ECLI:NL:RBAMS:2019:5413
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van een rechter in een civiele procedure met betrekking tot vermeende vooringenomenheid en nevenfuncties
Op 18 juni 2019 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van mr. T.S. Pieters, de rechter belast met de behandeling van de zaak van verzoekster. Het verzoek tot wraking werd ingediend op 23 april 2019 en betrof onder andere het niet reageren op verzoeken om uitstel en de nevenfunctie van de rechter bij een farmaceutisch bedrijf. De Wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek kennelijk niet ontvankelijk is, omdat het verwijt dat niet is gereageerd op verzoeken om uitstel feitelijke grondslag mist; het verzochte uitstel was immers verleend. De Wrakingskamer oordeelde dat de vrees voor vooringenomenheid van de rechter niet objectief gerechtvaardigd is en dat de stellingen van verzoekster omtrent de nevenfunctie niet onderbouwd zijn. Het verzoek om behandeling door een externe Wrakingskamer werd afgewezen, en de Wrakingskamer verklaarde zich onbevoegd ten aanzien van het verzoek om verwijzing van de hoofdprocedure naar een andere rechtbank. De rechtbank concludeerde dat het wrakingsverzoek lichtvaardig was ingediend en dat er sprake was van misbruik van recht. De rechtbank besloot dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling zal worden genomen en dat de procedure onder zaaknummer CV EXPL 18-21648 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van indienen van het wrakingsverzoek.