ECLI:NL:RBAMS:2010:BM5873

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
EA 10-37
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.M.P.M. Strengers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens affectieve relatie tussen werknemers

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 februari 2010 uitspraak gedaan over het verzoek van Tramedico B.V. tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerster]. Tramedico stelde dat er gewichtige redenen waren voor ontbinding, omdat [verweerster] een affectieve relatie had met een ex-werknemer van Tramedico, die nu werkzaam was bij een concurrent, Dr. Falk. Tramedico vreesde dat vertrouwelijke informatie via [verweerster] bij de concurrent terecht zou komen, wat een onaanvaardbaar risico voor de onderneming zou vormen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het aan de werkgever is om te beoordelen of een affectieve relatie consequenties heeft voor de arbeidsovereenkomst, maar dat dit niet mag leiden tot inbreuk op het privéleven van de werknemer. De rechter oordeelde dat [verweerster] haar relatie met [persoon 3] pas bekendmaakte toen zij en [persoon 3] besloten samen te wonen, wat de kantonrechter als redelijk beschouwde. Ook de terughoudendheid van [verweerster] tijdens haar zwangerschapsverlof werd als begrijpelijk geacht, gezien de omstandigheden. De rechter concludeerde dat er geen bewijs was dat [verweerster] haar geheimhoudingsplicht had geschonden en dat de vrees van Tramedico niet voldoende onderbouwd was. Desondanks oordeelde de kantonrechter dat de arbeidsovereenkomst moest worden ontbonden, omdat de indiensttreding van [persoon 3] bij Dr. Falk een verandering in de omstandigheden vormde die de ontbinding rechtvaardigde. De kantonrechter kende [verweerster] een vergoeding toe van € 60.000,-- bruto, en veroordeelde Tramedico in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
SECTOR KANTON - LOCATIE HILVERSUM
Kenmerk: EA 10-37
Datum: 22 februari 2010
251
BESCHIKKING VAN DE KANTONRECHTER TE HILVERSUM
op een verzoek als bedoeld in artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek, ingediend door:
TRAMEDICO B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Weesp
verzoekster
hierna te noemen Tramedico
gemachtigde: mr. A.J. van Wulften Palthe
t e g e n:
[verweerster]
wonende te [woonplaats]
verweerster,
hierna te noemen [verweerster]
gemachtigde: mr. N.A.L.C. van Bergen
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Tramedico heeft op 2 februari 2010 een verzoek ingediend dat strekt tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst. [verweerster] heeft op 15 februari 2010 een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 16 februari 2010. Tramedico is verschenen bij haar general manager [persoon 1], haar functionaris personeelszaken [persoon 2] en haar gemachtigde. [verweerster] is verschenen, vergezeld door haar gemachtigde.
De beschikking is nader bepaald op heden.
BEOORDELING VAN HET VERZOEK
Feiten en omstandigheden
1. Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
1.1. [verweerster], thans 40 jaar oud, is sedert 1 juni 2002 in dienst van Tramedico, vanaf 2003 in de functie van field sales manager. Haar brutosalaris bedraagt € 4.832,-- per maand, exclusief vakantietoeslag en bonus.
1.2. Tramedico bij welke vennootschap circa 13 personen werkzaam zijn, heeft een onderneming die zich bezig houdt met de verkoop van receptmiddelen en alles wat daaraan vastzit.
1.3. Op de arbeidsovereenkomst van partijen zijn de voorwaarden van toepassing die neergelegd zijn in een arbeidscontract d.d. 27 augustus 2003. Onder die voorwaarden zijn een geheimhoudingsverplichting voor [verweerster] (artikel 14) en een concurrentiebeding (artikel 15) opgenomen.
1.4. Het concurrentiebeding luidt als volgt:
“Werkneemster zal zonder schriftelijke toestemming van werkgever, gedurende een periode van twee jaar na het einde van de arbeidsovereenkomst, niet in Nederland in enigerlei vorm een zaak, gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan het bedrijf van werkgever vestigen, drijven of mede drijven of doen drijven, hetzij direct hetzij indirect als ook financieel in welke vorm dan ook bij een dergelijke zaak belang hebben, daarin of daarvoor op enigerlei werkzaam zijn, al dan niet in dienstbetrekking, hetzij tegen vergoeding hetzij om niet of daarin aandeel hebben.”
