Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Prosecutor General’s Office of the Republic of Lithuania(Litouwen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. B. van Straaten, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Spaanse taal.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Court of Appeals of Lithuaniavan 7 mei 2019 (zaaknummer: 1A-282-518/2019)
Court of Appealsduidt er namelijk op dat het hier niet gaat om een strafrechtelijke vervolging. Daarnaast moet nadere informatie worden gevraagd over de rechtsgang in Litouwen. Ondanks zijn uitdrukkelijk wens is de opgeëiste persoon niet aanwezig geweest bij de zitting waar het cassatieberoep is behandeld. Ten slotte is het vreemd dat de Litouwse autoriteiten de opgeëiste persoon nog geen maand voor het uitvaardigen van het EAB hebben vrijgelaten en opgedragen het land te verlaten en acht de verdediging het noodzakelijk om de papieren die de opgeëiste persoon daarbij heeft ontvangen voor deze procedure te laten vertalen.
Court of Appeal of Lithuaniavan 1 augustus 2019, waarin is vermeld:
has been returned for re-examination under appeal procedure. (…). The convicted unreasonably claims that a final valid and effective decision regarding him has been passed and he has served the sentence imposed on him.
4.Bevoegdheid van de uitvaardigende justitiële autoriteit
Chief Prosecutor)bij brief van 27 juni 2019 het volgende meegedeeld:
superior prosecutor), waartegen vervolgens weer beroep openstaat bij een onderzoeksrechter/rechter-commissaris. Omdat in deze alinea de procureur-generaal (
chief prosecutor)niet wordt genoemd, is het de rechtbank niet duidelijk of uit artikel 63 van het Litouwse Wetboek van Strafvordering ook volgt dat tegen de beslissing tot uitvaardiging van een EAB door de procureur generaal (
chief prosecutor)beroep in rechte mogelijk is.
5.Strafbaarheid
6.Beroep op artikel 6, vijfde lid, OLW
Artikel 7 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest)
8.Detentieomstandigheden
Subsidiair heeft zij verzocht om de zaak aan te houden om nadere informatie in te winnen over de omstandigheden waaronder de opgeëiste persoon in Litouwen zal worden vastgehouden. Daartoe is - kortweg - aangevoerd dat de opgeëiste persoon tijdens zijn eerdere detentie zowel fysiek als geestelijk letsel heeft opgelopen waarvan hij nog altijd gevolgen ondervindt. De opgeëiste persoon mocht niet luchten, verbleef onder slechte hygiënische omstandigheden, moest zijn behoefte doen ten overstaan van bewakers, kon zich niet verstaanbaar maken en had geen toegang tot de medische dienst. Deze ervaringen van de opgeëiste persoon vinden steun in rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, een rapport van het
Human Rights Monitoring Institutevan juli 2018 en de meest recente rapportage van het Europees Comité voor de Preventie van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing (CPT) van 25 juni 2019. Uit dat laatste rapport blijkt volgens de raadsvrouw onder meer dat sprake is van wijdverbreide meldingen over fysiek geweld tussen gevangenen onderling, overbevolking, onvoldoende medische zorg, onvoldoende registratie van verwondingen, wijdverspreid drugsgebruik, onvoldoende getraind personeel, disproportionele straffen en onvoldoende activiteiten buiten de cel.
5 april 2016 (, C-404/15 en C-659/15 PPU, r.o. 88 en 89, ECLI:EU:C:2016:198) is de rechterlijke autoriteit van de uitvoerende lidstaat wanneer zij bewijzen heeft dat er een reëel gevaar bestaat dat personen die in de uitvaardigende lidstaat zijn gedetineerd, onmenselijk of vernederend - afgemeten aan het beschermingscriterium van de door het Unierecht en met name door artikel 4 van het Handvest gewaarborgde grondrechten - worden behandeld, verplicht om te beoordelen of dit gevaar bestaat wanneer zij moet beslissen of de persoon tegen wie een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd wordt overgeleverd aan de autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat. De tenuitvoerlegging van een dergelijk bevel mag immers niet leiden tot onmenselijke of vernederende behandeling van die persoon.
Alytus Correction Home, de
Lukiškės Remand Prison,
Marijampolė Correction Home,
Pravieniškės Correction Homeen de
Vilnius Correction Homezijn bezocht. Samengevat komt uit dit rapport naar voren dat het CPT het betreurt dat haar eerdere aanbevelingen nog altijd niet zijn opgevolgd en dat dit in het bijzonder ziet op de situatie in de detentie-instellingen van Alytus, Marijampolė en Pravieniškės en op de wettelijke normen voor persoonlijke ruimte, levenslang gestraften en contact met de buitenwereld.
Alytus Correction Home, Marijampolė Correction Homeen
Pravieniškės Correction Home.
Vilnius Correction Homevastgesteld dat gedetineerden tussen de 3 en 3,5 m² persoonlijke ruimte hadden en dat gedetineerden in de niet gerenoveerde delen van de
Alytus Correction Homegemiddeld 3,7 m² persoonlijke ruimte hadden. In de reactie op het rapport van de Litouwse autoriteiten blijkt niet nadrukkelijk dat de situatie in deze twee genoemde instellingen niet meer aan de orde is.
Lukiškės Remand Prisononvoldoende activiteiten buiten de cel werden aangeboden en dat de gedetineerden daar tot 22 of 23 uren per dag op hun cel verbleven.
correctional establishments’.