2.7.Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
verklaart verzoekster niet ontvankelijk in haar verzoek tot wraking;
verklaart zich onbevoegd te beslissen op het verzoek om de hoofdprocedure te verwijzen naar een ander gerecht;
bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking gericht tegen de rechter belast met de behandeling van de zaak van verzoekster niet meer in behandeling zal worden genomen;
bepaalt dat de procedure geregistreerd onder zaaknummer 7439005 CV EXPL 19-29 wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment dat het wrakingverzoek werd ingediend.
Aldus gegeven door mrs. N.C.H. Blankevoort, voorzitter, A.W.J. Ros en P.B. Martens, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 mei 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.
¹ “REDENEN van mijn verzoek tot WRAKING van
Kantonrechter, mevrouw mr. M.E.B. Terwee, teams kanton afdeling
privaatrecht van RECHTBANK AMSTERDAM:
In navolging van de schorsing van procedure zaaknummer: 7439005 CV EXPL 19
-29 d.d. 22 februari 2019.Wegens ambtsmisdrijven art.510/ ambtschendingen.
Waaronder onder anderen;
het verdraaien van mij,
als Eisende Partij in gedaagde partij!
Desondanks, blijft KANTONRECHTER mevrouw mr. M.E.B. Terwee iedere ker
wederom de data’s
met TIJDSTIP op 10.00 uur zetten.
Verwijzend naar rolzittingen met data’s:
Maandag 07 januari 2019 om 11.00 uur
Maandag 04 maart 2019 o 10.00 uur, CONCLUSIE van ANTWOORD van
mr.H.M.G. Brunklaus
Maandag 18 maart 2019 om 10.00 uur, VONNIS van Kantonrechter
mevrouw mr.M.E.B. TERWEE. Ref. productie brief met onderwerp: VONNIS
datum 18 maart 2019*
Maandag 15 april 2019 om 10.00, mijn CONCLUSIE van REPLIEK (
procederend in persoon)
A.s. rolzitting, Maandag 20 mei 2019 om 10.00uur, gedaagde partij hoeft alleen maar antwoord in te dienen.
Ref. productie bladzijde U.
Email van [ ]
Hetgeen geschied door wederom mij (= [ ]) als
EISENDE PARTIJ, op rolzitting om te zetten in de gedaagde Partij.
Tevens verwijzend naar Hoofdstuk/Epsitel ingebonden
met datum 07 februari 2019 aan de Hoge Raad der Nederlanden.
In Correlatie met dat de gedaagde partij, gemachtigde mevrouw mr. H.M.G.
Brunklaus, enkel en alleen, als reactie op mijn CONCLUSIE van REPLIEK
alleen een antwoord, mag indienen.
Hetgeen, betekend een AKTE van antwoord (een korte reactie, dus)
Terwijl, gebruikelijk, en normaalliter, de gedaagde partij, na een conclusie
van REPLIEK, een CONCLUSIE van DUPLIEK, dient in te dienen.
In dit geval, op woensdag 15 mei 2019 voor 10.00 uur bij RECHTBANK
AMSTERDAM. Verwijzend naar wederom productie bladzijde U.
Of anderzijds tijdens de rolzitting op maandag 20 mei 2019 om 10.00 uur,
indienen.
Verwijzend naar productie bladzijde twee van het VONNIS, door
Kantonrechter mevrouw mr.M.E.B. Terwee, teamskanton,
afdeling privaatrecht van RECHTBANK AMSTERDAM.
Ik citeer uit bladzijde twee, het volgende:
“De door de eisende party in te dienen, moeten in tweevoud op de
rolzitting aanwezig zijn”.
“Na afloop van de zitting worden de ingediende stukken aan de gedaagde
partij toegestuurd met mededeling wanneer uiterlijk op de stukken kan
worden gereageerd.”
Mijn Conclusie van REPLIEK, d.d. rolzitting 15 april 2019 om 10.00 uur
Heb ik, ingediend in tweevoud.
Verwijzend naar productie bladzijde X.
Zoals het behoort te zijn;
Een examplaar voor kantonrechter teams kanton, afdeling Privaatrecht.
Een examplaar voor griffier van Kantonrechter.
De partijdigheid van deze kantonrechter mevrouw mr. M.E.B. Terwee, ligt
ook verscholen in dit citaat:” Na afloop, van de zittting worden de
ingediende stukken aan de gedaagde partij toegestuurd.” DIT HOORT NIET!
Verwijzend naar producties bladzijde’ s Q en bladzijde R.
En bladzijde W.
Tevens verwijzend naar productie op bladzijde 256 en bladzijde 263.
En productie bladzijde X.
VONNIS d.d. 18 maart 2019,
Hoort in de KOP, te staan in dit geval datum 18 maart 2019,
TUSSENVONNIS!
Ook dit klopt niet, verwijzend naar afschrift d.d. 18 maart 2019 met titel:
VONNIS.
CAUSAAL VERBAND met dat Stichting Ymere zich tot heden, ook
helemaal NIET bereidwillig toont, om deze zaak onderling op te lossen.
ZONDER reden, bovendien mijn eerlijke minnelijke voorstel afwijst.
Verwijzend naar productie bladzijde S en Bladzijde T.
En productie bladzijde Q en R.
MIJN CONCLUSIE:
Procederend in persoon, wordt het mij, vrijwel onmogelijk gemaakt,
gerechtigheid te bekomen in zaaknummer: 7439005 CV EXPL 19-29
Doordat er geen sprake is van een eerlijke procesgang. Evident aan de
Partijdigheid en vooringenomenheid van Kantonrechter mevrouw
mr.M.E.B. Terwee en het teams Kanton, afdeling Privaatrecht van
RECHTBANK AMSTERDAM.
KANTONRECHTER mevrouw mr.M.E.B. TERWEE, weigert uit zichzelf van
deze zaak te verwijderen.Ref. productie bladzijde 266 en 267.
Allesoverwegend,vind Ik, dat de Wrakingskamer, deze zaak met
zaaknummer: 7439005 CV EXPL 19-29
Kantonrechter mevrouw mr.M.E.B. Terwee, van deze zaak dient te
verwijderen.
Of anderzijds, deze zaak met nummer: 7439005 CV EXPL 19-29 naar een
ander GERECHT dan RECHTBANK AMSTERDAM, dient te verwijzen.
Om aan mij, als Eisende partij, procederend in persoon, een eerlijk, onpartijdige proces te garanderen.”