KNMT vordert samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat tandheelkundige praktijken in Nederland (dat wil zeggen: alle tandheelkundige praktijken gevestigd in Nederland, voor zover ten minste één persoon die werkzaam is in de praktijk beschikt over een BIG-registratie), althans subsidiair de leden van KNMT, aan Buma geen vergoedingen verschuldigd zijn voor het afspelen van achtergrondmuziek in hun praktijk,
II. Buma beveelt onmiddellijk na betekening van dit vonnis zich te onthouden van alle handelingen die gericht zijn op het incasseren van auteursrechtelijke vergoedingen bij de onder I genoemde praktijken, zoals – maar niet beperkt tot – het verzoeken opgave te doen van muziekgebruik, het aanmanen tot betaling of het op andere wijze afdwingen van betaling,
III. voor recht verklaart dat alle betalingen die de onder I genoemde praktijken in het verleden hebben gedaan onverschuldigd zijn verricht, zoals bedoeld in artikel 6:203 lid 1 BW,
IV. Buma beveelt binnen tien werkdagen na betekening van dit vonnis aan KNMT de volgende gegevens te verstrekken, in een door een onafhankelijke accountant aan de hand van de administratie van Buma op te stellen overzicht:
a. een specificatie van alle KNMT-leden die aan Buma vergoedingen hebben betaald voor het afspelen van achtergrondmuziek in hun praktijk,
b. per aldus gespecificeerd KNMT-lid het totale bedrag aan vergoedingen dat aan Buma is betaald, alsmede het bedrag dat is betaald te rekenen vanaf de datum genoemd in het bevel zoals gevorderd onder V,
een en ander nadat bedoelde accountant desgevraagd van KNMT een overzicht heeft verkregen (voor zover relevant gelet op het dictum) van haar leden,
V. Buma beveelt binnen tien werkdagen na verstrekking van het onder IV bedoelde overzicht aan KNMT, de onder III bedoelde betalingen ongedaan te maken, door aan elk lid van KNMT een bedrag te betalen dat gelijk is aan het bedrag dat het betreffende lid blijkens het onder IV bedoelde overzicht aan Buma heeft betaald, althans subsidiair het bedrag dat gelijk is aan het bedrag dat het betreffende lid aan Buma heeft betaald te rekenen vanaf 6 november 1997,
althans meer subsidiair het bedrag dat gelijk is aan het bedrag dat het betreffende lid aan Buma heeft betaald te rekenen vanaf 6 november 2012,
in alle gevallen te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 28 maart 2012, althans vanaf de dag dat Buma wordt bevolen het bedrag te betalen (voor zover deze dag recenter is dan 28 maart 2012), tot aan de dag van algehele voldoening,
VI. indien en voor zover geen terugbetaling meer kan worden afgedwongen als gevorderd onder V: voor recht verklaart dat op Buma niettemin een natuurlijke verbintenis rust de betreffende onverschuldigde betalingen aan de betreffende KNMT-leden terug te betalen,
VII. Buma beveelt om binnen vijf werkdagen na de datum van dit vonnis de in het petitum van de dagvaarding vermelde tekst als persbericht uit te doen gaan en ten minste zes maanden op de homepage van haar website te plaatsen,
VIII. Buma veroordeelt tot betaling aan KNMT van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 25.000, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, per dag of dagdeel dat zij in strijd handelt met het onder II, IV, V en of VII gevorderde,
IX. Buma te veroordelen in de proceskosten op grond van artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).