Ter zitting op 16 februari 2010 heeft Tramedico dit concurrentiebeding op deze wijze verzacht:
“Het concurrentiebeding opgenomen in artikel 15 van de arbeidsovereenkomst, getekend op 27 augustus 2003 blijft onverkort van kracht, met dien verstande dat onder “zaak” als daarin genoemd wordt verstaan: iedere onderneming of deel van onderneming die zich bezig houdt met de productie en/of verkoop en/of marketing en/of distributie en/of anderszins van de producten Mesalazine of Steroinen voor de behandeling van Inflamatory Bowel Desease bevatten (door Tramedico ook wel aangeduid als: de segmenten ATC AO 7 E en AO 9 A). In het bijzonder, doch niet alleen, wordt met “zaak” bedoeld Dr. Falk, Ferring, Nycomed.”
1.5. Bij Tramedico was tot 15 juni 2009 [persoon 3] in dienst, op het laatst in de functie van marketing manager. Het dienstverband met [persoon 3] eindigde op verzoek van Tramedico door ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij beschikking door de kantonrechter ex artikel 7:685 BW, waarbij aan hem ten laste van Tramedico een vergoeding werd toegekend. Met ingang van januari 2010 is [persoon 3] in dienst getreden bij Dr. Falk Pharma Benelux B.V., een dochter van de geneesmiddelenfabrikant Dr. Falk te Freiburg im Breisgau te Duitsland, die tot 1 januari 2010 de belangrijkste principaal van Tramedico was en die vanaf januari 2010 de verkoop van haar producten in de Benelux via Dr. Falk Pharma Benelux B.V. in eigen hand genomen heeft. Dr. Falk was goed voor circa 50% van de omzet van Tramedico. Tegen Dr. Falk en [persoon 3], die een soortgelijk concurrentiebeding met Tramedico heeft als [verweerster], is Tramedico een kort geding procedure begonnen ter beëindiging van de arbeidsrelatie van [persoon 3] met Dr. Falks. In die procedure doet de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam op 23 februari 2010 uitspraak.
1.6. [verweerster] heeft een relatie met [persoon 3], waaruit in april 2009 een kind geboren is. Van het bestaan van deze relatie heeft [verweerster] general manager [persoon 1] in januari 2008 ingelicht. Bij die gelegenheid heeft [persoon 1] [verweerster] gewezen op het mogelijkheid dat nu zij beiden een relatie waren aangegaan er sprake zou kunnen zijn van belangenverstrengeling en daardoor de nodige onafhankelijkheid tussen haar functie en die van [persoon 3] in gevaar zou kunnen komen. [verweerster] heeft toen beloofd werk en privé strikt gescheiden te zullen houden.
1.7. Medio maart 2009 tot medio augustus 2009 heeft [verweerster] niet gewerkt vanwege zwangerschaps- en bevallingsverlof en (aansluitend) vakantie. Direct na haar terugkeer op 17 augustus 2009 heeft general manager [persoon 1] in aanwezigheid van HR-manager [persoon 2] aan [verweerster] zijn twijfels kenbaar gemaakt over haar loyaliteit jegens Tramedico en of zij wel alle informatie met betrekking tot Tramedico vertrouwelijk behandelde, een en ander in het licht van de wijze waarop het dienstverband met [persoon 3] geëindigd was, waardoor niet uitgesloten was dat hij jegens Tramedico die vanwege zijn disfunctioneren de ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht had, rancuneuze gevoelens koesterde. Bij brief d.d. 25 augustus 2009 heeft Tramedico dit gesprek aan [verweerster] bevestigd. In die brief werd [verweerster] ook nog uitdrukkelijk gewezen op haar concurrentiebeding met Tramedicos.
