ECLI:NL:RBAMS:2019:4532

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 juni 2019
Publicatiedatum
28 juni 2019
Zaaknummer
13/993090-17 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor schuldwitwassen in het kader van oplichting bij investeringsproducten

Op 28 juni 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen [verdachte], die werd beschuldigd van schuldwitwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verdachte] in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 27 maart 2017 in totaal € 605.000 heeft verworven en/of voorhanden gehad, waarvan hij redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geld afkomstig was van misdrijf. De zaak was gerelateerd aan de oplichting van investeerders door de onderneming Hollandsche Wind, die hen had misleid met valse informatie over investeringen in windenergie.

De rechtbank oordeelde dat [verdachte] zich schuldig had gemaakt aan schuldwitwassen, omdat hij geldbedragen had ontvangen en gebruikt zonder de herkomst van deze gelden te onderzoeken. Hij ontving bedragen van Hollandsche Wind, die door oplichting waren verkregen, en heeft een deel van deze gelden overgemaakt naar andere rekeningen. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke taakstraf van 240 uur op, evenals een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van [verdachte] en het feit dat een deel van de schade voor de slachtoffers was vergoed door terugbetalingen en beslaglegging.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/993090-17 (Promis)
Datum uitspraak: 28 juni 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1951,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 17 november 2017 en 22, 25, 26 en 29 maart, 9 april en 28 juni 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. A. Rogaar en L.M.J. Backx (hierna gezamenlijk: de officier van justitie) en van wat [verdachte] en zijn raadsvrouw mr. R. Bleijendaal naar voren hebben gebracht.
De strafzaak tegen [verdachte] is gelijktijdig behandeld met de strafzaken tegen [medeverdachte 1] (13/845243-16), [medeverdachte 2] (13/845244-16), [medeverdachte 3] (13/845020-17), [medeverdachte 4] [1] (13/845021-17), [medeverdachte 5] (13/845022-17) en [medeverdachte 6] (13/993089-17). De rechtbank doet in alle zaken gelijktijdig uitspraak.

2.Tenlastelegging

Dit vonnis heeft betrekking op het strafrechtelijk onderzoek van de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (hierna: FIOD) met de naam Monte Titano. Dit onderzoek richt zich op fraude rondom investeringsproducten met de namen Noordenwind en Hollandsche Wind. [verdachte] is samen met [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] aangemerkt als verdachte ten aanzien van Hollandsche Wind. [verdachte] is geen verdachte ten aanzien van Noordenwind.
De verdenking tegen [verdachte] is samengevat aan hem ten laste gelegd als het witwassen van geldbedragen, afkomstig van Hollandsche Wind.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in de
bijlagebij dit vonnis. Die bijlage hoort bij dit vonnis en maakt hiervan deel uit.

3.Samenvatting van het vonnis

De rechtbank acht bewezen dat [verdachte] geldbedragen heeft witgewassen waarvan hij redelijkerwijs moest vermoeden dat die van misdrijf afkomstig waren.
De rechtbank veroordeelt [verdachte] tot een onvoorwaardelijke taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden.
In de rest van dit vonnis zal de rechtbank uitleggen hoe zij tot deze beslissingen is gekomen.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt dat [verdachte] de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen heeft witgewassen, terwijl hij wist dat die gelden van misdrijf afkomstig waren.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt [verdachte] vrij te spreken van het ten laste gelegde, omdat het niet is bewezen dat [verdachte] wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de geldbedragen van misdrijf afkomstig waren.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Inleiding
De verdenking tegen [verdachte] komt erop neer dat hij op verschillende bankrekeningen van hem of van zijn bedrijven in totaal een bedrag van € 605.000,- heeft ontvangen van Hollandsche Wind. Van die € 605.000,- zou [verdachte] vervolgens een bedrag van in totaal € 304.650,- hebben overgemaakt naar verschillende andere rekeningen. Bij het ontvangen en overboeken van deze geldbedragen zou sprake zijn van witwassen, omdat [verdachte] wist of in elk geval redelijkerwijs moest vermoeden dat sprake was van gelden die van misdrijf afkomstig waren.
De rechtbank acht bewezen dat [verdachte] zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen. De rechtbank komt tot die conclusie op grond van de volgende feiten en omstandigheden, die zijn ontleend aan wettige bewijsmiddelen. [2]
4.3.2.
Het geld van Hollandsche Wind is van misdrijf afkomstig
4.3.2.1. Het begin van Hollandsche Wind
Op 26 november 2012 is [medeverdachte 1] Holding B.V. opgericht. Vanaf de oprichting is [medeverdachte 1] enig aandeelhouder en enig bestuurder van deze besloten vennootschap (hierna: bv). Bij de Kamer van Koophandel (hierna: KvK) is ook als handelsnaam geregistreerd Nieuwe Hollandsche Wind. [3] Deze handelsnaam is op 26 juli 2016 toegevoegd. [4]
[medeverdachte 1] verklaart hierover dat hij door [medeverdachte 2] is benaderd of die zijn slapende bv kon gebruiken voor een nieuw project. [medeverdachte 2] vertelde hem dat hij met iemand iets ging doen met obligaties. Het bleek te gaan om [medeverdachte 3] . [medeverdachte 1] is op verzoek van [medeverdachte 3] naar de KvK gegaan om Nieuwe Hollandsche Wind als handelsnaam toe te voegen. [5]
[medeverdachte 1] heeft op 2 augustus 2016 namens zijn bv bij de ING een bankrekening geopend op naam van Nieuwe Hollandsche Wind ( [nummer] ). [6] [medeverdachte 1] verklaart dat hij deze rekening op verzoek van [medeverdachte 3] heeft geopend. [7]
De website van Hollandsche Wind (www.hollandschewind.nl) is vanaf 5 augustus 2016 actief. [8] [medeverdachte 3] verklaart dat zijn werkzaamheden voor Hollandsche Wind onder meer bestonden uit het opzetten van de website en het ervoor zorgen dat de website hoger in Google stond. Ook verrichtte hij werkzaamheden voor het design, logo, briefpapier en memorandum. [9] [medeverdachte 3] verklaart dat hij de eerste maanden de leiding had bij Hollandsche Wind, dat hij in die periode de marketing deed en mensen coachte, trainde en motiveerde. [10]
[medeverdachte 2] heeft verklaard hoe zijn betrokkenheid bij Hollandsche Wind tot stand is gekomen. Noordenwind was één van zijn klanten. [medeverdachte 4] stelde hem de vraag of hij nog iemand wist met een lege bv. [medeverdachte 2] dacht toen aan [medeverdachte 1] en die wilde wel zijn bv ter beschikking stellen. [medeverdachte 2] heeft vervolgens het contact gelegd tussen [medeverdachte 1] Holding en het callcenter in [plaats] , dat door [medeverdachte 3] werd geleid. [11] [medeverdachte 2] was vervolgens betrokken bij Hollandsche Wind, omdat hij de verloning deed. [12]
[medeverdachte 6] werkte eerst voor Noordenwind en is daarna bij Hollandsche Wind terecht gekomen. Hij hield zich bezig met personeelszaken. Als het personeel ergens tegenaan liep, hielp hij ze verder of gaf ze tips. Hij was het aanspreekpunt voor het personeel. [13] [medeverdachte 6] verkocht ook het product. [14]
4.3.2.2. De aanbiedingen van Hollandsche Wind
Hollandsche Wind verkocht twee soorten obligaties: obligaties Hollandsche Wind en obligaties Hollandsche Wind Winst op Windbond. Potentiële investeerders zijn op verschillende manieren geïnformeerd over de inhoud van de verschillende obligatiefondsen.
