In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 juni 2019 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was bij een procedure met de Vereniging van Eigenaars, stelde dat de kantonrechter, mr. M.R. Jöbsis, bevooroordeeld was op basis van haar persoonlijke ervaringen en dat zij niet zorgde voor een evenwichtige behandeling van de partijen. De wrakingsprocedure volgde op een zitting op 20 maart 2019, waar verzoeker en zijn buurvrouw een minnelijke regeling bereikten, maar verzoekers echtgenote niet instemde. Verzoeker vreesde dat de rechter niet onpartijdig zou zijn, vooral na opmerkingen van de rechter over de woonomstandigheden in Amsterdam.
De Wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat zijn subjectieve vrees niet voldoende geobjectiveerd was. De rechter had weliswaar persoonlijke ervaringen gedeeld, maar dit was niet voldoende om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. De rechter had bovendien een descente voorgesteld, wat aantoont dat zij niet bevooroordeeld was. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking afgewezen en de procedure in de oorspronkelijke stand hervat.