In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 10 juli 2019 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een advocaat, mr. D.J.B. Bosscher, die de voorzieningenrechter, mr. C.M.E. de Koning, wilde wraken. Het verzoek tot wraking was ingediend naar aanleiding van de beslissing van de rechter om de biologische vader van een minderjarige, die betrokken was in een omgangsregeling, toegang te verlenen tot de zitting. De advocaat voelde zich 'overvallen' door de aanwezigheid van de biologische vader, die niet vooraf was aangekondigd, en stelde dat dit in strijd was met de beginselen van 'equality of arms'. De rechter had echter gemotiveerd beslist op basis van hoor en wederhoor en de privacygevoeligheid van de zaak. De rechtbank oordeelde dat de beslissing van de rechter niet kon worden verstaan als een blijk van vooringenomenheid. Het wrakingsverzoek werd afgewezen, omdat de rechter op basis van de wet en de omstandigheden van de zaak had gehandeld. De rechtbank benadrukte dat een rechterlijke beslissing op zich geen grond kan zijn voor wraking, en dat de weg naar hoger beroep openstaat voor onvrede over de beslissing.