1.8. Op maandag, 4 januari 2010, de eerste werkdag van het nieuwe jaar, heeft [verweerster] aan general manager [persoon 1] meegedeeld dat haar partner [persoon 3] in dienst getreden was van Dr. Falk. Naar aanleiding hiervan heeft Tramedico bij brief d.d. 7 januari 2010 [verweerster] nogmaals uitdrukkelijk gewezen op haar verantwoordelijkheid ten aanzien van de vertrouwelijkheid van gegevens en op haar aansprakelijkheid in geval deze niet betracht werd. In voorkomend geval diende, aldus Tramedico in deze brief, [verweerster] haar onmiddellijk te informeren over een potentieel of ontstaan veiligheidsrisico. [verweerster] had Tramedico op 4 januari 2010 verzekerd dat zij haar verantwoordelijkheden kende en dat er nooit gegevens van haar naar haar partner waren gegaan en dit ook in de toekomst nooit zou gebeuren. Hierover zou Tramedico zich nader beraden.
1.9. Op 11 januari 2010 heeft [verweerster] vanwege een val zich ziek gemeld. Diezelfde ochtend hebben general manager [persoon 1] en HR-manager [persoon 2] haar thuis bezocht. Bij die gelegenheid heeft [persoon 1] haar “in verband met de gebeurtenissen van de afgelopen week” op non actief gesteld en haar laptop, de mobiele telefoon en de Mezavant productmap ingenomen. Haar toegang tot de netwerken van Tramedico waren toen al afgesloten. Bij brief d.d. 12 januari 2010 heeft Tramedico aan [verweerster] de nonactiefstelling bevestigd met een uitvoerige argumentatie en aan haar meegedeeld dat zij een beëindiging van het dienstverband onontkoombaar achtte. Bij brief d.d. 18 januari 2010 beëindigde Tramedico “als gevolg van” haar “nonactiefstelling” met ingang van 21 januari 2010 de bruikleenovereenkomst met betrekking tot de aan [verweerster] ter beschikking gestelde lease-auto. In die brief werd verwezen naar artikel 8 van de bruikleenovereenkomst waarin staat dat een werknemer bij gebreke van zijn verplichting de in bruikleen gegeven auto ter beschikking van de werkgever te stellen een boete verbeurt van € 50,-- per dag.
1.10. Bij brief d.d. 22 januari 2010 heeft [verweerster] aan Tramedico geschreven de afgelopen week als zeer intimiderend te hebben ervaren, te meer nu zij altijd met grote zorgvuldigheid privé en werk had weten te scheiden zowel richting Tramedico als richting haar partner en zij Tramedico op 4 januari 2010 direct op de hoogte gesteld had. Graag vernam zij zo spoedig mogelijk meer duidelijkheid over de beëindiging van het dienstverband en dit op een minder vijandige manier. Het leek haar dat zij dat toch mocht verwachten, nu zij al bijna acht jaar werkinhoudelijk naar volle tevredenheid van Tramedico had gefunctioneerd.
Het verzoek
2. Tramedico verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen in de zin van een verandering in de omstandigheden van zodanige aard dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk behoort te eindigen.
3. Daartoe stelt Tramedico dat [verweerster] het in haar gestelde vertrouwen ernstig en onherstelbaar heeft geschonden door de sollicitatie van haar partner, een ex-werknemer van Tramedico, bij Dr. Falk, die sedert 1 januari 2010 zelfstandig op de Nederlandse markt opereert en uit dien hoofde een grote concurrent voor haar is op de Nederlandse gastro-enterologische markt, jegens haar te verzwijgen en haar pas te informeren toen hij bij Falk al aan de slag was en dit terwijl Tramedico een half jaar tevoren [verweerster] gewaarschuwd had dat van haar onvoorwaardelijke loyaliteit zou worden geëist. Hierdoor heeft [verweerster] laten zien dat haar persoonlijk belang de voorrang heeft boven het te respecteren belang van haar werkgeefster. Tramedico kan niet tolereren dat [verweerster] bij haar in dienst blijft. Het gevaar bestaat dat er bewust of onbewust vertrouwelijke informatie via [verweerster] bij de concurrent terecht komt. Het bestaande belangenconflict neemt [verweerster] niet serieus, waardoor zij voor spanningen met de medewerkers en een onoverkoombare vertrouwensbreuk met het management van Tramedico zorgt.
