ECLI:NL:RBAMS:2019:4469

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 juni 2019
Publicatiedatum
26 juni 2019
Zaaknummer
13/731020-19 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van het voorhanden hebben van 5,4 kilogram hennep zonder strafoplegging

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte beschuldigd van het opzettelijk voorhanden hebben van 5,4 kilogram hennep op 22 juni 2018 te Woerden. De rechtbank heeft op 27 juni 2019 uitspraak gedaan na een zitting op 20 mei 2019 en de daaropvolgende zitting. De officier van justitie, mr. C.J. Cnossen, heeft de rechtbank verzocht om een straf op te leggen, maar de rechtbank heeft besloten om geen straf of maatregel op te leggen, gezien de reeds opgelegde gevangenisstraf in een andere zaak (parketnummer 13/730024-18). De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de verdediging gewogen tegen het bewijs, waaronder het proces-verbaal van inbeslagname en de geurherkenning van hennep door de verbalisant. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezen is dat de verdachte opzettelijk 5,4 kilogram hennep voorhanden heeft gehad, maar heeft geen straf opgelegd, omdat de verdachte al een gevangenisstraf van vier jaar had gekregen in de andere zaak. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte niet verder gestraft hoeft te worden voor dit feit, omdat de straffen in beide zaken niet zouden zijn verhoogd als ze samen waren behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/731020-19 (Promis)
Datum uitspraak: 27 juni 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] ,
[woonplaats] , gedetineerd in het [naam Justiteel Complex] te [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 mei 2019 en 27 juni 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.J. Cnossen en van wat verdachte en zijn raadsman mr. R.A. van der Horst naar voren hebben gebracht.
De zaak is gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de zaak tegen verdachte met parketnummer 13/730024-18.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 22 juni 2018 te Woerden, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 5,4 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van een materiaal bevattende hennep, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie is van mening dat het voorhanden hebben van 5,4 kilogram hennep, zoals ten laste gelegd kan worden bewezen. Zij wijst hierbij op het proces-verbaal inbeslaggenomen hennep en de verklaring van verdachte hieromtrent.
4.2
Standpunt van de verdediging
Uit de schriftelijke pleitnotities en hetgeen hij in aanvulling daarop ter terechtzitting naar voren heeft gebracht volgt dat de raadsman zich op het standpunt stelt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Hij stelt dat verdachte heeft verklaard dat het in beslag genomen materiaal gruis is en dat het geen waarde heeft. Het proces-verbaal van bevindingen is volstrekt onvoldoende om tot de vaststelling te komen dat het aangetroffen materiaal onder de Opiumwet valt.
4.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde voorhanden hebben van (ongeveer) 5,4 kilogram hennep. Tijdens een doorzoeking van de woning van verdachte, op het adres waarop hij op dat moment ingeschreven stond, is in de slaapkamer in een zwarte kast een rugtas aangetroffen met daarin vijf pakken. Een verbalisant constateerde dat de inhoud van deze pakken een donkergroene/bruine kleur had. Hij herkende de geur ervan ambtshalve als hennep en kwam op basis van die herkenning, de kleur en de manier van verpakken tot de conclusie dat het hennep betrof. [1] Verdachte heeft hierover verklaard dat het gruis was en dat het bestemd was voor een coffeeshop. [2] De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman, inhoudende dat geen veroordeling kan plaatsvinden in geval geen test is gedaan op basis waarvan is vastgesteld dat er daadwerkelijk sprake is van hennep. Het is een feit van algemene bekendheid dat hennep een karakteristieke en als zodanig herkenbare geur heeft. Deze geur is door verbalisant herkend. Verdachte heeft daarbij zelf verklaard dat de inhoud van de pakken bestemd was voor een coffeeshop. De veronderstelling van de raadsman dat onder deze omstandigheden, zonder nadere rapportage geen veroordeling kan volgen vindt geen steun in het recht. [3]

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte op 22 juni 2018 te Woerden, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 5,4 kilogram, van een materiaal bevattende hennep.

6.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht voor het door haar bewezen geachte feit geen straf of maatregel op te leggen gelet op haar eis in de zaak met parketnummer
13/730024-18. In die zaak heeft zij een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaar gevorderd.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het dit laste gelegde feit geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft in zijn woning 5,4 kilogram hennep aanwezig gehad. Door zo te handelen heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van de illegale hennephandel. Het gebruik van hennep levert een gevaar op voor de volksgezondheid, omdat deze stof bij regelmatig gebruik schadelijke lichamelijke, psychische en sociale gevolgen met zich mee kan brengen. Daarnaast ontstaat door het bezit van softdrugs, en de daarmee samenhangende handel, schade en overlast voor de samenleving vanwege de andere vormen van criminaliteit die gepaard gaan met drugsgebruik.
De rechtbank is echter, net als de officier van justitie, van oordeel dat aan verdachte ten aanzien van dit feit geen straf of maatregel dient te worden opgelegd. De rechtbank komt hiertoe omdat in de zaak met parketnummer 13/730024-18 aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren is opgelegd. Indien beide zaken gevoegd zouden zijn behandeld zou dit volgens de rechtbank niet tot hogere (gevangenis)straf hebben geleid.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5. is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
-
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Overbosch, voorzitter,
mrs. R.C.J. Hamming en L. Dolfing, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Klaveren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 juni 2019.

Voetnoten

1.Proces-verbaal inbeslaggenomen hennep, van 26 juni 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [nummer] , doorgenummerde pagina ZD05, 0001.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte, van 22 juni 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [nummer] en [nummer] , doorgenummerde pagina PD08, 0005.