ECLI:NL:RBAMS:2019:6018

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2019
Publicatiedatum
14 augustus 2019
Zaaknummer
AMS 19/3253 (voorlopige voorziening) en AMS 19/3829 (beroep
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring rijbewijs na onjuiste verklaring; beroep ongegrond en verzoek om voorlopige voorziening afgewezen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 9 augustus 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening en een beroep tegen de ongeldigverklaring van het rijbewijs van de verzoeker, die woonachtig is in Uithoorn. Het primaire besluit, genomen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uithoorn op 9 april 2019, verklaarde het rijbewijs van de verzoeker ongeldig. De verzoeker maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Voordat de zitting plaatsvond, verklaarde de burgemeester het bezwaar ongegrond met een besluit op 3 juli 2019. Hierdoor werd het verzoek om voorlopige voorziening behandeld als een verzoek hangende het beroep bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 9 augustus 2019 was de verzoeker aanwezig, terwijl de verweerder, de burgemeester, niet aanwezig was. Na de zitting deed de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak. De voorzieningenrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De voorzieningenrechter concludeerde dat nader onderzoek niet nodig was en deed uitspraak op basis van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De verzoeker voerde aan dat het primaire besluit niet rechtsgeldig was, omdat het door het verkeerde bestuursorgaan was genomen en de betekening niet correct was. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat, hoewel het primaire besluit fouten bevatte, deze waren hersteld door het bestreden besluit. De burgemeester had terecht het rijbewijs ongeldig verklaard, omdat de verzoeker een onjuiste verklaring had afgelegd over de status van zijn rijbewijs. De verzoeker had zijn rijbewijs verloren na een snelheidsovertreding in Frankrijk, maar had dit niet correct aangegeven. De voorzieningenrechter wees ook op de rechtsongelijkheid die de verzoeker aanhaalde, maar oordeelde dat de burgemeester in dit geval correct had gehandeld. De verzoeker had recentelijk opnieuw examen gedaan voor rijbewijs B, maar de andere categorieën stonden niet op het nieuwe rijbewijs. De voorzieningenrechter besloot de brief van de verzoeker door te sturen naar de verweerder als bezwaar tegen de afgifte van het rijbewijs B zonder de andere categorieën.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 19/3253 (voorlopige voorziening) en AMS 19/3829 (beroep)
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 augustus 2019 in de zaken tussen

[verzoeker] , te Uithoorn, verzoeker,

en

de burgemeester van de gemeente Uithoorn, verweerder.

Procesverloop

Met het besluit van 9 april 2019 (het primaire besluit) heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uithoorn het rijbewijs van verzoeker ongeldig verklaard.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Voordat een zitting heeft plaatsgevonden, heeft verweerder met het besluit van 3 juli 2019 (het bestreden besluit) het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, zodat het verzoek om voorlopige voorziening geldt als een verzoek gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 9 augustus 2019. Verzoeker was op de zitting aanwezig. Verweerder was, met voorafgaand bericht, niet op de zitting aanwezig.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. Na afloop van de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alleen uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening, maar ook op het beroep.
2. Verzoeker heeft aangevoerd dat het primaire besluit niet juist en rechtsgeldig is genomen. Dat klopt. Het primaire besluit is genomen door het verkeerde bestuursorgaan en de betekening is niet op de juiste wijze gegaan. Verzoeker is echter tijdig in bezwaar gekomen en daarna heeft het juiste bestuursorgaan de fouten hersteld, zodat het bestreden besluit correct is. Verzoeker heeft ook aangevoerd dat het bestreden besluit ten onrechte niet ingaat op de weigering een nieuw rijbewijs af te geven. Dat klopt ook, echter dit gebrek wordt onder verwijzing naar artikel 6:22 van de Awb gepasseerd omdat verzoeker daardoor niet in zijn belang is geschaad, nu dit niet tot een andere uitkomst leidt.
3. Inhoudelijk geldt immers dat de burgemeester het rijbewijs ongeldig moet verklaren wanneer iemand een verklaring aflegt die niet strookt met de werkelijkheid. Verzoeker stelt dat hij zijn rijbewijs kwijt was. Dat is op zich juist, maar niet op de manier zoals hij dat heeft aangegeven. Hij was het namelijk niet in Amsterdam met zijn portemonnee verloren, maar het was na een snelheidsovertreding in Frankrijk door een agent ingenomen. Verzoeker voert aan dat sprake is van rechtsongelijkheid omdat bij rijden onder invloed het rijbewijs na enige tijd gewoon weer wordt teruggegeven, terwijl in zijn geval opnieuw rijexamen moet worden gedaan. De voorzieningenrechter begrijpt dat verzoeker dit niet eerlijk vindt. Echter, bij het afleggen van een onjuiste verklaring moet de burgermeester het rijbewijs ongeldig verklaren. Dat heeft de burgermeester in dit geval dan ook terecht gedaan.
4. Verzoeker heeft onlangs opnieuw examen gedaan voor het rijbewijs B. Verweerder heeft het rijbewijs B afgegeven. De categorieën A, C, CE en T, die verzoeker wel op het ongeldig verklaarde rijbewijs had staan, staan er niet op. Verzoeker is het niet eens met dat besluit en heeft hier met de brief van 6 augustus 2019 gronden tegen aangevoerd. Het besluit dat een rijbewijs B wordt afgegeven is echter een nieuw besluit. De voorzieningenrechter zal deze brief, zoals op de zitting besproken, doorsturen naar verweerder ter behandeling als bezwaar gericht tegen de afgifte van het rijbewijs B zonder de categorieën A, C, CE en T. De door verzoeker ingestuurde USB-stick met daarop geluidsopnames zal worden meegestuurd.
5. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten. Voor een vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Otten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.C. Dankbaar, griffier, op 9 augustus 2019.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.