4. Tramedico verwijt [verweerster] ook dat zij pas in januari 2008 aan haar general manager meedeelde een relatie met [persoon 3] te zijn aangegaan, terwijl naar later bleek, zij op zijn minst al vanaf 2006 die relatie met hem had. Nog een ander punt van kritiek is dat [verweerster] tijdens haar zwangerschapsverlof opvallend slecht bereikbaar was en selectief contact hield met medewerkers met de buitendienst, maar niet met het management en de binnendienst. In die periode speelde zich ook de procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [persoon 3] af, zodat bij general manager [persoon 1] en verschillende andere medewerkers serieuze twijfels aan de loyaliteit van [verweerster] ontstonden.
5. Tramedico wijst erop dat [verweerster] na haar verlof, in de herfst van 2009 als field sales manager actief heeft meegewerkt aan de opbouw van de samenwerking met een nieuwe (aspirant-)geneesmiddelenfabrikant ter vervanging van Dr. Falk. Indien [verweerster] in dienst van haar zou blijven, blijft latent het gevaar bestaan dat gezien het geschetste feitencomplex strikt vertrouwelijke informatie over producten en de markt waarin Tramedico zich bevindt, worden uitgewisseld tussen [verweerster] en [persoon 3]. Gezien de enorme consequenties die dit voor Tramedico kan hebben, is dit gevaar onaanvaardbaar groot.
6. De reden voor het verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst te verzoeken, ligt naar de mening van Tramedico in de risicosfeer van [verweerster]. Vandaar dat zij van mening is dat er geen reden is dat de kantonrechter ten laste van haar aan [verweerster] een vergoeding zal toekennen.
Het verweer
7. [verweerster] betwist dat er gewichtige redenen voor ontbinding zijn in de door Tramedico bedoelde zin.
8. [verweerster] bestrijdt dat het gevaar bestaat dat zij vertrouwelijke informatie over of van Tramedico aan de concurrent van Tramedico zou doorspelen. Daarvoor bestaat geen enkele aanleiding. Tramedico noemt ook geen concrete feiten en omstandigheden waarop zij haar vrees baseert.
9. Naar aanleiding van het verwijt dat zij pas begin 2008 haar relatie met [persoon 3] aan general manager [persoon 1] bekend gemaakt had, merkt [verweerster] op dat zij nooit ontkend heeft dat die relatie met hem bestond.
Zij wilde echter afwachten hoe die relatie zich zou ontwikkelen. Door die relatie bekend te maken, heeft zij juist willen aangeven dat zij ondanks haar privésituatie goed werk kan leveren. Dat zij altijd goed werk geleverd heeft, blijkt wel uit haar beoordelingen 2007 en 2008. De afspraak dat zij privé en werk goed gescheiden zou houden, heeft zij nimmer geschonden. Van een vermeende onrust onder de medewerkers kan geen sprake meer zijn sedert medio 2009. Vanaf die tijd is [persoon 3] niet meer voor Tramedico werkzaam.
10. Omdat tijdens haar zwangerschaps- en bevallingsverlof de kwestie van de beëindiging van het dienstverband van haar partner [persoon 3] bij Tramedico speelde, heeft zij welbewust toen enige afstand tot Tramedico genomen. Na dat verlof ervoer zij een vijandige houding van Tramedico jegens haar. Zij heeft toen op 17 augustus 2009 in het gesprek met general manager [persoon 1] en HR-manager personeelszaken [persoon 2] aangegeven terug gekomen te zijn om haar werk te hervatten en zich weer helemaal voor Tramedico te gaan inzetten.
