ECLI:NL:RBAMS:2019:6018
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring rijbewijs na onjuiste verklaring; beroep ongegrond en verzoek om voorlopige voorziening afgewezen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 9 augustus 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening en een beroep tegen de ongeldigverklaring van het rijbewijs van de verzoeker, die woonachtig is in Uithoorn. Het primaire besluit, genomen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uithoorn op 9 april 2019, verklaarde het rijbewijs van de verzoeker ongeldig. De verzoeker maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Voordat de zitting plaatsvond, verklaarde de burgemeester het bezwaar ongegrond met een besluit op 3 juli 2019. Hierdoor werd het verzoek om voorlopige voorziening behandeld als een verzoek hangende het beroep bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 9 augustus 2019 was de verzoeker aanwezig, terwijl de verweerder, de burgemeester, niet aanwezig was. Na de zitting deed de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak. De voorzieningenrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De voorzieningenrechter concludeerde dat nader onderzoek niet nodig was en deed uitspraak op basis van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De verzoeker voerde aan dat het primaire besluit niet rechtsgeldig was, omdat het door het verkeerde bestuursorgaan was genomen en de betekening niet correct was. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat, hoewel het primaire besluit fouten bevatte, deze waren hersteld door het bestreden besluit. De burgemeester had terecht het rijbewijs ongeldig verklaard, omdat de verzoeker een onjuiste verklaring had afgelegd over de status van zijn rijbewijs. De verzoeker had zijn rijbewijs verloren na een snelheidsovertreding in Frankrijk, maar had dit niet correct aangegeven. De voorzieningenrechter wees ook op de rechtsongelijkheid die de verzoeker aanhaalde, maar oordeelde dat de burgemeester in dit geval correct had gehandeld. De verzoeker had recentelijk opnieuw examen gedaan voor rijbewijs B, maar de andere categorieën stonden niet op het nieuwe rijbewijs. De voorzieningenrechter besloot de brief van de verzoeker door te sturen naar de verweerder als bezwaar tegen de afgifte van het rijbewijs B zonder de andere categorieën.