Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 mei 2018,
- de akte met producties van [eiseres] (eigen schuld),
- de akte met producties van ABN AMRO (overkreditering),
- de antwoordakte van ABN AMRO (eigen schuld),
- de antwoordakte met producties van [eiseres] (overkreditering en eigen schuld),
- de akte uitlating producties van ABN AMRO.
2.De verdere beoordeling
verzoeken tot heroverweging
isbelegd of dat de bank met [eiseres] heeft besproken of zij wilde beleggen. Dit leidt niet tot de conclusie dat het (fictieve) rendement op de overwaarde niet mag worden meegenomen in de beoordeling of sprake is geweest van overkreditering, maar brengt wel met zich dat ABN AMRO – door de mogelijkheid en risico’s van beleggen niet (uitdrukkelijk) met [eiseres] te bespreken – ook op dit punt haar zorgplicht heeft verzaakt.
welbekende gegevens beoordelen of de hypotheekfinanciering van € 600.000,- verantwoord was. Overigens blijft, ook na de aktewisseling, onduidelijk of de bank het overige vermogen (volgens haar dus een bedrag € 375.000,- aan spaargeld) ook heeft meegenomen in haar berekeningen.
Handelen en willen: er is geen sprake van adequate strevingen en de mogelijkheid daar overeenkomstig naar te handelen. (...) er is sprake van een normale reality-testing. (...) er worden tijdens het onderzoek geen aanwijzingen gevonden voor een lager dan gemiddelde intelligentie. (...)”.
€ 3.222,00