Door Hollandsche Wind zijn brochures gemaakt met informatie over de verschillende obligatiefondsen. In het originele dossier zijn twee enigszins verschillende ‘glossy’-varianten opgenomen en daarnaast een kleurenkopie van een derde variant; elk onder documentnummer DOC-262. In de gekopieerde versie, die betrekking heeft op de ‘Winst op Windbond’-obligatie, staat onder meer het volgende beschreven over het aangeboden product.
Vanaf € 25.000,- doet u mee en investeert u in een bestaand windmolenpark in Groningen. U draagt bij aan een duurzame toekomst en profiteert van een mooie rente. 6,2% vaste couponrente per jaar. Winstafhankelijke uitkering maximaal 3,5% per jaar. Fiscaal groenfonds: belastingvoordeel tot 1,9%. [15]
In één van de glossy’s staat onder meer het volgende over het aangeboden product:
Al vanaf 5000 euro doet u mee en investeert u in een bestaand windmolenpark in Groningen. U draagt bij aan een duurzame toekomst en profiteert van een mooie rente. Vast rendement 5,2% per jaar. [16]
In de tweede glossy, van het originele dossier, staat onder meer het volgende over het aangeboden product:
Duurzaamheid met profijt: rendement van 7,1 tot 9,6% P/J. [17] Vanaf € 25.000,- doet u mee en investeert u in een bestaand windmolenpark in Groningen. U draagt bij aan een duurzame toekomst en profiteert van een mooie rente. 7,1% vaste couponrente per jaar. Afhankelijke winstuitkering maximaal 2,5% per jaar. [18]
In een informatieblad over de Hollandsche Wind-rentevast obligatie staat onder meer het volgende vermeld:
Rentevergoeding 5,2% vast rente per jaar (Hollandsche Wind keert 1,9% extra rente uit, tot dat Hollandsche Wind onder het Groenfonds valt. De rente zal tot die tijd 7,1% per jaar bedragen). Winstafhankelijke uitkering 2,5% maximaal per jaar. [19]
Ook op de website van Hollandsche Wind staat informatie over de aangeboden obligaties. Op een print van 17 november 2016 is onder meer het volgende te lezen.
Wij zijn sinds de oprichting van Hollandsche Wind met een aantal projecten bezig geweest. Zelfs ten tijde van het economisch zware weer wist Hollandsche Wind soortgelijke projecten tot een succes te maken. Momenteel is Hollandsche Wind, door dit soort projecten, voorloper op de offshore windmarkt op de Noordzee. [20] Kernpunten Hollandsche Wind Obligatie: Veilig, groen en duurzaam beleggen met een vast rendement van 7,1%. Winstafhankelijke uitkering van 2,5%. [21]
Tijdens het onderzoek is ook een document aangetroffen met als titel ‘Informatie Nieuwe Hollandsche Wind’ (DOC-256). [naam 1] schrijft in een e-mailbericht aan de belastingdienst dat dit document werd toegezonden aan mensen die informatie wilden over de obligaties van Hollandsche Wind. [22] In dit document staat onder meer het volgende.
Nieuwe Hollandsche Wind bestaat sinds 2007 en investeert op dit moment in bestaande Nederlandse windmolenpark(en). De mensen achter Hollandsche Wind zijn medeverantwoordelijk geweest voor het bouwen van één van de grootste windmolenparken van Groningen en hebben deze toentertijd verkocht aan Essent. Hierdoor is er een fondsvermogen beschikbaar van 39 miljoen euro. [23]
[naam 1] schrijft dat een aantal passages uit dit document ook is gebruikt voor het belscript, waaronder de mededeling dat de mensen achter Hollandsche Wind medeverantwoordelijk zijn voor het bouwen van één van de grootste windmolenparken van Groningen. [24]
4.3.2.3. Investeerders in Hollandsche Wind
Hollandsche Wind liet de investeerders geld op verschillende bankrekeningen overmaken: op een ING-rekening op naam van Nieuwe Hollandsche Wind ( [nummer] ), een KNAB-rekening ( [nummer] ) op naam van Hollandse Wind en op een BUNQ-rekening ( [nummer] ) op naam van Hollandsche Wind. Ook is er geld van investeerders binnengekomen op een rekening van Kenko Infra B.V. ( [nummer] ).
Op de ING-rekening komt tussen 8 augustus 2016 en 13 oktober 2016 in totaal € 1.825.000,- binnen van investeerders. [25] Op de KNAB-rekening komt tussen 13 oktober 2016 en 2 november 2016 in totaal € 733.500,- binnen van investeerders. [26] Investeerders storten tussen 9 november 2016 en 23 november 2016 in totaal een bedrag van € 175.000,- op de BUNQ-rekening. [27] Op de rekening van Kenko wordt op 29 november 2016 (€ 5.000,-), [28] 6 december 2016 (€ 10.000,-) [29] , 16 december 2016 (€ 5.000,-) [30] en 28 december 2016 (€ 25.000,-) [31] in totaal € 45.000,- bijgeschreven, steeds onder vermelding van obligatienummers of ‘obligatie’. In de woning van [medeverdachte 3] is een bankpas van de Rabobank aangetroffen van de bankrekening van Kenko. [32] [medeverdachte 3] verklaart hierover dat hij van [medeverdachte 2] de rekening moest beheren om salarissen en facturen te betalen. [33]
Daarmee heeft Hollandsche Wind in totaal € 2.778.500,- ontvangen van investeerders. De rechtbank constateert overigens dat de bijschrijving op 28 december 2016 van € 25.000,- op de rekening van Kenko niet is meegenomen in het totaaloverzicht van investeringen in Hollandsche Wind in het dossier, hetgeen verklaart waarom in de tenlastelegging is uitgegaan van een bedrag van € 2.753.500,-. .
