ECLI:NL:RBAMS:2019:5410

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 juni 2019
Publicatiedatum
24 juli 2019
Zaaknummer
C/13/666845 / HA RK 19/179
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de rechtbank Amsterdam wegens vermeende vooringenomenheid

Op 21 mei 2019 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechtbank Amsterdam, in het kader van een lopende procedure onder zaaknummer AMS 18/7216 ZORG. Verzoeker stelt dat hij geen vertrouwen heeft in de rechtspraak en dat er serieuze aangiften van rechtzoekenden in de prullenmand verdwijnen. De Wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die de schijn van vooringenomenheid van de rechters zouden kunnen onderbouwen. Volgens de wet moet een verzoeker dergelijke feiten en omstandigheden gelijktijdig in het verzoek indienen. Aangezien verzoeker dit niet heeft gedaan, heeft de Wrakingskamer besloten hem niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot wraking. Bovendien is vastgesteld dat het wrakingsverzoek lichtvaardig is ingediend, zonder relevante grondslag, wat wordt beschouwd als misbruik van recht. De Wrakingskamer heeft bepaald dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling zal worden genomen en dat de procedure onder zaaknummer AMS 18/7216 ZORG zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van het wrakingsverzoek. De beslissing is uitgesproken op 5 juni 2019, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het schriftelijk gedane en onder rekestnummer C/13/666845 / HA RK 19/179 ingeschreven verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
welk verzoek strekt tot wraking van de rechtbank Amsterdam.

