivalente relatie met de moeder, wat leidt tot onvoorspelbaarheid en onveiligheid voor de kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader onvoldoende inzicht heeft in de gevolgen van zijn relatie met de moeder voor de kinderen en dat het opvoedingsperspectief niet meer bij de ouders ligt. De rechtbank heeft daarom besloten het gezag van de vader te beëindigen en het Leger des Heils Jeugdbescherming en Jeugdreclassering als voogd aan te stellen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de voogdij onmiddellijk ingaat. De rechtbank benadrukt dat de vader altijd de vader zal blijven en dat de band met de kinderen behouden blijft, maar dat de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen voorop staan.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
Team familie- en jeugdzaken
zaaknummer / rekestnummer: C/13/643510 / FA RK 18/996
Beschikking van 9 oktober 2019 op het verzoek tot beëindiging van het ouderlijk gezag
in de zaak van de:
Raad voor de Kinderbescherming,gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de Raad
inzake
[vader] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. R.S. Pot, advocaat te Amsterdam.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[moeder] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. K. Walburg te Alkmaar;
Leger des Heils Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Alkmaar,
hierna te noemen LdH.

1.De procedure

1.1.
De inhoud van de beschikking van 3 oktober 2018 wordt hier als herhaald en ingelast beschouwd. In deze beschikking is het verzoek tot beëindiging van het gezag van de moeder over de minderjarigen [kind 1] en [kind 2] toegewezen en is het verzoek tot beëindiging van het gezag van de vader aangehouden voor nader onderzoek.
1.2.
Op 25 maart 2019 is het aanvullende rapport van de Raad ontvangen.
1.3.
De moeder is in hoger beroep gekomen van de beschikking van 3 oktober 2018. In hoger beroep is de zaak nog niet behandeld en de uitkomst van het hoger beroep is dus nog niet bekend.
1.4.
Bij beschikking van 15 augustus 2019 is de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor verblijf van de kinderen bij het huidige pleeggezin (de oma van vaderszijde) verlengd met ingang van 3 september 2019 tot 3 september 2020.
1.5.
De advocaat van de moeder heeft op 24 september 2019 twee producties overgelegd en te kennen gegeven dat de moeder en zij niet ter zitting zullen verschijnen.
1.6.
De behandeling is voortgezet ter terechtzitting met gesloten deuren van 26 september 2019.
Verschenen en gehoord zijn:
[vertegenwoordiger van de Raad] , namens de Raad;
de vader, bijgestaan door zijn advocaat.
LdH is niet verschenen.

2.De standpunten van de Raad en de vader

2.1.
Ter onderbouwing van het (aanvullende) verzoek heeft de Raad het op 20 maart 2019 uitgebrachte rapport overgelegd. In dit rapport is, zakelijk en verkort weergegeven, het volgende vermeld:
Uit het onderzoek is gebleken dat de vader en de moeder hun relatie op welke wijze dan ook voortzetten. Daarbij komt de moeder op onverwachte tijden bij de vader aan de deur. Vaak gaat het niet goed met de moeder en lopen de ontmoetingen uit op conflicten. Er is dan sprake van bedreigingen over en weer en soms moet de politie ter plaatse komen. Die situatie is voor de kinderen onvoorspelbaar en de gezinsvoogd heeft beslist dat de kinderen niet meer bij de vader mogen logeren. De vader blijft voor de moeder kiezen en houdt daarmee de onvoorspelbaarheid voor de kinderen in stand. De vader onderhoudt nog steeds een relatie met de moeder, waarbij er ook sprake is van seksueel contact. De moeder is recent nog zwanger geweest van de vader. Hieruit blijkt de ambivalentie van de vader ten opzichte van de moeder, voor wie hij nog steeds gevoelens lijkt te hebben. Ook voedt de vader hiermee de hoop van de moeder op een relatie met hem waarbij zij samen met de kinderen een gezin vormen. De vader geeft aan dat hij onvoldoende bij beslissingen rond de kinderen wordt betrokken door de gezinsvoogd en de vader is bang dat dit na een gezag beëindiging alleen maar minder zal gaan gebeuren. Het feit dat de vader aangeeft in te stemmen met plaatsing van de kinderen bij het pleeggezin en daar geen wijziging in aan te willen brengen, lijkt deels voort te komen uit de feitelijke situatie van de vader, waarin hij geen ruimte heeft om voor de kinderen te zorgen. Met dit alles staat vast dat het opvoedingsperspectief van de kinderen niet meer bij een van de ouders ligt, dus ook niet bij de vader. Het is in het belang van de kinderen om duidelijkheid te krijgen over waar zij zullen opgroeien. Een jaarlijkse verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing kan spanningen en onrust met zich meebrengen. Bovendien zal de maatregel duidelijkheid voor de ouders met zich meebrengen. Dat is van belang omdat de ouders daarmee hopelijk de kinderen niet meer zullen belasten met hun wens dat de kinderen op korte of langere termijn bij hen kunnen opgroeien.
2.2.
De Raad heeft ter zitting nog aangevoerd dat er geen onduidelijkheid mag bestaan over waar de kinderen opgroeien. Het perspectief ligt niet meer bij de ouders, dus ook niet bij de vader zolang hij een relatie met de moeder heeft. De aanvaardbare termijn is verstreken. De kinderen zijn gehecht aan de oma en dat moet zo blijven. De vader zal altijd betrokken blijven bij de kinderen, want de kinderen wonen bij zijn moeder. Het is goed dat de vader en de moeder er aan werken om de situatie voor de kinderen stabiel te laten zijn, maar dat staat los van het uitoefenen van het gezag.
2.3.
De advocaat van de vader heeft ter zitting aangevoerd dat het rapport van de Raad niet onjuist is, maar de motivering waarom het gezag van de vader beëindigd moet worden ontbreekt. De vader is naar de kinderen toe stabiel. Er is vanuit hem nog nooit een situatie ontstaan die voor de kinderen onveilig is geweest. De kinderen hebben geen last van de situatie. De vader heeft omgang met de kinderen en de vader overlegt met zijn moeder en zijn zus over de verzorging en opvoeding van de kinderen. Zij vormen een goed team. De vader kan zijn taak als gezaghebbende ouder blijven uitoefenen. De situatie is niet onhoudbaar voor de kinderen. Voor hen is het al jaren duidelijk waar zij wonen. Het gaat goed doordat de vader het gezag uitoefent. De vader accepteert de hulp en bemoeienis en de vader accepteert dat de kinderen bij zijn moeder wonen. De vader neemt het belang van de moeder mee en overziet de situatie. De vader houdt de situatie voor de kinderen gescheiden. De vraag is wat LdH anders of beter gaat doen in het overleg met de oma wanneer zij de voogdij zal uitoefenen. Het is beter om de maatregelen te laten vervallen en de hulp op vrijwillige basis te laten plaatsvinden. De spanning bij de moeder moet worden afgebouwd en daar moet de hulpverlening iets aan gaan doen. Wanneer de moeder de kinderen op regelmatige basis ziet, zal er geen drang meer bij de moeder zijn om de kinderen bij zich te hebben. Er is nog veel mogelijk, maar de Raad kiest de makkelijkste weg.
De advocaat heeft twee verklaringen overgelegd. Spirit geeft in de ene verklaring aan dat de vader het gezag kan delen met zijn moeder en zijn zus. In de andere verklaring staat dat de vader onder behandeling is bij Stichting Prov Jeugd en Gezin.
Het verzoek dient te worden afgewezen.
2.4.
De vader heeft ter zitting aangevoerd dat hij onder behandeling is bij Stichting Prov Jeugd en Gezin. Hij heeft daarbij relatietherapie samen met de moeder en daarnaast individuele begeleiding. De gezamenlijke gesprekken met de moeder gaan over hun relatie en hoe zij de problemen kunnen aanpakken. De problemen duren al zes jaar. De moeder heeft een persoonlijkheidsstoornis. Hij kijkt samen met de moeder naar de relatie om samen te zijn, maar dan wel in een stabiele situatie. De vooruitgang gaat in kleine stapjes. De kinderen zouden weer veilig bij hem kunnen zijn wanneer de situatie tussen hem en de moeder en de moeder en de kinderen is gestabiliseerd. Dat kan nog wel even duren, maar als het kan wil hij weer als gezin samen wonen. Hij houdt er wel rekening mee dat de kans bestaat dat de relatie met de moeder nooit meer goed komt. Hij maakt onderscheid tussen de omgang die hij met de kinderen heeft en de begeleide omgang die de moeder met de kinderen heeft. De samenwerking tussen Spirit en LdH en de moeder verloopt moeizaam, daarin steunt hij de moeder. Spirit staat er achter dat hij het gezag over de kinderen blijft uitoefenen. Hij heeft er geen probleem mee dat de kinderen nu bij zijn moeder verblijven.

3.De beoordeling

3.1.
Bij beschikking van 3 oktober 2018 is het gezag van de moeder over de kinderen beëindigd. Er diende nog nader te worden onderzocht hoe de relatie tussen de vader en de moeder is en het inzicht van de vader daarin voor wat betreft de gevolgen die dat heeft (gehad) op de kinderen.
3.2.
Uit het nadere rapport van de Raad en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de kinderen nu al geruime tijd bij de moeder van vader wonen en dat ze daar goed op hun plek zijn. Zij zien de vader regelmatig. Met de moeder is er begeleide omgang. Vader is een betrokken ouder die zijn verantwoordelijkheid voor de kinderen lijkt te nemen zodat in beginsel de huidige situatie kan voortduren. Anderzijds is de huidige situatie ontstaan omdat de moeder, door haar persoonlijkheidsproblematiek, een onstabiele en onveilige factor in het leven van de kinderen is (geweest). Dat was de reden om haar gezag over de kinderen te beëindigen.
3.3.
De rechtbank stelt vast dat de vader open en eerlijk is over de relatie met de moeder, die hij wil voortzetten en waartoe zij samen relatietherapie hebben. Dit betekent dat de kinderen niet bij de vader kunnen verblijven omdat de veiligheid van de kinderen dan niet gewaarborgd is. Zoals in het verleden ook is gebleken kan de moeder in de woning van de vader zijn als de kinderen bij hem komen en dat zorgt voor onveilige situaties. Hoewel de vader dit wel in lijkt te zien, blijkt het in de praktijk voor hem lastig om de moeder te begrenzen in haar wensen om de kinderen te zien. De vader heeft nog steeds gevoelens voor de moeder en kiest voor de moeder, waarmee hij de onvoorspelbaarheid voor de kinderen in stand houdt. Ook voedt de vader daarmee de wens van de moeder op een relatie met hem waarbij zij samen, op termijn, met de kinderen weer een gezin kunnen vormen. Het laten voortbestaan van onvoldoende voorspelbaarheid en veiligheid voor de kinderen lijkt niet zozeer onwil van de vader te zijn, maar onmacht. Het ontbreekt de vader aan inzicht in wat de gevolgen zijn voor de kinderen van het voortduren van de relatie tussen hem en de moeder. Dit alles leidt naar het oordeel van de rechtbank tot onrust voor de kinderen over de vraag waar zij zullen wonen en opgroeien. Weliswaar stemt de vader nu in met de plaatsing van de kinderen bij de oma, maar de vader is ambivalent ten aanzien van zijn wens om in de toekomst samen met de moeder en de kinderen weer een gezin te vormen.
Daarnaast lijkt de instemming ook voort te komen uit de feitelijke situatie van de vader, waarin hij mede door zijn werk geen ruimte heeft om voor de kinderen te zorgen.
3.4. De aanvaarbare termijn is wat de rechtbank betreft verstreken en het perspectief van de kinderen ligt niet meer bij de vader (en de moeder). De ouders zijn in therapie voor hun relatie, maar de termijn binnen welke de ouders een veilig thuis aan hun kinderen (zullen) kunnen bieden is onaanvaardbaar lang. Daarmee is aan het wettelijk criterium als bedoeld in artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek voldaan en zal de rechtbank het gezag van vader beëindigen.
3.5.
Een beëindiging van het gezag draagt ook bij aan een positieve ontwikkeling van de kinderen omdat hiermee het belang van de kinderen voorop gesteld wordt en de veiligheid en ontwikkeling wordt gegarandeerd. Het is belangrijk dat er duidelijkheid bestaat over het opvoedings- en ontwikkelingsperspectief van de kinderen.
3.6. Hulp in een vrijwillig kader, zonder kinderbeschermingsmaatregel, zoals door de advocaat van vader voorgesteld, is niet aan de orde, want dan zal de vader met de moeder moeten overleggen ten aanzien de omgang van de moeder met de kinderen. Dat zal, doordat de vader moeite heeft in het begrenzen van de moeder, tot spanningen leiden en bij de kinderen onrust veroorzaken.
3.7.
Het is in het belang van de kinderen dat op dit moment LdH tot voogd wordt benoemd.
LdH heeft zich schriftelijk bereid verklaard een zodanige benoeming te aanvaarden.
3.8.
De rechtbank hecht eraan op te merken dat deze beslissing de vader zwaar zal vallen, maar de vader zal altijd de vader blijven en de band tussen de vader en de kinderen blijft bestaan. De vader heeft laten zien een goede vader te zijn en de rechtbank gaat er ook van uit dat de vader door de voogd betrokken zal blijven worden bij beslissingen aangaande de kinderen.
3.9.
Op termijn kan de vader altijd op grond van artikel 1:277, eerste lid, Burgerlijk Wetboek, een verzoek doen om het gezag te herstellen als dat herstel in het belang van de kinderen is en hij duurzaam de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen, als bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, Burgerlijk Wetboek, in staat is te dragen.
3.10.
Er zal worden beslist als na te melden.

4.De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt het ouderlijk gezag van de vader [vader] , geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats] (Turkije), wonende te [woonplaats] , over de minderjarige kinderen:
- [kind 1]
,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2015;
- [kind 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2014;
- benoemd tot voogd Leger des Heils Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Alkmaar;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. H.M. Patijn en mr. P.B. Martens, rechters, tevens kinderrechters, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van P.A.W. van Schaick, griffier, op 9 oktober 2019. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).