In deze zaak vorderen eisers, [eiser sub 1] en [eiser sub 2], van gedaagde, Royal City Vastgoed Beheer B.V., terugbetaling van teveel betaalde servicekosten en stookkosten in het kader van hun huurcontract voor een geliberaliseerde woonruimte. De procedure begon met een dagvaarding op 25 mei 2018, gevolgd door een comparitie van partijen op 22 oktober 2018. Tijdens deze comparitie hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de eisers hun eis hebben gewijzigd. Royal City heeft erkend dat er te hoge stookkosten in rekening zijn gebracht en heeft een bedrag van € 457,00 aan [eiser sub 2] en € 829,17 aan [eiser sub 1] erkend. De eisers vorderen in totaal € 7.233,47 aan terugbetaling, gebaseerd op de stookkosten, servicekosten en kosten voor stoffering.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van eisers voor een groot deel gegrond is. De kantonrechter oordeelt dat de servicekosten en de kosten voor stoffering niet redelijk zijn, gezien de geboden prestaties door de verhuurder. De kantonrechter heeft de vordering van eisers toegewezen, met uitzondering van de buitengerechtelijke kosten, die zijn afgewezen. De proceskosten zijn toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij, Royal City. De wettelijke rente is toegewezen vanaf 22 januari 2018, de datum waarop Royal City in gebreke is gesteld. Het vonnis is uitgesproken op 11 juni 2019.