ECLI:NL:RBAMS:2019:4403

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 juni 2019
Publicatiedatum
21 juni 2019
Zaaknummer
13/751264-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in Hongarije

Op 18 juni 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Hongarije op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van verschillende strafbare feiten, waaronder diefstal en bedreiging. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de detentieomstandigheden in Hongarije onderzocht. De raadsman van de opgeëiste persoon heeft zorgen geuit over de detentieomstandigheden en de geestelijke gezondheid van zijn cliënt, en verzocht om aanhouding van de behandeling om te onderzoeken of de zaak aan Nederland kan worden overgedragen.

De officier van justitie heeft echter betoogd dat er geen bewijs is dat de opgeëiste persoon een reëel risico loopt op onmenselijke of vernederende behandeling in Hongarije. De rechtbank heeft de garanties van het Hongaarse Ministerie van Justitie in overweging genomen en vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet blootgesteld zal worden aan een behandeling die in strijd is met de Europese mensenrechten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. Daarom heeft de rechtbank besloten de overlevering van de opgeëiste persoon aan Hongarije toe te staan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751264-19
RK-nummer: 19/2322
Datum uitspraak: 18 juni 2019
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 12 april 2019 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 20 maart 2019 door het Kantongerecht van Kalocsa (Hongarije) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Hongarije) op [geboortedag] 1992,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting ‘[detentieadres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 4 juni 2019. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman mr. J.S.W. Boorsma, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Hongaarse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Hongaarse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een Hongaars arrestatiebevel (kenmerk: 10.B.89/2018/31). Uit ‘Form A - Supplementary information relating to an extradition’ en de brief van het Hongaarse Ministerie van Justitie van 8 mei 2019 blijkt dat dit arrestatiebevel op 18 maart 2019 door
the Court of Kalocsais uitgevaardigd.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar het recht van Hongarije strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid; feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval alleen worden toegestaan indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
diefstal;
diefstal;
diefstal;
a) diefstal

b) diefstal;

5.
diefstal;
6.
diefstal;
7.
a) diefstal

b) diefstal

8.
diefstal;
9.
diefstal;
10.
diefstal;
11.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of te dele aan een ander toebehoort, vernielen;
12.
(poging tot) opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of te dele aan een ander toebehoort, vernielen;
13.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met verkrachting.
5.
Artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie; detentieomstandigheden
5.1
Standpunt van de raadsman
De raadsman stelt zich - kort gezegd - op het standpunt dat er grote zorgen zijn over de detentieomstandigheden in Hongaarse gevangenissen. Bovendien heeft de opgeëiste persoon een psychiatrische stoornis en is niet gegarandeerd dat hij na overlevering aan Hongarije de zorg zal krijgen die hij nodig heeft. De raadsman wijst op een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 juni 2012 (ECLI:NL:RBAMS:2012:BY8250).
Het primaire verzoek is om de behandeling van de zaak aan te houden om te onderzoeken of de strafzaak, gelet op de gezondheidssituatie van de opgeëiste persoon, aan Nederland kan worden overgedragen. Het subsidiaire verzoek is om de behandeling van de zaak aan te houden om aan de Hongaarse autoriteiten te vragen of in de genoemde Hongaarse detentiecentra passende zorg kan worden geboden aan de opgeëiste persoon - gelet op zijn problematiek.
5.2
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de overlevering kan worden toegestaan. In eerdere uitspraken heeft de Internationale Rechtshulpkamer overwogen dat er geen bewijzen zijn dat personen die in de gevangenis in Szombathely of in Tiszalök gedetineerd zijn een reëel risico lopen op een onmenselijke of vernederende behandeling. De officier van justitie wijst op een uitspraak van 8 september 2016 (ECLI:NL:RBAMS:2016:5712) en een uitspraak van 24 november 2016 (ECLI:NL:RBAMS:2016:7720).
Wat betreft de psychiatrische problematiek van de opgeëiste persoon verwijst de officier van justitie naar de haar op grond van artikel 35 van de OLW toekomende bevoegdheden.
5.3
Oordeel van de rechtbank
Uit brieven van 8 en 30 mei 2019 van het Hongaarse Ministerie van Justitie volgt dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering eerst voor maximaal twee tot drie weken in
Budapest Penitentiaryzal worden geplaatst. Vervolgens zal hij worden geplaatst in de gevangenis in Szombathely of in de gevangenis in Tiszalök.
Voor zover gedetineerden in Hongarije in het algemeen (nog) een reëel risico van onmenselijke of vernederende behandeling lopen vanwege de in Hongaarse gevangenissen heersende detentieomstandigheden, is dit gevaar voor de opgeëiste persoon uitgesloten voor wat betreft zijn verblijf in de gevangenis in Budapest. De rechtbank merkt hierbij op dat de meest recente veroordeling door het EHRM wegens schending van artikel 3 EVRM als gevolg van slechte detentieomstandigheden dateert van 5 juli 2016 en betrekking heeft op een periode in detentie in 2012 [1] .
Het Hongaarse Ministerie van Justitie heeft gegarandeerd dat de opgeëiste persoon niet wordt blootgesteld aan een behandeling die strijdig is met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het Handvest). Deze garantie vindt steun in de overige informatie waarover de rechtbank beschikt.
De rechtbank heeft geen bewijzen dat personen die in de gevangenis in Szombathely of in Tiszalök gedetineerd zijn een reëel risico van onmenselijke of vernederende behandeling lopen vanwege de daar heersende detentieomstandigheden. De rechtbank komt daarom niet toe aan de vraag of het verblijf van de opgeëiste persoon in één van beide instellingen hem zou blootstellen aan een dergelijk gevaar.
De rechtbank overweegt nog dat de medische gesteldheid van de opgeëiste persoon niet kan leiden tot weigering van de overlevering, maar wel een rol kan spelen bij de afweging of feitelijke overlevering (tijdelijk) achterwege zou moeten blijven. Overeenkomstig artikel 35, derde lid, van de OLW is het aan de officier van justitie om te beoordelen of de medische omstandigheden tot uitstel van de feitelijke overlevering zouden moeten leiden. De beslissing over de feitelijke overlevering staat los van de door de rechtbank daaraan voorafgaand te nemen beslissing omtrent de toelaatbaarheid van de overlevering. Om die reden ziet de rechtbank geen aanleiding de behandeling van de zaak aan te houden om de Hongaarse autoriteiten nadere vragen te stellen.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 45, 285, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 van de OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon],aan het Kantongerecht van Kalocsa (Hongarije) ten behoeve van het in Hongarije tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. R.A. Sipkens en A.K. Glerum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.M. van Trijp, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 18 juni 2019.
De oudste rechter is buiten staat om deze uitspraak mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Bandur/Hongarije, ECLI:CE:ECHR:2016:0705JUD005013012.