1.Verloop van de procedure

De Wrakingskamer heeft kennisgenomen van het door verzoeker op 21 mei 2019 ingediende verzoek tot wraking.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Bij de rechtbank is onder zaaknummer AMS 18/7216 ZORG een procedure aanhangig, waarbij verzoeker partij is. De zaak staat voor behandeling op 20 juni 2019. De zaak is in behandeling bij mr. M.A. Broekhuis.
2.2.
In artikel 8:16 van de Algemene Wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarbij heeft als uitgangspunt te gelden dat de rechter krachtens zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een partij enige vooringenomenheid koestert, althans dat de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
2.3.
Uit de wet en het vermoeden van onpartijdigheid volgt dat een verzoeker concrete feiten en omstandigheden dient aan te voeren waaruit volgt dat de rechter jegens een partij vooringenomen is, of dat de vrees dat daarvan sprake is objectief gerechtvaardigd is. Alle feiten en omstandigheden moeten tegelijk - in het verzoek - worden voorgedragen.
2.4.
Dergelijke concrete feiten en omstandigheden zijn door verzoeker niet aangevoerd. Aan het verzoek, dat (geanonimiseerd) is aangehecht, wordt -samengevat- ten grondslag gelegd dat verzoeker geen vertrouwen heeft in justitie, de rechtbank te Amsterdam en het gerechtshof te Amsterdam. Verzoeker voert samengevat aan dat Justitie te Amsterdam, zowel rechtbank als gerechtshof, serieuze aangiften van rechtzoekenden in de prullenmanden op politiebureaus laat verdwijnen.
2.6
De Wrakingskamer overweegt dat geen concrete feiten of omstandigheden worden aangevoerd, die de rechter betreffen en waaruit (de schijn van) vooringenomenheid van de rechter jegens verzoeker zou kunnen blijken. Bij gebreke van dergelijke feiten dient verzoeker aanstonds niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek te worden verklaard. De mondelinge behandeling kan daarom achterwege blijven.
2.7.
Omdat door verzoeker het middel tot wraking lichtvaardig, want zonder kenbare relevante grondslag en gericht tegen de gehele rechtbank, is ingezet, is naar het oordeel van de Wrakingskamer sprake van misbruik van recht. De Wrakingskamer zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking van de rechter belast met de behandeling van de zaak van verzoeker niet in behandeling wordt genomen.
2.8.
Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Wrakingskamer:
 verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking;
 bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking gericht tegen de rechter belast met de behandeling van de zaak van verzoeker niet meer in behandeling zal worden genomen;
 bepaalt dat de procedure geregistreerd onder zaaknummer AMS 18/7216 ZORG wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment dat het wrakingverzoek werd ingediend.
Aldus gegeven door mrs. N.C.H. Blankevoort, voorzitter, A.W.J. Ros en P.B. Martens, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juni 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.
“Amsterdam, 15 mei 2019
Rechtbank Amsterdam
postbus 75850
1070 AW Amsterdam
wraking
Voorzien is zitting van de rechtbank, zaaknummer AMS 18 /7216 ZORG, op 20 juni
2019 ter behandeling van een kwestie aangaande zorgverzekering.
De Justitie te Amsterdam, zowel rechtbank als gerechtshof, laat serieuze aangiften van rechtzoekenden verdwijnen in prullemanden op politiebureaus. Dit is mij overkomen bij aangifte van laster door het bestuur van Amsterdam [ ], hetwelk tot
gevolg had dat ik onrechtmatig buitengesloten werd van de vereniging en de
windsurfsport op de [ ] niet meer kan beoefenen. Het betreft mijn aangifte tegen [ ] Amsterdam die voor kleine schade een drie keer hoger bedrag rekende en
inde van mijn creditcard dan door de dealer was opgegeven en zich zo schuldig maakte aan flessentrekkerij. Het gebeurde bij aangifte samen met de voorzitter van [ ] Sportvereniging nadat wethouders onrechtmatig en met kennelijk boze opzet laster
gingen verspreiden over de club en diens voorzitter en inbraken in het clubhuis om dat ter beschikking te stellen aan een Organisatie voor daklozen en verslaafden.
Voorts pleegden [naam 1], [naam 2] en [naam 3] bedrog door zonder enig bewijs een veroordeling jegens mij uit te spreken over een helemaal niet begaan misdrijf of vergrijp toen ik mij verdedigde tegen aanvallen van grote honden van een bewoonster van het woonwagenkamp in [ ], januari 2010. Deze smeerlapperij werd
kennelijk gepleegd om politieagenten die overgingen tot onrechtmatige
vrijheidsberoving uit de gevangenis te houden. Tegen genoemde personen is aangifte
gedaan. Zie ook het beticht in Trouw medio mei 2010 over de burgemeester van
[ ], de politie daar en het woonwagenkamp. Vrij kort geleden werd een aan
mij uit erfenis toekomende woning aan mij ontvreemd en voor een zeer lage prijs in
handen gespeeld van opkopers door manipulaties bij de rechtbank te Groningen nadat
een advocaat te Amsterdam valselijk suggereerde dat ik geknoeid zou kunnen hebben
met e-mails. Te Amsterdam werd vervolgens de hand gehouden boven deze mij schade van een 200.000 euro berokkende personen. Nadat de Raad van State mij in het gelijk stelde tegenover B & W van Amsterdam, al een twintig jaar geleden, ging dat bestuur van de gemeente over tot valse administratie en verspreidde de leugen dat ik geëmigreerd zou zijn. Waarbij de aan mij ontvreemde woning niet teruggegeven werd en geen schadevergoeding betaald werd voor de ontvreemde goederen
daarin. Vervolgens weigerde de RDW mij een kenteken voor een nieuw gekochte auto en moesten rechtbank Haarlem en gerechtshof Amsterdam er aan te pas komen om het reeds aan de Ford dealer betaalde aankoopbedrag terug te krijgen. Ook werd ik buitengesloten van normale deelname aan verkiezingen en het vorig jaar bleek Univé mijn zorgverzekering beëindigd te hebben na melding van de leugen uit het stadhuis.
Het Gemeentebestuur van de [ ] veroorzaakte extra kosten voor mij door eerst een nieuw paspoort te weigeren en wil dit niet vergoeden en ook hier bleef
de rechtbank in gebreke. Vanwege de valse administratie is mij nog niet het document toegezonden dat nodig is voor een reis naar de USA. Al deze zaken komen neer op schending door de Justitie te Amsterdam van normale burgerrechten met
dikwijls bevoordeling van tegenpartijen. Kortom oneerlijke en schadende practijken
jegens mij en gemeten aan de wet moet dit beschouwd worden als corrupte gang van
zaken. Daarenboven negeert en verwerpt de Justitie te Amsterdam art 1 der Verklaring van de rechten van de mens, hetwelk opgenomen is in de preambule der Verdragen van de Europese Unie, daarvan grondslag vormt en volstrekt geldig is ook in Nederland. Het art tekent gelijkwaardigheid en geeft automatisch recht op deelname aan beraad en besluit zoals mogelijk via bindende referenda. De Justitie treedt niet op tegen degenen die saboteren, bedriegt in de rechtszaal met een portret van iemand die geen staatshoofd is, namelijk niet de wet kan handhaven omdat de macht berust bij Achterkamertjes. Op de Zuid-As te Amsterdam laat de Justitie toe dat wereldwijd arme mensen bestolen worden door belastingontwijking. Het Verdrag van Parijs mag van de rechtbank en het gerechthof geschonden worden en zo rekent de NS verschillende prijzen voor naast elkaar gezeten passagiers, terwijl het verdrag toch bepaalt dat ieder goederen en diensten kan verwerven voor dezelfde lage prijs als waarop die anderen aangeboden worden. Zodat de markt open en eerlijk zal zijn. Beperkende bepalingen zijn verboden en dit geldt zelfs voor de bonus kaart van de grootgrutter, die door buitenlanders Albert Zwijn genoemd wordt omdat zij buiten de winkel gekomen op de kassabon kijkend merken geen bonuskorting te hebben ontvangen. De wet beoogt eerlijke verdelingen om een goede samenleving te krijgen en alle levende wezens komen derhalve in aanmerking voor bescherming door de wet, maar de Justitie laat marteling in de bio-industrie ongemoeid. Het klagen over hoge werkdruk getuigt van onbekwaamheid.
Het ingaan tegen de wet als boven genoemd komt neer op boosaardige houding en
dient om de piramidale maatschappij te bevestigen. Wat het souvereine volk niet wil.
Derhalve is er reden om rechtbank en gerechtshof te Amsterdam oneerlijkheid en
bedrog te verwijten. Weshalve ik in de zaak van 20juni 2019 als boven genoemd de
rechtbank te Amsterdam wraak. Dit geldt eveneens voor het gerechtshof te
Amsterdam dat systematisch en kwaadaardig zich mede schuldig maakt aan de
misstanden en daarmee hardnekkig doorgaat.
[ ]
[ ], geb. [ ] te [ ]
[ ]straat [ ] box [ ]
[ ] [ ](postadres)
(woonadres: boot [ ], [ ], [ ]; hier niet de post naar toe sturen)
www.[ ].blogspot.com“