Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Swedish Prosecution Authority, Unit against Organised Crime(Zweden) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. D. Bektesevic, advocaat te Amsterdam, en door een tolk in de Engelse taal.
2.Prejudiciële vragen
the Swedish Prosecution Authority, Unit
Gelet hierop voldoet de Zweedse officier van justitie aan ten minste twee van de vereisten om als een “uitvaardigende rechterlijke autoriteit” in de zin van artikel 6, lid 1, van Kaderbesluit 2002/584 te worden aangemerkt, namelijk de vereisten zoals het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof van Justitie) die heeft omschreven in zijn overwegingen 73 en 74 van het arrest
OGen
PI [4] .
OGen
PIvan het Hof van Justitie, hebben de Zweedse uitvaardigende autoriteiten de volgende informatie verstrekt:
the Temporary Deputy Prosecutor-General,[naam], op 29 mei 2019:
The basis for the European arrest warrant is a court decision on detention.
Head of the Division for International Judicial Cooperation, [persoon], op 5 juli 2019:
The basis for a Swedish European arrest warrant is a court decision on detention. In Sweden, a European arrest warrant for prosecution for a crime is not issued until after a detention order has been decided by a court. The only reason for a prosecutor to request a detention order in absentia during the preliminary investigation is to issue a European arrest warrant or a request for extradition. Should the suspect be in Sweden the prosecutor can decide on a national arrest warrant. In order to decide on a detention order, the court must assess the proportionality of the measure and if there are other measures, such as the issuing of a European investigation order, that could be possible. The court also have to assess that the person is suspected of the crime upon probable cause.
Please find enclosed an explanatory document outlining the Swedish EAW procedures compiled by our General prosecutors office.
the lawyer of Mr [opgeëiste persoon] nor (…) stressed the issue of absence of proportionality in the court hearing. However this issue was of course as always assessed by the court and included in the court’s decision for detention.
OGen
PI, open staat tegen de beslissing van de officier van justitie om een EAB uit te vaardigen. De Zweedse autoriteiten hebben immers meegedeeld dat “
the decision to issue a European arrest warrant can not be appealed to a court”.
OGen
PI, een officier van justitie als uitvaardigende rechterlijke autoriteit worden aangemerkt indien hij deelneemt aan de rechtsbedeling in de uitvaardigende lidstaat, hij onafhankelijk opereert
ener een beroep in rechte open staat tegen de beslissing van de officier van justitie een EAB uit te vaardigen. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt het vereiste van de mogelijkheid om een beroep in rechte in te stellen uit overweging 75 van het arrest
OGen
PI. Het Hof van Justitie schrijft in één volzin in overweging 75 voor dat
wanneer het recht van een uitvaardigende lidstaat de bevoegdheid om een Europees aanhoudingsbevel uit te vaardigen toekent aan een autoriteit die weliswaar aan de rechtsbedeling in die lidstaat deelneemt maar zelf geen rechter of rechterlijke instantie is, de beslissing omeen dergelijk aanhoudingsbeveluit te vaardigen en met name de evenredigheid van een dergelijke beslissing in de betreffende lidstaat het voorwerp moet kunnen uitmaken van een beroep in rechte dat volledig voldoet aan de vereisten die voortvloeien uit een effectieve rechterlijke bescherming”.
“zelfs indien dit Europees aanhoudingsbevel gebaseerd is op een nationale beslissing van een rechter of een rechterlijke instantie.”
geen enkel risico loopt om te worden onderworpen aan met name een individuele instructie vanwege de uitvoerende macht” (overwegingen 73 en 74). Voor het geval de bevoegdheid om een EAB uit te vaardigen is toegekend aan een (volledig onafhankelijke) autoriteit die deelneemt aan de rechtsbedeling maar zelf geen rechter of rechterlijke instantie is, is tevens vereist (“
bovendien”, overweging 75) dat de beslissing om een EAB uit te vaardigen en met name de evenredigheid van die beslissing, het voorwerp moeten kunnen uitmaken van een beroep in rechte dat volledig voldoet aan de vereisten die voortvloeien uit een effectieve rechterlijke bescherming, met andere woorden van een procedure voor een rechter of een rechterlijke instantie.
