In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte beschuldigd van het opzettelijk voorhanden hebben van 5,4 kilogram hennep op 22 juni 2018 te Woerden. De rechtbank heeft op 27 juni 2019 uitspraak gedaan na een zitting op 20 mei 2019 en de daaropvolgende zitting. De officier van justitie, mr. C.J. Cnossen, heeft de rechtbank verzocht om een straf op te leggen, maar de rechtbank heeft besloten om geen straf of maatregel op te leggen, gezien de reeds opgelegde gevangenisstraf in een andere zaak (parketnummer 13/730024-18). De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de verdediging gewogen tegen het bewijs, waaronder het proces-verbaal van inbeslagname en de geurherkenning van hennep door de verbalisant. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezen is dat de verdachte opzettelijk 5,4 kilogram hennep voorhanden heeft gehad, maar heeft geen straf opgelegd, omdat de verdachte al een gevangenisstraf van vier jaar had gekregen in de andere zaak. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte niet verder gestraft hoeft te worden voor dit feit, omdat de straffen in beide zaken niet zouden zijn verhoogd als ze samen waren behandeld.