De rechtbank zal nu in gaan op enkele concrete verhalen van investeerders in de producten van Hollandsche Wind.
Als eerste staat de rechtbank stil bij [naam 2] . Op 24 augustus 2016 wordt zijn inleg van € 10.000,- ontvangen op de ING-rekening. [34] [naam 2] verklaart dat hij telefonisch in contact is gekomen met Hollandsche Wind en dat hij daarna foldermateriaal heeft ontvangen. [35] Doorslaggevend voor hem om daadwerkelijk te investeren waren de windmolens waarin ze zouden investeren. Dat heeft de toekomst dus dat leek hem wel een betrouwbare belegging. [36]
[naam 3] heeft op 30 augustus 2016 € 10.000,- geïnvesteerd in Hollandsche Wind. Het geld is ontvangen op de ING-rekening van Hollandsche Wind [37] . [naam 3] is door Hollandsche Wind gebeld. Zij had bij Eneco willen beleggen, die hadden ook Hollandsche wind mogelijkheden. [naam 3] vindt duurzaam beleggen belangrijk. Zij verklaart met name misleid te zijn door de naam Hollandsche Wind. [38] Haar is verteld dat ze rond de 5% rendement zou krijgen en dat er geïnvesteerd zou worden in windmolens. [39]
[naam 4] heeft in totaal € 150.000,- geïnvesteerd in Hollandsche Wind. Dit bedrag is in twee keer overgemaakt naar de ING-rekening: € 100.000,- op 4 september 2016 [40] en € 50.000,- op 21 september 2016. [41]
[naam 5] heeft zijn investering in Hollandsche Wind overgemaakt naar de KNAB-rekening van Hollandsche Wind. Op deze rekening is op 2 november 2016 een bedrag van € 3.500,- ontvangen. [42] [naam 5] verklaart via [naam 6] in contact gekomen te zijn met het product Hollandsche Wind. [43] Dat het ging om windenergie en het rendement waren de doorslaggevende argumenten om te investeren. [44]
Ook [naam 7] heeft in Hollandsche Wind geïnvesteerd. Zijn investering van € 25.000,- wordt op 23 november 2016 ontvangen op de BUNQ-rekening van Hollandsche Wind. [45] [naam 7] had ook geïnvesteerd in Noordenwind en werd in oktober 2016 benaderd door – zo begrijpt de rechtbank – [naam 8] die hem vertelde dat er bij Noordenwind niets meer gedaan kon worden, maar dat er wel bij Hollandsche Wind geïnvesteerd kon worden. [46] [naam 7] ontving op 28 oktober 2016 een e-mailbericht van info@hollandschewind.nl. In dit bericht stond onder meer het volgende over de ‘Hollandsche Wind Winst op Windbond’obligatie.
Het aanvangsrendement is 6,2% per jaar rentevast + winstafhankelijke bonus van 3,5% per jaar (Hollandsche Wind keert 1,9% extra rente uit, tot dat Hollandsche Wind onder het Groenfonds valt. De rente zal tot die tijd 8,1% per jaar bedragen). [47]
Van doorslaggevende betekenis om daadwerkelijk te investeren was dat er geïnvesteerd werd in windmolenparken, waar [naam 7] vertrouwen in had, en dat het rentepercentage aannemelijk was. [48]
4.3.2.4. Bestedingen
Er is onderzoek gedaan waaraan het geïnvesteerde geld is uitgegeven. Het meeste geld is binnengekomen op de bankrekening bij ING (€ 1.825.000,-). Ten tijde van de beslaglegging resteerde nog een bedrag van ongeveer € 100.000 [49] , wat betekent dat ongeveer € 1.700.000 is uitgegeven en/of overgemaakt naar andere rekeningen.
Op de bankrekening bij KNAB zijn investeringen van in totaal € 733.500 ontvangen. Ten tijde van de beslaglegging op 5 december 2016 resteerde nog een bedrag van € 468.948,34. [50] Het resterende saldo van ruim € 250.000 is dus uitgegeven en/of overgemaakt naar andere rekeningen.
Op de bankrekening bij BUNQ zijn voor € 175.000,- investeringen ontvangen. Ten tijde van het beslag resteerde nog een bedrag van bijna € 35.000. In totaal is ruim € 140.000 van het geïnvesteerde bedrag uitgegeven en/of overgemaakt. [51]
Op de bankrekening van Kenko Infra B.V. is in totaal een bedrag van € 45.000,- van investeerders ontvangen. Op 14 november 2016 is het saldo op deze rekening € 0,19 en op 14 december 2016 is het saldo op de rekening € 0,47. In de tussentijd wordt ruim € 25.000 ontvangen én uitgegeven, waarvan € 15.000,- afkomstig was van investeerders in Hollandsche Wind. [52] Op 16 december 2016 wordt nog € 5.000,- ontvangen van een investeerder en diezelfde dag wordt voor € 3.550,- overgeboekt. In de periode van 16 december 2016 tot en met 30 december 2016 wordt in totaal een bedrag van € 30.283,21 bijgeschreven, waarvan € 30.000,- van investeerders. Tegenover deze bijschrijvingen staan uitgaven voor een totaalbedrag van € 27.846,38. [53]
Uit het voorgaande blijkt dat tegenover een totaalbedrag van ruim € 2.750.000 aan betalingen door investeerders in Hollandsche Wind, uitgaven staan van in totaal ruim € 2.100.000. Uit het onderzoek naar de uitgaven van Hollandsche Wind is
nietgebleken dat er op enig moment ook maar iets van het uitgegeven bedrag is besteed aan investeringen in windparken of andere duurzame projecten. [54]
Daartegenover staat dat er wel geld is uitgegeven ten behoeve van de verschillende verdachten. Verderop zal bij de witwasverdenking verder ingegaan worden op de verschillende transacties, voor zover dat voor dit vonnis nodig is. Op deze plek wordt volstaan met een kort overzicht van de verschillende geldstromen richting [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 2] heeft in totaal ruim € 376.000 ontvangen van geld dat door investeerders was overgemaakt naar Hollandsche Wind. [55] [medeverdachte 6] heeft naast zijn salaris/commissies voor zijn werkzaamheden voor Hollandsche Wind ook een bedrag van in totaal € 177.500,- ontvangen. [56] Hiervan heeft hij in totaal € 105.000,- overgeboekt naar [medeverdachte 3] en Erokers, [57] een rechtspersoon van [medeverdachte 2] . [58] Het resterende bedrag van € 72.500,- heeft [medeverdachte 6] gehouden. Ook [medeverdachte 1] heeft geld ontvangen vanuit Hollandsche Wind, in totaal een bedrag van ruim € 32.000 (netto). [59]
De uitgaven aan verschillende verdachten worden gedaan vanaf het moment dat het geld van investeerders op de rekening van Hollandsche Wind is ontvangen. Dit blijkt onder meer uit het volgende.
