ECLI:NL:RBAMS:2019:7141

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2019
Publicatiedatum
27 september 2019
Zaaknummer
C/13/670192 HA RK 19/264
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in bestuursrechtelijke procedure over bestuursdwang

In deze zaak hebben verzoekers op 28 juli 2019 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. C.F. de Lemos Benvindo, rechter te Amsterdam, in het kader van een bestuursrechtelijke procedure. De wraking is aangevraagd omdat verzoekers van mening zijn dat de rechter niet onpartijdig is, aangezien hij weigerde om bepaalde stukken aan het dossier toe te voegen, ondanks herhaalde verzoeken van de zijde van verzoekers. De zaak betreft een herziening van een beslissing tot bestuursdwang uit 2013, genomen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuid. De mondelinge behandeling was gepland op 29 juli 2019, maar deze is niet doorgegaan vanwege het wrakingsverzoek.

De Wrakingskamer heeft vastgesteld dat de verzoeken van verzoekers om stukken aan het dossier toe te voegen nog niet waren beslist, en dat deze beslissing op de geplande zitting aan de orde had kunnen komen. De Wrakingskamer oordeelt dat de grond aan het wrakingsverzoek is ontvallen, omdat de rechter nog geen beslissing had genomen op de verzoeken van verzoekers. De Wrakingskamer verklaart verzoekers niet-ontvankelijk in hun wrakingsverzoek, omdat wraking geen verkapt rechtsmiddel is en een onwelgevallige beslissing op zich geen grond voor wraking oplevert. De beslissing is genomen op 15 augustus 2019, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het schriftelijk gedane en onder zaak- en rekestnummer C/13/670192 HA RK 19/264 ingeschreven verzoek van:
[verzoekers]en
[verzoekers],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekers,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. C.F. de Lemos Benvindo, rechter te Amsterdam.

1.Verloop van de procedure

De Wrakingskamer heeft kennisgenomen van het door verzoekers op 28 juli 2019 ingediende verzoek tot wraking en de schriftelijke reactie van de rechter van 30 juli 2019.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Bij de rechter is in behandeling het verzoek van verzoekers tot herziening van een beslissing tot bestuursdwang uit 2013 genomen door het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuid. Daaraan ligt ten grondslag een spoedaanschrijving toepassing bestuursdwang in 2013. De rechtbank heeft op 19 december 2014 inzake die spoedaanschrijving uitspraak gedaan. Tegen die uitspraak is geen hoger beroep ingesteld. Op 29 juli 2019 was de mondelinge behandeling gepland. Verzoekers hebben de rechter verzocht bepaalde stukken aan het dossier toe te (laten) voegen.
2.2.
In artikel 8:16 van de Algemene Wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt, op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.3.
Volgens verzoekers heeft de rechter het basisvereiste voor een eerlijke, onafhankelijke en onpartijdige procedure niet gerespecteerd. Daardoor is de rechter niet onpartijdig. De rechter dient zich ervoor in te zetten om het volledige dossier in zijn bezit te krijgen. Alleen op die manier kan hij een eerlijk, onafhankelijk en onpartijdig oordeel geven. Ondanks dat de rechter door verzoekers nadrukkelijk diverse keren schriftelijk is aangemaand erop toe te zien dat de wederpartij het volledige procesdossier zou toezenden aan de rechtbank, wilde de rechter de zitting op 29 juli 2019 laten doorgaan. Er is een enorme hoeveelheid aan documenten in het dossier van Stadsdeel Zuid en door het gezonde verstand te gebruiken en zijn ervaring als rechter had de rechter tot de conclusie moeten komen dat Stadsdeel Zuid expres heel weinig documenten uit het dikke dossier aan de rechtbank heeft overhandigd. De Algemene wet bestuursrecht schrijft voor dat dat de Staat der Nederlanden bij aanvang van een procedure het volledige dossier aan de rechtbank dient te overhandigen. Recent heeft de Raad van State beslist dat de Staat ook interne stukken aan een dossier moet toevoegen. De rechter heeft geweigerd zijn wettelijk vastgestelde taak te vervullen. Hierdoor zijn de mensenrechten van verzoekers geschonden. Verzoekers hebben in dit verband verwezen naar artikel 14 van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en artikel 6 van het EVRM.
Tot slot zijn verzoekers van mening dat het onderhavige wrakingsverzoek niet door de rechtbank Amsterdam behandeld kan worden, omdat de rechtbank daartoe niet bevoegd is. Rechters uit het arrondissement Amsterdam kunnen niet een oordeel geven over een collega werkzaam binnen hetzelfde arrondissement. Verzoekers hebben in dit verband verwezen naar een beschikking van het gerechtshof Amsterdam van 8 augustus 2016 op het klaagschrift van verzoekers tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen drie rechters, volgens verzoekers werkzaam in de rechtbank Amsterdam. Het gerechtshof Amsterdam heeft de zaak toen voor verdere behandeling verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
2.4.
De rechter heeft aangevoerd dat geen beslissing is genomen op de verzoeken om bepaalde stukken aan het dossier toe te voegen. Mogelijk zou bespreking van die verzoeken ter zitting aan de orde zijn gekomen. Dat tot op heden niet is beslist op verzoeken stukken aan het dossier te laten toevoegen vindt niet zijn grondslag in feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke partijdigheid schade zou kunnen leiden.
2.5.
De Wrakingskamer acht zich bevoegd kennis te nemen van het onderhavige wrakingsverzoek. Op grond van artikel 5.5 van het Wrakingsprotocol rechtbank Amsterdam kan in zeer bijzonder gevallen worden overwogen bij de behandeling van een wrakingsverzoek een beroep te doen op rechters uit een ander gerecht van gelijke aard. De Wrakingskamer acht dergelijke zeer bijzondere gevallen bij het onderhavige wrakingsverzoek van verzoekers niet aanwezig.
2.6.
De Wrakingskamer stelt vast dat op de door verzoekers gedane verzoeken Stadsdeel Zuid op te dragen bepaalde stukken aan het dossier toe te voegen nog niet was beslist. Die beslissing kon op de mondelinge behandeling van 29 juli 2019 aan de orde komen, welke mondelinge behandeling door de indiening van het wrakingsverzoek niet is doorgegaan. Daarmee is de grond aan het wrakingsverzoek ontvallen. Om deze reden dienen verzoekers in hun verzoek tot wraking niet-ontvankelijk te worden verklaard. Overigens zou een onwelgevallige beslissing op zich ook geen grond voor wraking opleveren: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. (ECLI:NL:HR:2018:1413).
2.7.
Voor een mondelinge behandeling als bedoeld in artikel 8:18 Awb bestaat geen aanleiding. Het in deze bepaling als vanzelfsprekend opgenomen recht op hoor en wederhoor is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek. Aan dat onderzoek komt de rechtbank niet toe omdat het verzoek aanstonds niet-ontvankelijk wordt verklaard.
2.8.
Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Wrakingskamer:
 verklaart verzoekers niet ontvankelijk in hun verzoek tot wraking.
Aldus gegeven door mrs. A.W.J. Ros, voorzitter, K.A. Brunner en T.H. van Voorst Vader, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 augustus 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.