ECLI:NL:RBAMS:2019:5414
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de rechter wegens vermeende vooringenomenheid en niet-ontvankelijkheid van het verzoek
In deze zaak heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam op 5 juni 2019 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van mr. M.W. van der Veen, de rechter belast met de behandeling van de zaak van verzoekster. Het verzoek tot wraking is ingediend door verzoekster, die stelt dat er geen reactie is gegeven op haar verzoeken om uitstel voor het nemen van de conclusie van antwoord. De Wrakingskamer heeft het verzoek kennelijk niet ontvankelijk verklaard, omdat het verwijt dat er niet is gereageerd op de uitstelverzoeken feitelijk onjuist is. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzochte uitstel daadwerkelijk is verleend.
De Wrakingskamer heeft verder geoordeeld dat de verzoekster niet voldoende concrete feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die zouden wijzen op een vooringenomenheid van de rechter. Het verzoek om behandeling door een externe Wrakingskamer is afgewezen, omdat de wet voorschrijft dat wrakingsverzoeken door een meervoudige kamer van dezelfde rechtbank worden behandeld, zonder dat de gewraakte rechter daarin zitting heeft. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het wrakingsverzoek lichtvaardig is ingediend en dat er sprake is van misbruik van recht. Daarom is besloten dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling zal worden genomen.
De beslissing van de Wrakingskamer houdt in dat het verzoek om behandeling door een externe Wrakingskamer is afgewezen, het verzoek tot wraking niet ontvankelijk is verklaard, en dat de procedure onder zaaknummer 7599726 CV EXPL 19-5986 wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van indienen van het wrakingsverzoek. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.