[medeverdachte 2] stuurt op 14 augustus 2016 aan [medeverdachte 3] een bericht dat hij een overzicht heeft gemaakt van de eerste week. [60] Op 15 augustus 2016 stuurt [medeverdachte 2] vervolgens een foto van een Excelblad naar [medeverdachte 3] . [61] Dit Excelblad bevat de volgende informatie: [62]
Week 1
Totaal geboekt:
[naam 9]
€ 5.000,00
[naam 10]
€ 5.000,00
[naam 11]
€ 5.000,00
[naam 12]
€ 110.000,00
[naam 13]
€ 5.000,00
Tot:
€ 130.000,00
Af
Deel:
Gedaan:
nog ontv:
[medeverdachte 3]
€ 40.605,86
€ 7.500,00
€ 33.105,86
[medeverdachte 6]
€ 40.605,86
€ 5.000,00
€ 35.605,86
[medeverdachte 2]
€ 40.605,86
€ 8.000,00
€ 32.605,86
Kst
IEX media
€ 6.048,79
inqar
€ 1.349,15
Drukwerkdeal
€ 784,49
Tot:
€ 8.182,43
Beschikbaar:
€ 121.817,57
De in het overzicht genoemde investeringen zijn terug te vinden op het overzicht van de ING‑rekening van Hollandsche Wind en betreffen alle investeringen in de periode van 8 augustus 2016 tot en met 14 augustus 2016. De genoemde kosten zijn daarin eveneens terug te vinden en ook deze zijn gemaakt in de periode tot en met 14 augustus. Verder zijn in de periode tot en met 14 augustus 2016 overboekingen te zien naar [medeverdachte 3] (in totaal € 17.500,-) en [medeverdachte 6] (in totaal € 12.500,-) en contante geldopnamen (in totaal € 9.500) in Hengelo, de woonplaats van [medeverdachte 2] . Voor het overige zijn er geen transacties zichtbaar op het overzicht van de ING-rekening in de periode tot en met 14 augustus 2016. [63] De rechtbank gaat er gelet op deze transacties van uit dat de ‘ [medeverdachte 3] ’ staat voor [medeverdachte 3] ), de ‘ [medeverdachte 6] ’ voor [medeverdachte 6] ) en de ‘ [medeverdachte 2] ’ voor [medeverdachte 2] ).
4.3.2.5. Tussenconclusie: Alle investeerders in Hollandsche Wind zijn opgelicht
Hiervoor is de rechtbank uitgebreid ingegaan op de start van Hollandsche Wind, de producten van Hollandsche Wind, de investeerders in Hollandsche Wind en de uitgaven van Hollandsche Wind.
De rechtbank leidt uit de beschreven feiten en omstandigheden af dat alle investeerders in Hollandsche Wind zijn opgelicht. Daarvoor is het volgende van belang.
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van oplichting is vereist dat de verdachte bij een ander door een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen een onjuiste voorstelling in het leven heeft willen roepen teneinde daarvan misbruik te maken.
Daartoe moet de verdachte een of meer van de in artikel 326, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde oplichtingsmiddelen hebben gebruikt, door welk gebruik die ander is bewogen tot de afgifte van een goed, het verlenen van een dienst, het beschikbaar stellen van gegevens, het aangaan van een schuld of het tenietdoen van een inschuld.
Het antwoord op de vraag of in een concreet geval het slachtoffer door een oplichtingsmiddel dat door de verdachte is gebruikt, is bewogen tot een van voornoemde handelingen, is in sterke mate afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In algemene zin kunnen tot die omstandigheden behoren enerzijds de mate waarin de in het algemeen in het maatschappelijk verkeer vereiste omzichtigheid het beoogde slachtoffer aanleiding had moeten geven die onjuiste voorstelling van zaken te onderkennen of zich daardoor niet te laten bedriegen, en anderzijds de persoonlijkheid van het slachtoffer, waarbij onder meer de leeftijd en de verstandelijke vermogens van het slachtoffer een rol kunnen spelen. Bij een samenweefsel van verdichtsels behoren tot die omstandigheden onder meer de vertrouwenwekkende aard, het aantal en de indringendheid van de (geheel of gedeeltelijk) leugenachtige mededelingen in hun onderlinge samenhang.
Uit de beschreven feiten en omstandigheden komt het volgende beeld naar voren. Vanaf augustus 2016 worden mensen benaderd om te investeren in Hollandsche Wind en beginnen de eerste investeringen binnen te komen. Het binnenkomende geld wordt vrijwel direct uitgegeven en niet in de laatste plaats ten behoeve van verdachten. Dit blijkt in het bijzonder uit het door [medeverdachte 2] gemaakte overzicht (DOC-225): Het plan is kennelijk om de binnenkomende investeringen, na aftrek van bedrijfskosten, te verdelen onder [medeverdachte 3] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] .
Het verdelen van het geld komt vaker voor in WhatsApp-gesprekken tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . Op 15 september worden de volgende berichten uitgewisseld.
[medeverdachte 3] 14:55:20:
Volgende week maar eens een rondje doen. Blijft voldoende over
[medeverdachte 2] 14:55:30:
Zat
[medeverdachte 3] 14:55:52:
En er komt nog behoorlijk veel binnen
[medeverdachte 2] 14:56:13:
3 keer 50?
[medeverdachte 3] 14:56:23:
Ja
[medeverdachte 2] 14:56:30:
OK
[medeverdachte 3] 14:56:41:
Wat wou je doen naar valeo of een andere rekening?
[medeverdachte 2] 14:57:03:
Beide, valeo er bij tot nader orde toch [64]
Op 28 september 2016 spreken [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] over een volgend rondje.
[medeverdachte 3] 9:39:51:
Denk rondje geld vandaag of morgen welk rekeningnummer wil je hiervoor gebruiken? [65]
(…)
[medeverdachte 2] 18:43:58:
300 doen?
[medeverdachte 3] 19:32:01:
Laten we maar doen hé 100k pp [66]
Dat bij Hollandsche Wind sprake is geweest van een voornemen om te investeren in windenergie (of breder, duurzame energie) is in het geheel niet gebleken. Het is ook niet gebleken dat Hollandsche Wind überhaupt een plan had hoe het geld belegd kon worden in windenergie. Dat was echter wel wat aan (potentiële) investeerders is voorgehouden.
Dat geprobeerd werd om potentiële investeerders met onjuiste informatie over te halen om te investeren blijkt treffend uit de reactie van [medeverdachte 2] wanneer hem de informatie die op de website staat vermeld (rendement 7,1% vast, winstafhankelijke uitkering 2,5%, belastingvoordeel 1,9%) wordt voorgehouden:
“Het is allemaal gelul. Dat heb ik destijds ook al bij de ING-bank verklaard (opm. rechtbank: op 6 oktober 2016, DOC-009).
Ik zou niet weten hoe ze een rendement van 7,1% zouden kunnen halen. (…) Een winstafhankelijke uitkering van 2,5% kan helemaal niet. Hoe kun je nu winst maken op projecten die niet bestaan.” [67]
Ook [medeverdachte 3] heeft verklaard dat de website, de brochures en het inschrijfformulier niet klopten. [68]
Het handelen van de mensen achter Hollandsche Wind kenmerkt zich doordat aan (potentiële) investeerders werd voorgehouden dat hun investeringen belegd zouden worden in winstenergie en dat de investeerders daarmee rendementen zouden behalen. Zodra het geld echter beschikbaar kwam voor Hollandsche Wind, werd het anders besteed, met name voor privé doeleinden. Daarmee heeft Hollandsche Wind feitelijk anders gehandeld dan de investeerders op grond van wat hen is voorgehouden mochten verwachten.
Het noodzakelijke gevolg van dit handelen was dat de verdachten of anderen ten koste van de investeerders bevoordeeld zouden worden. Daarmee was het oogmerk ook gericht op de wederrechtelijkheid van de bevoordeling. Hollandsche Wind heeft immers geld opgehaald bij investeerders onder de noemer dat het geïnvesteerd zou worden in windenergie en dat investeerders daarmee rendement zouden behalen. Door vervolgens zonder investeringsplan het geld aan andere doelen uit te geven en toe te delen aan de verdachten en/of anderen kan het niet anders zijn dan dat op enig moment het door investeerders ingelegde geld en/of de toegezegde rendementen niet meer betaald konden worden. De verdachten moeten zich dat gerealiseerd hebben.
Op 3 oktober 2016 geven [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in een WhatsApp-gesprek ook enig inzicht in hun bedoelingen met Hollandsche Wind. Zij voeren dan het volgende gesprek.
[medeverdachte 3] 21:34:00:
Komt deze week nog een 250k binnen ongeveer [69]
(…)
[medeverdachte 2] 21:35:36:
Ok 250 is niet slecht
[medeverdachte 3] 21:37:34:
Kan wel wat meer
[medeverdachte 2] 21:38:22:
Week is net begonnen (…) [70]
(…)
[medeverdachte 3] 21:59:27:
Mensen uitbuiten lekkerste wat er is
[medeverdachte 2] 21:59:43:
Gaan we doen. [71]
Voor beantwoording van de vraag of sprake is van een oplichtingsmiddel geldt als uitgangspunt dat in overeenkomsten, prospectussen of informatiebrochures gegeven garanties of toegezegde prestaties niet snel zijn aan te merken als oplichtingsmiddel, omdat het gaat over toekomstige onzekere gebeurtenissen. Toch kan ook dan sprake zijn van een oplichtingsmiddel als van meet af aan, of vanaf een bepaald moment, door het geven van een vertekend beeld van de werkelijkheid, alleen (nog) maar sprake is van onwaarheden en listige kunstgrepen. De rechtbank wijst op dit punt ook op het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 26 april 2017 (ECLI:NL:GHAMS:2017:1523, in het bijzonder paragraaf 5.2.1).
Naar het oordeel van de rechtbank doet deze situatie zich in dit geval voor. Er is van meet af aan een volledig vertekend beeld van de werkelijkheid gegeven want het is bij Hollandsche Wind immers nooit de intentie geweest om ten behoeve van de investeerders te beleggen in windenergie. Alle in de tenlastelegging opgenomen mededelingen van Hollandse Wind zijn daarmee als oplichtingsmiddel te kwalificeren. Op basis van de in 4.3.2.3 weergegeven verklaringen van investeerders kan worden vastgesteld dat deze investeerders ook steeds onder invloed van de door één of meer van die mededelingen in het leven geroepen onjuiste voorstelling van zaken zijn bewogen om te investeren.
Uit de hiervoor besproken verklaring van [naam 3] blijkt al dat zelfs de naam Hollandsche Wind misleidend was. De naam Hollandsche Wind lijkt namelijk erg op de naam van een obligatieproduct van Eneco: HollandseWind Certificaten® waarin investeerders tot 1 juli 2015 konden investeren in windenergie. [72]
De kern van de aangeboden producten van Hollandsche Wind was dat het te investeren geld door Hollandsche Wind geïnvesteerd zou worden in windenergie én dat rendement zou worden uitgekeerd aan de investeerders. Van deze kernelementen kan gezegd worden dat alle investeerders – ook degenen die niet zijn genoemd in de tenlastelegging – hiervan kennis hebben genomen én dat het niet anders kan zijn dan dat zij zich (mede) hierdoor hebben laten leiden bij de beslissing om te investeren in Hollandsche Wind. Dat maakt dat bij alle investeerders in Hollandsche Wind door een samenweefsel van verdichtsels en/of listige kunstgrepen een onjuiste voorstelling van zaken in het leven is geroepen, waardoor zij zijn bewogen tot de afgifte van geldbedragen. Daarmee is iedere investeerder in Hollandsche Wind slachtoffer van de bij Hollandsche Wind gepleegde oplichting.
4.3.3.
