Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juli 2019 in de zaak tussen
[eiseres] , te Amsterdam, eiseres,
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam,
Procesverloop
mr. P.E.H.A. Ingenhou.
Overwegingen
e-mailwisseling tussen partijen opgenomen van woensdag 7 februari 2018. Hieruit blijkt dat partijen hebben afgesproken de op 1 februari 2018 ingediende ingebrekestelling door de gemachtigde van eiseres
on holdte zetten. De hieraan gekoppelde voorwaarde is dat de heffingsambtenaar binnen een redelijke termijn – nadat nadere stukken zijn aangeleverd – een besluit op bezwaar neemt. De gemachtigde van eiseres en de heffingsambtenaar hebben deze afspraak op de zitting bij de rechtbank bevestigd. De afspraak over het
on holdzetten van de ingebrekestelling betekent dat de ingebrekestelling vanaf het moment van die afspraak tijdelijk niet meer gold. Er was voor de heffingsambtenaar dus op dat moment geen verplichting meer om binnen vijftien dagen na ontvangst van de ingebrekestelling een beslissing op het bezwaar tegen de waardebeschikking te nemen.
on holdte zetten, was er geen twijfel over dat de bezwaren niet konden leiden tot een ander besluit. De heffingsambtenaar heeft dus mogen afzien van het horen in bezwaar. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2019.