ECLI:NL:RBAMS:2019:4334

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 juni 2019
Publicatiedatum
19 juni 2019
Zaaknummer
7393710 CV EXPL 18-27283
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Conservatoire maatregel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijke inbreuk door het plaatsen van foto's zonder toestemming op een website

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 14 juni 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een professionele fotograaf, eiser, en een ontwerper van catsuits, gedaagde. Eiser vorderde schadevergoeding van € 7.879,00 van gedaagde, omdat deze zonder toestemming veertien foto's van eiser op zijn website had geplaatst. Eiser stelde dat deze handeling inbreuk maakte op zijn auteurs- en persoonlijkheidsrechten. De procedure begon met een dagvaarding op 27 november 2018, gevolgd door verschillende conclusies en een tussenvonnis waarin een bijeenkomst van partijen werd bevolen. Eiser heeft herhaaldelijk gedaagde verzocht om de foto's te verwijderen, maar gedaagde heeft alleen de foto's verwijderd zonder enige schadevergoeding te bieden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de foto's auteursrechtelijk beschermd zijn, omdat ze een eigen, oorspronkelijk karakter hebben en het persoonlijk stempel van de maker dragen. Gedaagde heeft niet kunnen aantonen dat de foto's ontleend zijn aan een ander werk. De rechter oordeelde dat gedaagde inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van eiser door de foto's zonder toestemming op zijn website te plaatsen. Het verweer van gedaagde dat de foto's slechts kort op de website stonden en dat hij een afspraak had gemaakt met een derde partij, werd verworpen. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde, als fotograaf, had moeten weten dat de foto's auteursrechtelijk beschermd zijn en dat hij niet met een derde partij afspraken kon maken over het gebruik van de foto's zonder toestemming van de auteursrechthebbende.

De rechter heeft de vordering van eiser toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan eiser toegewezen, omdat gedaagde als de in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer \ rolnummer: 7393710 CV EXPL 18-27283
Uitspraak: 14 juni 2019
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde mr. K.M. van Boven,
t e g e n
[gedaagde] ,
handelend onder de naam
[handelsnaam] ,
wonende/gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
procederende in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiser] en [gedaagde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 november 2018, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- de aanvulling conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 20 december 2018 waarbij een bijeenkomst van partijen is bevolen,
- de akte aanvullende producties van de zijde van [eiser] ingekomen op 11 april 2019 met producties 20 tot en met 22,
- de verschijning van partijen van 30 april 2019 waarvan de zittingsaantekeningen van de griffier zich in het dossier bevinden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is een professioneel fotograaf, die zijn foto’s onder andere door middel van het Fotopersbureau [eiser] , exploiteert.
2.2.
[eiser] heeft foto’s gemaakt op de boekpresentatie van [naam 1] (hierna: [naam 1] ).
2.3.
[gedaagde] is eigenaar van [handelsnaam] , onder welke naam onder meer catsuits worden ontworpen en verkocht. [gedaagde] exploiteert de website [website] (hierna: de website van [gedaagde] ).
2.4.
Op de website van [gedaagde] hebben veertien foto’s gestaan die door [eiser] zijn gemaakt van de boekpresentatie van [naam 1] (hierna: de foto’s).
2.5.
De zakenpartner van [gedaagde] , mw. [naam zakenpartner] , heeft het catsuit ontworpen dat [naam 1] draagt op de foto’s.
2.6.
[eiser] heeft [gedaagde] verschillende malen aangeschreven met het verzoek de foto’s te verwijderen, omdat zij inbreuk zouden maken op het auteursrecht van [eiser] en heeft daartoe een voorstel gedaan om de geleden schade te vergoeden. [gedaagde] heeft de foto’s verwijderd, maar is niet overgegaan tot vergoeding van schade, waarop [eiser] een gemachtigde heeft ingeschakeld.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, samengevat, dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
- voor recht verklaart dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op de auteurs- en persoonlijkheidsrechten van [eiser] ,
- [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 7.879,00 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente, alsmede de kosten voor rechtsbijstand van € 1.029,00, vermeerderd met de deurwaarderskosten, het griffierecht en de nakosten.
3.2.