De transacties
Door [verdachte] is geen verweer gevoerd ten aanzien van de feitelijke transacties in de tenlastelegging. Dat die transacties hebben plaatsgevonden blijkt ook uit het volgende:
Het totaalbedrag van € 605.000,- is op drie verschillende rekeningen binnengekomen. Allereest op de Rabo-rekening [nummer] op naam van [verdachte] e/o [naam 14] . [73] Daarnaast is geld binnengekomen op de bankrekening van [verdachte] Beheer B.V., een bv waarvan [verdachte] enig aandeelhouder en bestuurder is. [74] Tot slot is er geld overgemaakt naar de bankrekening van Flexx-Houtbouw B.V. (hierna: Flexx), eveneens een bv waarvan [verdachte] enig aandeelhouder en bestuurder is. [75]
Om te beginnen is er op 14 augustus 2016 een bedrag van € 15.000,- overgemaakt vanaf de ING-bankrekening van Hollandsche Wind aan [verdachte] onder vermelding van ‘Lening aan Flexx-Houtbouw BV Lelystad. [76] Op 20 september 2016 is een bedrag van € 50.000,- overgemaakt naar [verdachte] Beheer onder vermelding van Financieringsfonds Beheer. [77]
Tussen 28 augustus 2016 en 3 oktober 2016 is in totaal een bedrag van € 540.000,- overgemaakt vanaf de ING-rekening van Hollandsche Wind naar een bankrekening van Flexx. [78] Op de bankrekening van Flexx zijn tussen 29 augustus 2016 en 24 november 2016 verschillende relevante afboekingen gedaan, met een totaalbedrag van € 304.650,- [79]
In totaal is een bedrag van € 25.000,- overgemaakt naar de [verdachte] EO-bankrekening onder de noemer ‘RC privé’. [80] Onder de noemer ‘honorarium’ is in totaal een bedrag van € 16.500,- overgemaakt naar dezelfde rekening. [81] Onder de noemer ‘Diensten Morvan’ is op 30 september 2016 een bedrag van € 11.500,- overgemaakt naar [verdachte] Beheer BV. [82] Op 30 september 2016 is ook een bedrag overgemaakt naar [naam 14] , te weten € 8.500,-. [83]
Op 3 oktober 2016 is vanaf de rekening van Flexx een bedrag van € 65.000,- overgemaakt naar Valeo Media BV (hierna: Valeo) en een bedrag van € 67.000,- naar de privérekening van [medeverdachte 3] . [84] Valeo was een bv waarvan [medeverdachte 3] via Robur Media Holding B.V. bestuurder en meerderheidsaandeelhouder was. [85] Op 4 oktober 2016 is onder vermelding van ‘aanbet. Aandelen Robuur marketing’ een bedrag van € 10.000,- overgemaakt naar [naam 15] . [86] Op 4 oktober 2016 wordt daarnaast een bedrag van € 15.000,- overgemaakt naar [naam 16] , onder vermelding van ‘Lening BP'. [87]
Op 13 oktober zijn twee bedragen overgemaakt naar One Uitzendbureau (€ 58.987,50) en One Payroll (€ 19.662,50). Gezien de beschrijvingen, gaat het om betalingen ten behoeve van Hollandsche Wind. [88] Tot slot is op 24 november 2016 een bedrag van € 7.500,- overgemaakt naar [medeverdachte 2] onder vermelding van ‘conform afspraak AVA’. [89]
Van de € 605.000,- is dus een deel doorgeboekt naar andere rekeningen van [verdachte] of aan Hollandsche Wind gerelateerde rekeningen. Op 28 november 2016 resteerde een bedrag van € 197.311,28 op de rekening van Flexx. [90] Een resterend bedrag van in totaal € 103.038,72 is kennelijk op andere wijze gebruikt.
Ook het geld dat op de rekeningen van [verdachte] e/o en [verdachte] beheer is binnengekomen is (deels) door [verdachte] gebruikt. [verdachte] verklaart dat hij van de € 50.000,- van [verdachte] Beheer € 25.000,- heeft overgemaakt naar [naam 17] en dat hij de andere € 25.000,- zelf heeft gebruikt voor een aantal dingen. [91] Over de € 15.000,- op zijn privérekening verklaart [verdachte] dat hij een deel diezelfde dag heeft doorgeboekt naar zijn Spaanse rekening ten behoeve van zijn hypotheek in Spanje. [92]
[verdachte] heeft tijdens de zitting verklaard dat de gegevens (bankrekeningen, bedragen) voor de overboekingen vanuit Flexx bij [medeverdachte 3] vandaan kwamen en dat de communicatie via [medeverdachte 2] verliep. [93] [verdachte] had eerder al verklaard dat hij de betalingen aan [medeverdachte 3] , Valeo en [naam 15] in opdracht van [medeverdachte 3] heeft uitgevoerd. [94] [verdachte] kreeg ook van [medeverdachte 3] te horen dat er betalingen aan anderen gedaan moest worden, maar daarvan moest hij de rekening nog krijgen. [95] Over de betalingen aan One gaf [medeverdachte 3] aan dat [verdachte] dat met [medeverdachte 2] moest regelen. [96]
4.3.4.
De wetenschap
De rechtbank heeft vastgesteld dat de door [verdachte] ontvangen gelden afkomstig waren van een misdrijf, nu Hollandsche Wind haar gelden door oplichting verkreeg. Ook heeft de rechtbank vastgesteld dat [verdachte] een bedrag van in totaal € 605.000 heeft ontvangen van Hollandsche Wind en daarmee dat geld heeft verworven en voorhanden gehad. Een deel van die gelden heeft hij daarnaast ook gebruikt. Ook is aan de orde geweest dat [verdachte] van dat bedrag in totaal een bedrag van € 304.650,- heeft overgedragen naar andere rekeningen dan waarop hij het had ontvangen.
De vraag die de rechtbank thans moet beantwoorden is in hoeverre [verdachte] wist, of redelijkerwijs moest vermoeden dat de geldbedragen van misdrijf afkomstig waren.
Voor de beantwoording van die vraag is van belang dat aan de betalingen aan Flexx een leningsovereenkomst tussen Flexx en Hollandsche Wind ten grondslag ligt. In deze overeenkomst, gedateerd op 23 augustus 2016, is opgenomen dat Flexx € 300.000,- leent van Hollandsche Wind, voor een periode van drie jaar en tegen drie procent rente per jaar. De lening is volgens de overeenkomst bedoeld als kapitaalinjectie voor de onderneming van Flexx. [97] De leningsovereenkomst verklaart dus niet waarom in totaal € 540.000,- is overgemaakt aan Flexx, en daarnaast nog een bedrag van € 15.000,- op de privérekening van [verdachte] ten behoeve van Flexx. Het afgesproken rentepercentage van drie procent past daarnaast niet bij de aanbiedingen die Hollandsche Wind deed met minimale rendementen van 5,2 procent.