Minister for Justice and Equality -v- Lisauskas[2017] IEHC 232 (27 February 2017), overwegingen 22 en 54 van het arrest), neemt de procureur-generaal van Litouwen bovendien deel aan de strafrechtsbedeling in Litouwen (overweging 42) en is gewaarborgd dat de procureur-generaal van Litouwen onafhankelijk is van de uitvoerende macht (overweging 66), maar moet de verwijzende rechter desalniettemin nagaan
of de beslissingen van de procureur-generaal om een Europees aanhoudingsbevel uit te vaardigen het voorwerp kunnen uitmaken van een beroep in rechte dat volledig voldoet aan de door een effectieve rechterlijke bescherming gestelde eisen”.
naar de lettervan de arresten aan beide vereisten zoals bedoeld in overweging 68 en 75 van het arrest
OGen
PIzijn voldaan.
OGen
PI. In een aantal van die zaken is betoogd dat de toets die de nationale rechter aanlegt bij zijn beslissing over de uitvaardiging van het nationale aanhoudingsbevel
materieelvoldoet aan de vereisten van die overweging.
OGen
PI, kan uit de informatie van de Zweedse autoriteiten in de e-mail van 9 juli 2019 en de daarbij behorende bijlage worden opgemaakt dat de proportionaliteit van de uitvaardiging van het EAB aan de orde komt tijdens de behandeling van het verzoek om een nationaal aanhoudingsbevel uit te vaardigen. Dit blijkt uit de zin “
In order to decide on a detention order, the court must assess the proportionality of the measure and if there are other measures, such as the issuing of a European investigation order, that could be possible.”, en de informatie die de Zweedse officier van justitie heeft verstrekt over de gang van zaken tijdens de zitting die was gewijd aan het nationaal aanhoudingsbevel: “
at the detention hearings of Mr [opgeëiste persoon] and (…) it was openly discussed that the aim of the hearings was to get EAWs issued to get Mr [opgeëiste persoon] and (…), arrested and later surrendered to Sweden”.
ex nunc. Hoewel in dit geval de nationale rechterlijke beslissing en de beslissing tot uitvaardiging van het EAB op dezelfde dag zijn genomen, kan in het algemeen tussen het nemen van de nationale rechterlijke beslissing – en dus de beoordeling op voorhand van de evenredigheid van de uitvaardiging van een EAB – en de uitvaardiging van een EAB enige tijd zijn verstreken waarin zich nieuwe feiten en omstandigheden kunnen hebben voorgedaan die relevant zijn voor de evenredigheid van de uitvaardiging van een EAB. In zo een geval zou een voorafgaande rechterlijke beoordeling geen effectieve rechterlijke bescherming kunnen bieden tegen een onevenredige beslissing tot het uitvaardigen van een EAB. Zou de vraag positief beantwoord moeten worden, dan zou het daarom in de rede liggen om in elk geval de voorwaarde te stellen dat de daadwerkelijke beslissing tot uitvaardiging van het EAB zo spoedig mogelijk na de beoordeling van de evenredigheid moet zijn genomen.
OGen
PInaar de letter op een ontkennend antwoord wijst. Het is dus wenselijk om deze vraag voor te leggen aan het Hof van Justitie.
nietvoldoet aan de beginselen die tot uitdrukking zijn gebracht in de voorwaarde dat de beslissing van de officier van justitie om een EAB uit te vaardigen, het voorwerp moet kunnen uitmaken van een beroep in rechte dat volledig voldoet aan de vereisten die voortvloeien uit een effectieve rechterlijke bescherming, dan kan het EAB niet door de rechtbank in behandeling worden genomen en kan niet op het overleveringsverzoek worden beslist.
welvoldoet aan die beginselen, dan moet de rechtbank het EAB in behandeling nemen en inhoudelijk over de tenuitvoerlegging daarvan oordelen.