11. BMG heeft ter onderbouwing van het door haar gestelde belang in de pleitnota verwezen naar vier uitspraken van respectievelijk de Rechtbank Rotterdam, het Gerechtshof Den Haag en de Rechtbank Amsterdam (met zaaknummer JAR 1998/180, ECLI:NL:GHSGR:2009:BK0506, ECLI:NL:RBAMS:2010:BM5873 en ECLI:NL:RBAMS:2010:BO8012) en zich op het standpunt gesteld dat de onderhavige kwestie vergelijkbaar is met die zaken, waarin de ontbinding van de arbeidsovereen-komst werd uitgesproken wegens het, kort gezegd, bestaan van een affectieve relatie tussen een medewerker en een derde welke relatie een risico kon opleveren voor het bedrijfsbelang van de werkgever. 11. Bij het maken van voornoemde vergelijking verliest BMG echter uit het oog dat de onderhavige situatie wezenlijk verschilt van die in de door BMG aangehaalde zaken; in al die zaken ging het immers om een liefdesrelatie met een partner die bij een directe concurrent werkzaam was of zou worden, terwijl het in deze zaak gaat om een vriendschappelijke relatie tussen een werkneemster van BMG, [eiseres] , en de vriendin van een voormalig mede oprichter van BMG. Niet alleen betreft dat geen liefdesrelatie, hetgeen wezenlijk verschil maakt en het risico op het onbedoeld delen van gevoelige informatie aanzienlijk verkleint, maar ook is geen sprake van een rechtstreekse relatie tussen [eiseres] en [medeoprichter BMG] . Daar komt nog bij dat geenszins aannemelijk is gemaakt dat [medeoprichter BMG] ten opzichte van BMG concurrerende activiteiten ontplooit; BMG zegt dit te vermoeden maar heeft daarvoor geen enkele onderbouwing overgelegd. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat geen sprake is van een reële vrees dat [eiseres] (onbedoeld) vertrouwelijke informatie deelt met [medeoprichter BMG] .
11. Geoordeeld wordt dan ook dat geen sprake is van een zwaarwichtig belang als bedoeld in artikel 7:613 BW, laat staan dat sprake is van een zodanig zwaarwichtig belang dat het belang van [eiseres] bij het behoud van haar functie dient te wijken. Reeds om die reden kan BMG geen beroep doen op het eenzijdig wijzigingsbeding. Voorts wordt het belang van [eiseres] naar voorlopig oordeel ook aanzienlijk geschaad indien zij de nieuw aangeboden functie zou moeten accepteren, nu die functie – zoals [eiseres] ook stelt – van een lager niveau lijkt te zijn en heel andere werkzaamheden omvat dan waarvoor zij is aangenomen. Conclusie van het voorgaande is dat BMG geen beroep toekomt op het eenzijdig wijzigingsbeding en de functie van [eiseres] niet mocht worden gewijzigd, zodat zij aanspraak kan maken op haar oorspronkelijke overeengekomen functie [functie] .
11. Artikel 1.5 van de arbeidsovereenkomst kan BMG evenmin baten. Dit artikel geeft BMG de bevoegdheid [eiseres] te verzoeken werkzaamheden te verrichten anders dan haar gebruikelijke werk indien dat in redelijkheid van haar gevraagd kan worden. Niet alleen betreft het hier werkzaamheden die ‘ook’ (oftewel bij of naast het gebruikelijke werk) gevraagd kunnen worden en is daar hier – nu het gaan om een geheel andere functie – geen sprake van, maar ook kunnen de werkzaamheden gezien het voorgaande in redelijkheid niet van [eiseres] gevraagd worden. Dat [eiseres] geen informatie heeft ingewonnen over de aangepaste rol en daarover niet in gesprek is gegaan met de VP Marketing & Communications en de nieuw aangeboden functie niet is gaan uitvoeren valt [eiseres] dan ook geenszins te verwijten.
11. De vordering tot wedertewerkstelling zal dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat BMG twee werkdagen zal worden gegeven om dit te bewerkstelligen. [eiseres] heeft daarbij verzocht de wedertewerkstelling uit te spreken onder last van dwangsom. Dit zal worden toegewezen met dien verstande dat de dwangsom zal worden gematigd tot € 500,00 per dag en gemaximeerd op € 50.000,00.
11. Nu hiervoor is geoordeeld dat [eiseres] in haar eigen functie te werk dient te worden gesteld en [eiseres] ter zitting heeft verklaard volledig arbeidsgeschikt te zijn voor haar eigen functie, zal het gevorderde zoals weergegeven onder 2.4 worden afgewezen; immers heeft BMG slechts re-integratieverplichtingen in geval van ziekte van [eiseres] .