In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 juli 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en de directie van de Dienst Wegverkeer (RDW). Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van de RDW, waarin haar werd meegedeeld dat zij vanaf 6 januari 2019 niet meer met haar scooter op de weg mocht rijden totdat deze was hersteld en opnieuw gekeurd. Dit besluit volgde op een WOK-melding van de politie, die was gedaan na een geconstateerde snelheidsovertreding. De rechtbank oordeelde dat de WOK-melding geen technische beoordeling is, maar een deskundigenadvies ter onderbouwing van de besluitvorming van de RDW. Eiseres voerde aan dat de WOK-melding onterecht was gedaan, omdat er geen snelheidsovertreding had plaatsgevonden en de scooter aan de wettelijke normen voldeed. De rechtbank oordeelde dat de RDW in redelijkheid gebruik had kunnen maken van haar bevoegdheid om een rijverbod op te leggen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank veroordeelde de RDW tot vergoeding van het griffierecht en een deel van de proceskosten van eiseres.