11. Wat de indiensttreding van haar partner bij Dr. Falk betreft, heeft zij juist haar loyaliteit jegens Tramedico getoond door dat zelf aan general manager [persoon 1] op de eerste de beste werkdag van haar partner bij Dr. Falk te melden. Zij heeft toen van de kant van Tramedico de vrees werd geuit dat zij haar geheimhoudingsplicht zou schenden, duidelijk aangegeven haar werk voor Tramedico voor de volle honderd procent te zullen blijven doen en zich uiteraard aan haar geheimhoudingsplicht te zullen houden. Voor zover haar bekend, is Tramedico op dit moment nog steeds in onderhandeling met een vervanger voor Dr. Falk en is zij nog niet actief op de gastro-entrologie markt. Het is daarom maar de vraag of Dr. Falk als concurrent van Tramedico aangemerkt kan worden.
12. [verweerster] is erg teleurgesteld over de intimiderende wijze waarop Tramedico zich vanaf 11 januari 2010 jegens haar gedragen heeft. Zij had dit graag anders gezien. Zij was, zoals zij ook aan Tramedico kenbaar gemaakt heeft, bereid geweest om met Tramedico in onderling overleg tot een passende oplossing voor de gerezen problemen te komen. Helaas heeft dat niet tot het gewenste resultaat geleid.
13. [verweerster] verzoekt voor het geval de kantonrechter de arbeidsovereenkomst zal ontbinden om haar een vergoeding van € 84.896,42 bruto ten laste van Tramedico toe te kennen. Zij acht een dergelijke vergoeding billijk omdat zij, zoals uit haar beoordelingen blijkt, altijd goed bij Tramedico gefunctioneerd heeft. Het kan haar niet verweten worden dat er bij Tramedico vrees bestaat dat zij haar geheimhoudingsverplichting zal schenden. Dat Tramedico schade geleden heeft van haar relatie met [persoon 3] is niet gebleken. De hoogte van de vergoeding baseert zij op de kantonrechtersformule met 1,5 als factor C. Over de jaren 2006 tot en met 2008 heeft zij een bonus ontvangen van gemiddeld € 845,-- per maand.
Beoordeling
14. Het is onontkoombaar en daardoor ook een veel voorkomend fenomeen dat in een organisatie waarin mensen met elkaar werkzaam zijn, affectieve relaties bestaan en ontstaan die in uiteenlopende opzichten complicaties oproepen of kunnen oproepen.
15. Het is in dergelijke situaties uiteindelijk aan de werkgever en niet aan de betrokken werknemers om te beoordelen of aan het ontstaan dan wel het bestaan van een affectieve relatie consequenties verbonden dienen te worden. Daarbij zal de werkgever dan wel ervoor dienen te waken om op het recht van de betrokken werknemer(s) op respect voor zijn privé leven en zijn familie- en gezinsleven geen inbreuk te maken.
16. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan het zijn dat de werkgever in redelijkheid tot het oordeel zal kunnen komen dat het ontstaan of bestaan van een affectieve relatie zelfs noopt tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met beide betrokken werknemers of een van hen.
17. Het verwijt van Tramedico dat [verweerster] pas begin 2008 haar affectieve relatie met haar collega [persoon 3] aan haar general manager bekend gemaakt heeft, terwijl zij en [persoon 3] al veel eerder die relatie waren aangegaan, acht de kantonrechter niet op zijn plaats. [verweerster] heeft die relatie bekend gemaakt toen zij en [persoon 3] besloten hadden te gaan samenwonen. Zolang werknemers nog niet gaan samenwonen, zal het in het algemeen tot hun, door een werkgever te respecteren privé leven behoren, of zij hun werkgever al van hun affectieve relatie in kennis stellen.
18. Evenmin is het verwijt van Tramedico terecht dat [verweerster] zich tijdens haar zwangerschaps- en bevallingsverlof jegens haar management en de binnendienst terughoudend heeft opgesteld. In die periode speelde het arbeidsconflict tussen haar partner [persoon 3] en Tramedico. De terughoudende opstelling van [verweerster] komt de kantonrechter om die reden niet alleen begrijpelijk, maar ook verstandig voor.
