ECLI:NL:RBAMS:2019:6366
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep op bewijsovereenkomst door mediators in echtscheidingsconflict
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 augustus 2019 een beschikking gegeven in een echtscheidingsconflict tussen verzoeker en verweerster. Verzoeker heeft een voorlopig getuigenverhoor aangevraagd om bewijs te verzamelen tegen de beschuldiging van verkrachting die verweerster tegen hem heeft geuit. De mediators, die door verzoeker als getuigen zijn opgeroepen, beroepen zich op de geheimhoudingsplicht die voortvloeit uit de mediationovereenkomst en het MfN-Mediation Reglement. De rechtbank moet beoordelen of dit beroep slaagt.
De rechtbank overweegt dat de mediationovereenkomst kan worden aangemerkt als een bewijsovereenkomst in de zin van artikel 153 Rv. Dit betekent dat partijen hebben afgesproken dat bepaalde getuigenverklaringen niet als bewijs kunnen worden gebruikt. De rechtbank stelt vast dat de mediators niet verplicht zijn om als getuigen op te treden, omdat de geheimhoudingsplicht en de bewijsovereenkomst in dit geval van toepassing zijn. Verzoeker heeft geen argumenten aangedragen die de rechtbank zouden kunnen overtuigen dat de mediators in dit geval wel als getuigen moeten worden gehoord.
De rechtbank concludeert dat het beroep van de mediators op de bewijsovereenkomst slaagt en dat zij niet verplicht zijn een getuigenverklaring af te leggen. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. J.W. Bockwinkel.