Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
Op 8 februari 2019 omstreeks 21:57 uur bevonden wij ons in uniform gekleed, belast met surveillancedienst met als roepnaam AD32.05, op de [adres 1] te Amsterdam. Aldaar hoorden wij het Operationele Centrum de melding uitgeven van een inbraak heterdaad op de [adres 2] te Amstelveen. Portofonisch hebben wij ons aangemeld en begaven wij ons onmiddellijk naar de opgegeven locatie. Omstreeks 22:05 uur kwamen wij ter plaatse op de [adres 2] te Amstelveen. Na een zoektocht in de omgeving hebben wij niets aangetroffen. Wij hoorden portofonisch dat de AD32.18, in burger gekleed, positie had ingenomen op de [adres 3] met de kruising [adres 4] om zicht te houden op het metrostation. Omstreeks 22:10 uur hoorden wij de AD32.18 portofonisch vertellen dat er 2 mannen in het donker gekleed, uit de richting van de [adres 2] kwamen, de [adres 3] overstaken in de richting van de [adres 4] en in een bestelauto stapten. Wij hoorden dat de bestelauto de [adres 3] opreed in de richting van Amsterdam. Wij hoorden de AD32.18 verklaren dat hij de bestelauto achtervolgde en vroeg of wij de inzittenden konden controleren. Ter hoogte van het metrostation [naam] zagen wij ons onopvallende dienstvoertuig alwaar de AD32.18 in reed. Wij zagen voor de AD32.18 een witte bestelauto van het merk Mercedes rijden. Portofonisch hoorden wij van de AD32.18 dat dit het betrokken voertuig betrof met de verdachte personen. Wij hebben dit voertuig op de [adres 3] ter hoogte van de kruising [adres 5] , ingehaald. Onmiddellijk zijn wij voor dit voertuig gaan rijden en hebben wij een “Politie, volg”-teken gegeven door middel van het politietransparant. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag in mijn binnenspiegel, direct na het kruispunt en na het geven van de “Politie, volg”-teken, dat het eerder genoemde voertuig slingerende bewegingen maakte op de weg. Ik wilde het voertuig meenemen naar het Esso tankstation, gevestigd op de [adres 3] . Ik zag dat het voertuig mij niet volgde en dat hij om ons heen wilde rijden. Ik ben voor de bestelauto gaan rijden, heb onze snelheid verminderd en richting aangegeven naar rechts richting [adres 6] . Ik zag dat het eerder genoemde voertuig zijn richting aangaf naar rechts en mij volgde. Wij verbalisanten hebben de personen staandegehouden op [adres 6] te Amstelveen, bij de [adres 3] . Wij zagen dat er twee personen in het voertuig zaten. Na vorderen van de identiteitsgegevens bleken de personen te zijn genaamd: [naam medeverdachte] en [naam verdachte] . Wij hadden het vermoeden dat deze personen betrokken waren geweest bij de woninginbraak op de [adres 2] .”
tevensvoor het voorhanden hebben van een vuurwapen was aangehouden.
strikte waarborgen waarmee het DNA-onderzoek is omringd’, hetgeen zou moeten leiden tot onbruikbaarheid van de resultaten van het DNA-onderzoek voor het bewijs. In het door hem aangehaald arrest gaat het om ademonderzoek op grond van de Wegenverkeerswet 1994 en de daarop van toepassing zijnde voorschriften die de juistheid en de betrouwbaarheid van de uitkomst van onderzoeken beogen te waarborgen. In onderhavig geval is daar geen sprake van.
4.Bewezenverklaring
5.Strafbaarheid van het feit
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
8.Beslag
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
[naam verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstraf van 5 maanden.