[verdachte] verklaart over Flexx dat hij een product had ontdekt: een systeem met vakantiehuisjes als bouwpakketten. [98] [verdachte] heeft over de extra € 240.000,- op de rekening van Flexx ter zitting verklaard dat hij te horen kreeg dat hij het geld niet terug kon storten op de rekening van Hollandsche Wind, maar dat het naar andere bankrekeningen overgemaakt moest worden. [verdachte] verklaart dat hij hierover wel vragen heeft gesteld, maar dat hij geen duidelijk antwoord kreeg. Verder is hij hierop niet aangeslagen. [99] Over de betalingen aan [verdachte] Beheer en aan hem privé verklaart [verdachte] dat hij dacht dat het geld van [medeverdachte 2] afkomstig was. Tot het moment waarop hij door de curator werd aangesproken had hij niet gezien dat het geld van Hollandsche Wind afkomstig was. [100] [verdachte] verklaarde ter zitting dat [medeverdachte 2] hem vertelde over Hollandsche Wind en dat zij zich richtten op duurzame energie en zaken die daarmee te maken hebben. Hij had op de website van Hollandsche Wind gekeken en gezien dat windmolens de hoofdtaak waren van Hollandsche Wind. [101] [verdachte] heeft naar eigen zeggen niet naar specifieke beleggersinformatie gekeken op de site van Hollandsche Wind.
De rechtbank leidt hieruit het volgende af. [verdachte] heeft als enig aandeelhouder van Flexx geld van Hollandsche Wind ontvangen. Hij ontving het geld op verschillende rekeningen. Hij heeft meer geld ontvangen dan in de leenovereenkomst was afgesproken. Ook ontving hij het geld tegen een lagere rente dan aan de investeerders in Hollandsche Wind was toegezegd en voor een ander product dan de windmolens die aan de investeerders werden voorgehouden. Daarbij kreeg [verdachte] te horen dat het teveel ontvangen geld niet terug kon naar Hollandsche Wind, maar dat het doorgeboekt moest worden naar andere rekeningen, waaronder de privérekening van [medeverdachte 3] .
Gelet op deze gang van zaken, plaatst de rechtbank grote vraagtekens bij het waarheidsgehalte van de leenovereenkomst en de verklaringen van [verdachte] . Het lijkt er veeleer op dat de transacties bedoeld zijn geweest om – met medeweten van [verdachte] - geld van investeerders in Hollandsche Wind weg te sluizen. Feit is ook dat, zoals [verdachte] zelf ter zitting heeft verklaard, er geen daadwerkelijke investering van [verdachte] in vakantiehuisjes heeft plaatsgevonden, terwijl het geld wel voor een groot deel is verdwenen.
De rechtbank stelt vast dat de hiervoor geschetste omstandigheden dusdanig zijn dat bij een nader onderzoek van de kant van [verdachte] de dubieuze gang van zaken bij Hollandsche Wind aan het licht had moeten komen. Op basis van het dossier kan de rechtbank niet vaststellen dat sprake is geweest van nader onderzoek. In tegendeel: in alles klinkt door dat [verdachte] alles zonder nadere vragen heeft geaccepteerd.
Gelet op het voorgaande kan de rechtbank niet vaststellen dat [verdachte] wist (ook niet in voorwaardelijke zin) dat de door hem ontvangen, gebruikte en overdragen gelden van misdrijf afkomstig waren. Wel was sprake van een zodanige situatie dat van [verdachte] verwacht mocht worden dat hij nader onderzoek zou doen naar de herkomst van de door hem (te) ontvangen gelden. Nu [verdachte] zonder enig nader onderzoek de ontvangen gelden heeft gehouden, gebruikt en overgedragen, acht de rechtbank schuldwitwassen bewezen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt bewezen dat [verdachte]
in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 27 maart 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk
geldbedragen van in totaal EUR 605.000 heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of gebruikt
en
geldbedragen van in totaal (ongeveer) EUR 304.650 heeft overgedragen
terwijl hij en zijn mededaders redelijkerwijs moesten vermoeden, dat bovenomschreven geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. [verdachte] is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Bewijs

De rechtbank baseert haar overtuiging dat [verdachte] de bewezen feiten heeft begaan op de feiten en omstandigheden in de bewijsmiddelen. Die bewijsmiddelen zijn vervat in (de voetnoten bij) hoofdstuk 4.

7.Motivering van de straffen

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat [verdachte] wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien maanden.
7.2.
Het strafmaatverweer van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van [verdachte] en de omstandigheid dat door terugbetalingen en beslaglegging een deel van het nadeel ongedaan is gemaakt.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank legt aan verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf van 240 uren op en daarnaast een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden.
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van ruim € 600.000,- waarvan ongeveer € 300.000,- bij [verdachte] is achtergebleven. [verdachte] heeft dit geld gedeeltelijk ten behoeve van zichzelf gebruikt en daar voordeel van gehad. [verdachte] heeft met zijn gedragingen Hollandsche Wind, en in het bijzonder [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] , in staat gesteld om te profiteren van de gepleegde oplichting. Door het handelen van [verdachte] is het voor de slachtoffers van Hollandsche Wind – die door de oplichting ernstig gedupeerd zijn - nog moeilijker geworden om geïnvesteerd geld terug te krijgen.
Bij het bepalen van een passende sanctie in reactie op het handelen van [verdachte] houdt de rechtbank rekening met straffen die in min of meer vergelijkbare zaken worden opgelegd. Daarvoor kijkt de rechtbank naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Het oriëntatiepunt Fraude gaat in de eerste plaats uit van het benadelingsbedrag dat door de bewezenverklaarde feiten is veroorzaakt. Vervolgens kan rekening gehouden worden met de bijzondere omstandigheden van het geval en met strafverhogende of strafverlagende omstandigheden.
In witwaszaken is het benadelingsbedrag niet zonder meer gelijk aan het bedrag dat is witgewassen. Wanneer wel uitgegaan wordt van het totaalbedrag (€ 605.000,-) dan noemt het oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18-24 maanden. Wanneer alleen gekeken wordt naar het door [verdachte] behaalde voordeel (ongeveer € 300.000,-) noemt het oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12-18 maanden. Het uitgangspunt bij het witwassen van dergelijke geldbedragen is dan ook dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd.
De rechtbank ziet echter aanleiding om in deze zaak af te zien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Daarvoor is in de eerste plaats van belang dat sprake is van schuldwitwassen, en niet van een opzetdelict. Daarnaast houdt de rechtbank enigszins in het voordeel van [verdachte] rekening met de omstandigheid dat door beslagen en door terugbetalingen aan de curator de schade voor een deel ongedaan gemaakt kon worden.