[eiser] stelt daartoe - kort gezegd – dat op de foto’s auteursrecht rust en dat, nu [gedaagde] de foto’s zonder toestemming van [eiser] op zijn website heeft geplaatst, hij als auteursrechthebbende recht heeft op schadevergoeding. Ook is inbreuk gemaakt op zijn persoonlijkheidsrechten. Ook op grond daarvan heeft hij recht op vergoeding van daardoor geleden schade. De schade bestaat uit de misgelopen licentie-inkomsten en overige schade. De licentie-inkomsten zouden € 280,00 per foto per jaar zijn geweest.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Auteursrecht

4.1.
De eerste vraag die de kantonrechter, gelet op de betwisting van [gedaagde] , moet beantwoorden is of de foto’s van [eiser] met auteursrecht worden beschermd.
Voor auteursrechtelijke bescherming is nodig dat de foto een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. De eis dat de foto een eigen, oorspronkelijk karakter moet bezitten houdt, kort gezegd, in dat de vorm niet ontleend mag zijn aan die van een ander werk. De eis dat het voortbrengsel het persoonlijk stempel van de maker moet dragen betekent dat sprake moet zijn van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes, en die aldus voortbrengsel is van de menselijke geest.
4.2.
Aangaande het “oorspronkelijk karakter” laat [gedaagde] na te stellen en te onderbouwen aan welk (ander, eerder) werk de foto’s ontleend zou zijn.
4.3.
Met betrekking tot het “persoonlijk stempel” heeft [eiser] gesteld dat er vele mogelijkheden zijn om een boekpresentatie in foto’s te verslaan en foto’s te maken van [naam 1] . Iedere foto is volgens hem het resultaat van keuzes van [eiser] , zoals een bepaalde uitsnede, lichtinval of de hoek van waaruit de foto is genomen. Het verweer van [gedaagde] , dat iedereen de foto’s had kunnen maken, houdt daarom geen stand. De door [eiser] genoemde keuzes zijn het resultaat van scheppende menselijke arbeid, zodat het uitgangspunt is dat [eiser] de auteursrechthebbende van de foto’s is.
4.4.
Het feit dat op de foto’s het catsuit van [naam zakenpartner] is te zien, maakt niet dat het auteursrecht van [eiser] op de foto’s vervalt. Het is inherent aan het maken van foto’s dat op de onderwerpen en voorwerpen die erop worden afgebeeld ook auteursrecht kan rusten. Dat maakt nog niet dat de fotograaf geen auteursrecht op de foto’s meer zou hebben. De kantonrechter komt dan ook niet toe aan de vraag of het catsuit, zoals [gedaagde] aanvoert, merkenrechtelijk is beschermd en dus ook niet aan de vraag of dat recht dan door [gedaagde] inroepbaar is nu het catsuit is ontworpen door [naam zakenpartner] . Daarbij komt dat [eiser] met het maken en verspreiden van de foto’s het catsuit zélf niet heeft vermenigvuldigd.
Inbreuk
4.5.
De tweede vraag die voorligt, is of [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van [eiser] met het plaatsen van de foto’s op zijn website.
4.6.
[gedaagde] stelt dat de foto’s slechts voor een korte periode op zijn website hebben gestaan alvorens zij naar het archief zijn verplaatst. De website wordt bovendien slecht bezocht. Verder is volgens [gedaagde] van belang dat hij een afspraak heeft gemaakt met [naam 1] . [gedaagde] en [naam zakenpartner] zouden het catsuit uitlenen aan [naam 1] . In ruil daarvoor mochten zij de foto’s op hun website plaatsen. [gedaagde] verklaart om die reden de foto’s van de Facebookpagina van [naam 1] , die zonder naamsvermelding en watermerk zichtbaar waren, gehaald te hebben en op zijn eigen website te hebben geplaatst.
4.7.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] , met de enkele plaatsing van de foto’s op zijn website, zonder toestemming van [eiser] , inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van [eiser] . De met [naam 1] gemaakte afspraken, die op zich niet worden betwist, staan los staan van het auteursrecht dat [eiser] op de foto’s heeft. Dat [naam 1] de foto’s zonder naamsvermelding op haar Facebookpagina had staan, maakt niet dat het niet aan [gedaagde] was om te onderzoeken wie de auteursrechthebbende is van de foto’s. [gedaagde] moet, zeker nu hij zelf fotograaf is, weten dat een foto altijd een auteursrechthebbende heeft en dat [naam 1] niet de persoon is om daar afspraken over te maken, nu zij niet degene is met dat auteursrecht.
