Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van
5 augustus 2019 in de zaak tussen
[eiser 5], te [woonplaats] , eisers,
Rechtbank Amsterdam
Op 5 augustus 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een vergunninghouder en meerdere eisers, die beroep hadden ingesteld tegen een omgevingsvergunning verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De vergunninghouder had toestemming gekregen voor het vervangen van een woonboot. De eisers, die geen zienswijze hadden ingediend tegen het ontwerpbesluit van de omgevingsvergunning, stelden dat zij in overleg waren met de vergunninghouder en niet op de hoogte waren van de aanvraag. De rechtbank oordeelde dat de eisers niet-ontvankelijk waren in hun beroep, omdat zij niet tijdig een zienswijze hadden ingediend. De rechtbank benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van burgers is om op de hoogte te zijn van dergelijke aanvragen. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak werd gedaan door mr. H.B. van Gijn, in aanwezigheid van griffier mr. L.M.M. Schenk. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.