19. Ofschoon op geen enkele wijze gebleken is dat [verweerster] in strijd met haar geheimhoudingsverplichting gehandeld heeft en evenmin door Tramedico aannemelijk is gemaakt dat zij, nu haar levenspartner [persoon 3] bij Dr. Falk in dienst getreden is, wel in strijd met die verplichting zal handelen, is in aanmerking nemende de aard van de werkzaamheden van [verweerster] niet ondenkbaar dat als gevolg van haar verhouding met [persoon 3], hoezeer ook onbedoeld, concurrentiegevoelige informatie over Tramedico bij Dr. Falk terecht zal komen.
20. Door [verweerster] is niet bestreden dat de helft van de omzet van Tramedico op het spel staat ten gevolge van de beslissing van de geneesmiddelenfabrikant Dr. Falk te Freiburg im Breisgau om met ingang van 1 januari 2010 niet langer haar geneesmiddelen op de Nederlandse gastro-enterologische markt via Tramedico af te zetten, maar dat zelf via een dochtervennootschap te gaan doen. Het is dan ook van het allergrootste belang voor Tramedico om erin te slagen haar omzet op die markt op een andere wijze te behouden, waarbij Tramedico haar vroegere principaal Dr. Falk begrijpelijkerwijs als haar grootste concurrent aanmerkt.
21. Dit zo zijnde levert niet het feit dat [verweerster] niet aan Tramedico gemeld heeft dat haar partner [persoon 3] bij Dr. Falk gesolliciteerd had, maar wel zijn, direct door [verweerster] aan Tramedico gemelde indiensttreding bij Dr Falk met ingang van januari 2010 een verandering in de omstandigheden van dien aard op dat de arbeidsovereenkomst van partijen billijkheidshalve na korte tijd behoort te eindigen. Het verzoek van Tramedico moet dan ook worden toegewezen.
22. Van Tramedico had, toen [verweerster] haar van de indiensttreding van [persoon 3] in kennis gesteld had, verwacht mogen worden dat zij aan [verweerster] had uitgelegd waarom zij tot de beslissing gekomen was dat hun dienstverband niet langer voortgezet kon worden en getracht had met haar een minnelijke regeling ter beëindiging van het dienstverband te treffen. Daarbij had verder van Tramedico verwacht mogen worden dat zij, nu verwijtbaarheid niet aan de orde was en de ontbindingsgrond geacht moet worden geheel in de risicosfeer van de werkgever te vallen, aan [verweerster] aangeboden had aan haar een vergoeding te betalen conform de kantonrechtersformule met 1 als correctiefactor C.
23. Zo heeft Tramedico echter niet gehandeld. Daarentegen heeft zij [verweerster] geschorst en de hiervoor onder 1.9 vermelde maatregelen genomen, die ronduit diffamerend voor [verweerster] geweest moeten zijn en die door haar – volstrekt invoelbaar – ook als intimiderend zijn ervaren.
24. Met het oog op deze en de onder 1 uiteengezette feiten en omstandigheden komt het de kantonrechter dan ook billijk voor aan [verweerster] ten laste van Tramedico onderstaande vergoeding toe te kennen.
25. Gezien de uitkomst van de procedure dient Tramedico veroordeeld te worden in de proceskosten.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 april 2010;
II. kent aan [verweerster] een vergoeding toe ten laste van Tramedico ter hoogte van € 60.000,-- bruto, een en ander strekkende tot aanvulling van door [verweerster] te ontvangen uitkeringen dan wel elders verdiend loon;
III. veroordeelt Tramedico tot betaling van deze vergoeding;
IV. bepaalt dat het onder I t/m III gestelde rechtskracht ontbeert, indien het verzoek door Tramedico uiterlijk op 15 maart 2010 wordt ingetrokken;
V. wijst het meer of anders verzochte af;
VI. veroordeelt Tramedico in de kosten van deze procedure die aan de zijde van [verweerster] gevallen zijn en die tot op heden worden begroot op € 545,-- inclusief BTW voor salaris van zijn gemachtigde;
VII. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gegeven door mr. F.M.P.M. Strengers, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2010 in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter