ECLI:NL:RBAMS:2019:7201
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- P.L.C.M. Ficq
- R.A. Overbosch
- R.C.J. Hamming
- Rechtspraak.nl
Beslag en ontnemingsprocedure in het kader van witwassen en strafvordering
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 juni 2019 uitspraak gedaan in een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die tevens beslagene is. Het klaagschrift betreft de teruggave van in beslag genomen voorwerpen, waaronder een geldbedrag van € 40.000,00 en diverse andere goederen. Klager heeft primair verzocht om opheffing van het beslag, stellende dat er geen sprake is van onverklaarbaar vermogen, aangezien hij in een eerdere strafzaak is vrijgesproken van witwassen. De rechtbank heeft de procesgang uiteengezet, waarbij het klaagschrift met nummer RK 19/563 op 25 januari 2019 en RK 19/1644 op 14 maart 2019 ter griffie is ontvangen. Het Openbaar Ministerie heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt en de rechtbank heeft de raadsman van klager en de officier van justitie gehoord in openbare raadkamer. De rechtbank heeft vastgesteld dat het belang van strafvordering zich verzet tegen de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen, omdat er een verdenking van witwassen bestaat en het onderzoek naar de herkomst van het geld nog loopt. De rechtbank heeft geoordeeld dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later tot verbeurdverklaring van het geldbedrag zal overgaan. De rechtbank heeft het beklag ongegrond verklaard, waarbij zij heeft benadrukt dat de beklagprocedure een summier karakter heeft en niet ingaat op de mogelijke uitkomst van de hoofdzaak. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad.