2.6.In een vonnis van de kantonrechter van deze rechtbank van 21 december 2018 (hierna: het vonnis) is – voor zover hiervan belang – de volgende veroordeling uitgesproken:
“I. veroordeelt [eiser] om binnen vier weken na betekening van dit vonnis:
de daklekkages, alsmede de door de daklekkages ontstane gevolgschade aan plafonds en muren te herstellen;
in de badkamer de schimmel te verwijderen, het stuc-/pleister- en schilderwerk, alsmede het kit- en voegwerk van de vloer- en wandtegels te herstellen, tegels vast te zetten en op afschot te leggen zodanig dat douchewater richting douchepunt stroomt, de ventilatie te herstellen en de afvoeren van douche en bad te herstellen, zodanig dat het badwater niet meer de doucheruimte in stroomt en de kans op verstoppingen wordt verkleind;
de CV-ketel te vervangen en de nieuwe ketel in overleg met [gedaagde 1] c.s. op een andere plaats aan te brengen, dat wil zeggen niet in de meterkast;
het houtwerk van de balkondeuren, ramen en kozijnen in de buitenschil van de woonruimte te herstellen, dat wil zeggen houtrot te verwijderen en kieren en naden ten dichten, zodanig dat wind en hemelwater niet meer de woonruimte binnendringen;
het dakraam af te werken, dat wil zeggen de open verbinding tussen het dak en het plafond te dichten, zodanig dat tocht en koude niet meer via deze opening de woonruimte binnendringen;
het slot op de woningtoegangsdeur te vervangen door een zogenaamde knopcilinder, zodanig dat deze van binnenuit op slot en van het slot is te draaien zonder dat hiervoor een sleutel nodig is;
één en ander op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor elke dag dat [eiser] geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft met de voldoening van dit vonnis, met een maximum van € 25.000,00;
(…)”.
In het vonnis is het volgende vermeld:
“GRONDEN VAN DE BESLISSING[eiser] heeft de vordering tijdens de mondelinge behandeling integraal erkend, zodat deze zal worden toegewezen als gevorderd, behoudens dat deel van de vordering dat [gedaagde 1] c.s. ter zitting heeft ingetrokken (…).”