Ook speelt mee dat de rechtbank het van belang vindt om een voorwaardelijk strafdeel aan [verdachte] op te leggen, zodat hij in de toekomst mogelijk een kritischere houding aanneemt ten aanzien van financiële buitenkansjes.
Tot slot is van belang dat uit het strafblad van [verdachte] volgt dat hij niet eerder is veroordeeld. Dat is op zichzelf geen reden om een lagere straf op te leggen, maar deze omstandigheid creëert wel ruimte om de straf in een andere vorm op te leggen.
De redenen die maken dat de rechtbank afziet van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, maken ook dat de rechtbank af zal wijken van de door de officier van justitie geëiste straf.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 420quater van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat [verdachte] het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan [verdachte] meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt [verdachte] daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
-
medeplegen van schuldwitwassen, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
- Veroordeelt [verdachte] tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel, voor het geval dat de [verdachte] de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen.
- Veroordeelt [verdachte] tot een gevangenisstraf van
6 (zes) maanden.
Beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. P.L.C.M. Ficq en F. Dekkers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Wolswinkel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 juni 2019.

Voetnoten

1.Verdachte [medeverdachte 4] zal hierna aangeduid worden als [medeverdachte 4] . Wanneer verwezen wordt naar een familielid van [medeverdachte 4] zullen steeds ook de voorletter(s) worden vermeld.
2.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste documentnummering. Dossierverwijzingen in de lopende tekst tussen haakjes worden geacht niet redengevend te zijn voor het bewijs.
3.DOC-001, pag. 1.
4.DOC-254 (midden).
5.V02-01, pag. 2 (antwoord 1, alinea 2).
6.AG-001, pag. 3 (midden).
7.V02-01, pag. 2 (antwoord 1, alinea 3).
8.AMB-073, pag. 4 (onder).
9.V04-02, pag. 4 (antwoord 3, alinea 1).
10.V04-06, bijlage, pag. 4 (alinea 2).
11.V03-01, pag. 3 (antwoord 3).
12.V03-01, pag. 3 (antwoord 3, onder).
13.V09-02, pag. 2 (antwoord 1, alinea 2, en antwoord 2).
14.V09-02, pag. 2 (antwoord 6).
15.DOC-262, pag. 9 (midden).
16.DOC-262, pag. 9 (midden).
17.DOC-262, pag. 4.
18.DOC-262, pag. 9 (midden).
19.DOC-264 (onder).
20.DOC-003, pag. 4 (midden).
21.DOC-003, pag. 10 (onder).
22.DOC-268, pag. 1 (boven).
23.DOC-256, pag. 1 (alinea 1 en 2).
24.DOC-268, pag. 1 (boven).
25.AMB-073, pag. 6 (onder) en DOC-296.
26.AMB-073, pag. 6 (onder) en DOC-150.
27.AMB-073, pag. 6 (onder) en DOC-151.
28.DOC-270, pag. 4.
29.DOC-270, pag. 4.
30.DOC-270, pag. 3.
31.DOC-270, pg. 2.
32.DOC-363 en AMB-054 en AMB-54a (A.02.04.001).
33.V04-06, bijlage, pag. 5 (alinea 10).
34.DOC-296, pag. 3.
35.G-020-01, pag. 3 (antwoord 7).
36.G-020-01, pag. 3 (antwoord 8).
37.DOC-296, pag. 2.
38.G-22-01, pag. 2 (antwoord 2).
39.G-22-01, pag. 2 (antwoord 3).
40.DOC-296, pag. 2.
41.DOC-296, pag. 1.
42.DOC-150.
43.G-006-01, pag. 4 (antwoord 2).
44.G-006-01, pag. 4 (antwoord 3).
45.DOC-151.
46.G-001-01, pag. 4 (antwoord 5, alinea 2).
47.DOC-269, pag. 1 (midden).
48.G-001-01, pag. 4 (antwoord 6).
49.DOC-296, pag. 1 (regel 4).
50.DOC-274, pag. 2.
51.DOC-275, pag. 1.
52.DOC-270, pag. 4
53.DOC-270, pag. 1-3.
54.AMB-050, pag. 3 (alinea 3).
55.AMB-079, pag. 26 (onder).
56.AMB-082, pag. 10 (onder) en 11 (boven).
57.AMB-082, pag. 11 (onder).
58.DOC-110, pag. 1 (onder).
59.AMB-084, pag. 11 (onder).
60.DOC-226, pag. 13 (onder).
61.DOC-226, pag. 13 (onder) en AMB-073, pag. 18 (onder).
62.DOC-225.
63.DOC-296, pag. 3 (onder).
64.DOC-226, pag. 66 en 67.
65.DOC-226, pag. 87.
66.DOC-226, pag. 89.
67.V03-01, pag. 6 (boven)
68.V04-08, pag. 2 (onderaan).
69.DOC-226, pag. 101.
70.DOC-226, pag. 101 en 102.
71.DOC-226, pag. 102 en 103.
72.DOC-004.
73.DOC-199.
74.DOC-357, pag. 1 (onder) en 2 (boven).
75.DOC-005 (onder).
76.DOC-296, pag. 3.
77.DOC-296, pag. 2.
78.AMB-050, pag. 4 (bovenste tabel) en DOC-207, pag. 1.
79.AMB-050, pag. 4 (onderste tabel).
80.DOC-207, pag. 1 (1-9, 5-9, 12-9, 21-9, 28-9 en 3-10) en pag. 2 (13-10).
81.DOC-207, pag. 1 (30-9) en pag. 2 (24-11).
82.DOC-207, pag. 1.
83.DOC-207, pag. 1.
84.DOC-207, pag. 1.
85.DOC-007, pag. 1 (onder), DOC-006a en DOC-107, pag. 1 (boven) en 2 (boven).
86.DOC-207, pag. 1.
87.DOC-207, pag. 2.
88.DOC-207, pag. 2.
89.DOC-207, pag. 2.
90.DOC-207, pag. 2.
91.V10-02, pag. 3 (antwoord 2).
92.V10-02, pag. 3 (antwoord 3).
93.Verklaring ter terechtzitting van 25 maart 2019.
94.V10-02, pag. 2 (antwoord 2, alinea 3-5).
95.V10-02, pag. 2 (antwoord 2, alinea 6).
96.V10-02, pag. 3 (antwoord 1, alinea 1).
97.DOC-010, pag. 6 (midden).
98.V10-01, pag. 2 (antwoord 4, midden).
99.Verklaring ter terechtzitting van 25 maart 2019.
100.Verklaring ter terechtzitting van 25 maart 2019.
101.Verklaring ter terechtzitting van 25 maart 2019.