ECLI:NL:RBAMS:2019:6801
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verwijdering van een leerling van school door gedrag van ouders
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 17 september 2019 uitspraak gedaan over de verwijdering van een leerling, [kind], van basisschool [basisschool 1]. De school had op 18 april 2019 besloten om [kind] te verwijderen vanwege het gedrag van zijn ouders, wat leidde tot een ernstig verstoorde relatie tussen de ouders en de school. Moeder heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en verzocht om een voorlopige voorziening. In een eerdere uitspraak op 13 juni 2019 werd bepaald dat [kind] tijdelijk op school mocht blijven om het schooljaar af te maken. Echter, na een hoorzitting en verdere overwegingen heeft de school op 7 augustus 2019 het bezwaar van moeder ongegrond verklaard en de verwijdering doorgezet.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de school voldoende heeft gemotiveerd waarom de verwijdering van [kind] gerechtvaardigd was. De rechter heeft daarbij de belangen van [kind] afgewogen tegen de situatie die was ontstaan door het gedrag van de ouders. Ondanks dat [kind] een rustige leerling is, was de verstoorde relatie tussen de ouders en de school een belangrijke factor. De voorzieningenrechter concludeerde dat de school in redelijkheid tot de beslissing kon komen om [kind] van school te verwijderen, en dat de belangen van [kind] niet zwaarder wogen dan de noodzaak om de schoolomgeving veilig en ordelijk te houden.
De uitspraak resulteerde in de afwijzing van het beroep van moeder en het verzoek om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter benadrukte het belang dat [kind] zo snel mogelijk weer naar school gaat, en adviseerde moeder om basisschool [basisschool 5] een kans te geven voor de voortzetting van zijn onderwijs.