Ook het verweer van [gedaagde] dat de foto’s kort op zijn website hebben gestaan en dat die website slecht wordt bezocht, maakt niet dat geen inbreuk is gemaakt, nog los van de vraag of [gedaagde] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat die website slecht wordt bezocht.
De kantonrechter zal daarom de gevorderde verklaring voor recht toewijzen.
Schadevergoeding
4.8.
De volgende vraag is welke schadevergoeding [gedaagde] aan [eiser] moet betalen voor het zonder toestemming plaatsen van de foto’s. [eiser] heeft onvoldoende betwist gesteld dat het licentietarief € 280,00 per foto per jaar is en dat dit marktconform is. Hij heeft dit onderbouwd met de door hem gehanteerde tarievenlijst van zijn website. [gedaagde] heeft daar enkel tegenin gebracht dat hij het tarief aan de hoge kant vindt, maar dit is onvoldoende om een ander tarief aan te nemen. Dit tarief heeft [eiser] vermenigvuldigd met veertien (het aantal foto’s), maar, coulancehalve, niet vermenigvuldigd met vijf (het aantal jaren dat de foto’s op de website van [gedaagde] hebben gestaan). Wel heeft [eiser] het bedrag vermeerderd met 200% vanwege de inbreuk op zijn persoonlijkheidsrechten, met name het ontbreken van naamsvermelding, maar bijvoorbeeld ook het ontbreken van toestemming voor het gebruik van de foto’s en het zelf moeten constateren van de inbreuk. [eiser] heeft, naar het oordeel van de kantonrechter, voldoende gemotiveerd onderbouwd dat hij schade heeft geleden vanwege het ontbreken van de naamsvermelding en zijn overige persoonlijkheidsrechten. In deze zaak is met de vermeerdering van 200% alsnog minder gevorderd dan het algehele licentiebedrag voor veertien foto’s voor vijf jaren.
Daarbij is [gedaagde] vier keer aangeschreven en is een schikkingsvoorstel gedaan, zoals [eiser] onbetwist heeft gesteld. [gedaagde] heeft hier niet op gereageerd, anders dan met het verwijderen van de foto van de website.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de door [eiser] gevorderde schadevergoeding van € 7.879,00 worden toegewezen.
Werkelijke proceskosten
4.9.
[gedaagde] dient als de in het ongelijk te stellen partij de proceskosten te dragen. Op grond van het bepaalde in artikel 1019h Rv wordt [gedaagde] veroordeeld in redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten van [eiser] . Voor salaris heeft de
gemachtigde van [eiser] € 1.029,00 begroot, voor welk bedrag [eiser] een specificatie heeft overgelegd. De kantonrechter is met de gemachtigde van [eiser] van oordeel dat, zoals zij ter zitting uitgelegd, de zaak gaat om een groot aantal foto’s, waarbij inhoudelijk verweer is gevoerd en geen bereidheid bestaat vanuit [gedaagde] om enige schade te vergoeden. De zaak overstijgt daarmee de categorie ‘zeer eenvoudig’ en valt daarmee in de categorie ‘eenvoudig’. Binnen die categorie heeft de gemachtigde van [eiser] niet het maximale tarief gerekend. De kantonrechter zal de gevorderde kosten ex artikel 1019h Rv dan ook toewijzen. Deze kosten zullen vermeerderd worden met het griffierecht, zijnde
€ 226,00. De deurwaarderskosten zijn begroot op nihil nu de dagvaarding dit vermeldt.
4.10.
De wettelijke rente vanaf datum dagvaarding is niet betwist door [gedaagde] , zodat de kantonrechter deze overeenkomstig zal toewijzen.
4.11.
De kantonrechter zal € 100,00 aan nakosten toewijzen, nu door [eiser] niet meer is gevorderd.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op de auteurs- en persoonlijkheidsrechten van [eiser] ;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 7.879,00 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 27 november 2018 tot aan de voldoening;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de daadwerkelijke proceskosten van € 1.255,00 (€ 1.029,00 voor salaris gemachtigde en € 226,00 aan griffierecht);
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 100,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. C.H. Rombouts, kantonrechter, bijgestaan door mr. N.M. Meijler, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 juni 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter