In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 18 juli 2019, staat de vraag centraal of de Sociale verzekeringsbank (Svb) terecht de inkomensafhankelijke Zvw-bijdrage op het AOW-pensioen van eiser inhoudt en € 4.432,- terugvordert als onverschuldigd betaald. Eiser, woonachtig in België, ontving vanaf september 2010 AOW-pensioen en voerde merendeels werkzaamheden als zelfstandige in Nederland uit. De Svb heeft in zijn besluitvorming een verkeerde juridische grondslag gebruikt, wat aanleiding gaf tot het gegrond verklaren van het beroep van eiser. De rechtbank verzoekt de Svb om een nieuw besluit te nemen, waarbij aandacht moet worden besteed aan de rol van de Belastingdienst, de bevoegdheid van de Svb om te beslissen op het bezwaarschrift, en de vraag of er een Zvw-buitenlandbijdrage is ingehouden op het AOW-pensioen van eiser. De rechtbank heeft de Svb een termijn van acht weken gegeven om dit nieuwe besluit te nemen, waarbij ook de relevante rechtspraak in acht moet worden genomen. Eiser wordt in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op het nieuwe besluit.