Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
District Court in Zamość, second penal division(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
vonnis IIen
vonnis IIImet betrekking tot de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW. De rechtbank heeft hierin aanleiding gezien het onderzoek ter zitting te heropenen en de officier van justitie in de gelegenheid te stellen een tweetal vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
which became legally valid on 27 December 2017);
which became legally valid on 23 August 2017);
which became legally valid on19 July 2017).
4.Tussenuitspraak 2 mei 2019
vonnis I. Dit oordeel dient als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
vonnis II– met zaaknummer IV K 862/16 – in onderdeel d) van het EAB meegedeeld dat de opgeëiste persoon niet op de hoogte is gebracht van de datum van de terechtzitting, maar dat een gewaarmerkte kopie van het vonnis op 2 mei 2017 aan de opgeëiste persoon is betekend. Het schrijven met de gewaarmerkte kopie van het vonnis is in persoon door hem ontvangen. Dit wordt bevestigd in onderdeel f) waarin is meegedeeld:
In the case number IV K 862/16 (…) The convict personally received the letter including the certified copy of the judgment. [opgeëiste persoon] filed means of appeal from that summary judgment such as an objection, and next on 23 august 2017 on the court trial on which [opgeëiste persoon] was present, he withdrew the objection. (…)”
vonnis III– met zaaknummer IV K 1324/16 – wordt in onderdeel d) van het EAB meegedeeld dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot dit vonnis heeft geleid. In onderdeel f) is meegedeeld:
In the case number IV K 1324/16 (…) The convict was present on the trial, during the trial he filed a motion for issuing a conviction sentence without running an evidence proceeding, however he was not present while the sentence was being delivered. By the sentence of 11 July 2017 the court imposed on him the penalty of9 months restriction of liberty with the duty to perform unpaid, controlled work for social purposes - accordingly to the motion of [opgeëiste persoon] . (…)”
vonnis IIen
vonnis III.
In the case number IV K 862/16 (…) The sentence ruled against him the penalty of1 year and 2 months of restriction of libertywith the duty to perform unpaid controlled work for social purposes. (…) In connection with the fact that the convict was evading from the execution of the penalty of restriction of liberty ruled against him, the regional court in Hrubieszów by its decision of 7 December 2017 ruled asubstitute penalty of deprivation of liberty for the period of 6 months and 28 days. (…)
restriction of liberty with the duty to perform unpaid, controlled work for social purposes’ zijn omgezet in ‘
a substitute penalty of deprivation of liberty’ door
the regional court in Hrubieszówbij beslissing van 7 december 2017.
vonnis IIen
vonnis III,onder de reikwijdte van artikel 12 OLW valt, is relevant of de
Regional Court in Hrubieszówin de omzettingsprocedure al dan niet beschikte over beoordelingsruimte bij het omzetten van de straf. De rechtbank heeft de officier van justitie bij haar tussenuitspraak van 2 mei 2019 verzocht de volgende vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen:
the Regional Court in Hrubieszówover een discretionaire bevoegdheid in de procedure op 7 december 2017 waarin de ‘
restriction of liberty with the duty to perform unpaid, controlled work for social purposes’ is omgezet in ‘
a substitute penalty of deprivation of liberty’?
vonnis IIen
vonnis IIIonderdeel d) van het EAB worden ingevuld?
District Court in Zamośćheeft bij brief van 16 mei 2019 onder meer het volgende meegedeeld:
Regional Court in Hrubieszów:
2 mei 2019 heeft gesteld niet voldoende zijn beantwoord. Weliswaar heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit met betrekking tot vraag 2 vermeld dat de omzetting van de straf verplicht is, maar dit laat onverlet de mogelijkheid dat de rechtbank hierbij enige beoordelingsvrijheid heeft. Aldus dient primair de overlevering te worden geweigerd en subsidiair de behandeling van de zaak te worden aangehouden om nadere vragen te stellen.
Regional Court in Hrubieszówten aanzien van de aard of mate van de om te zetten straffen over een beoordelingsmarge beschikte. Immers, voor zover de
Regional Court in Hrubieszówten aanzien van de aard of mate van de om te zetten straffen wel over een beoordelingsmarge beschikte, is de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet aan de orde. De opgeëiste persoon is namelijk in persoon gedagvaard voor de omzettingszitting van 7 december 2017. Voor die procedure is alsdan sprake van de situatie als omschreven in artikel 12, sub a, OLW. Indien de
Regional Court in Hrubieszówten aanzien van de aard of de mate van de om te zetten straffen niet over een beoordelingsmarge beschikte, is artikel 12 OLW in geen geval van toepassing op de procedure die tot het vonnis van 7 december 2017 heeft geleid.
6.Strafbaarheid
7.Artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie
- dat sprake is van structurele of fundamentele gebreken wat betreft de rechterlijke macht van Polen, die de onafhankelijkheid van de rechterlijke instanties van Polen in gevaar brengen;
- dat daardoor een reëel gevaar dreigt dat het grondrecht op een eerlijk proces in de kern wordt aangetast;
- dat om die reden concreet en nauwkeurig moet worden beoordeeld of er in de omstandigheden van het specifieke geval zwaarwegende en op feiten berustende gronden zijn om aan te nemen dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering het gevaar zal lopen om geen eerlijk proces te krijgen;
- dat de uitvaardigende justitiële autoriteit daarom wordt uitgenodigd tot een dialoog zoals in het arrest beschreven in paragraaf 76 tot en met 78, teneinde een actueel en concreet beeld te krijgen van de stand van zaken inzake de bescherming van de waarborg van rechterlijke onafhankelijkheid op het niveau van de rechterlijke instanties in Polen die bevoegd zijn voor de procedures waaraan de opgeëiste persoon zal worden onderworpen.
vonnis I) is opgelegd. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken overwogen dat niet is gebleken van een verband tussen vonnissen die al zijn uitgesproken en het recent vastgestelde reële gevaar van een flagrante schending van de aan een opgeëiste persoon toekomende rechten, zoals gewaarborgd in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het Handvest). De rechtbank ziet echter aanleiding om daar in het dit geval anders over te oordelen. De rechtbank acht hierbij van belang dat de ingrijpende wijzigingen ten aanzien van de rechterlijke organisatie in Polen zich hebben voorgedaan in het najaar van 2017 en het vonnis van
the Regional Court in Hrubieszówdus na deze wijzigingen is gewezen.
vonnis I.
District Court in Zamośćbij brief van 16 april 2019 de vragen als opgesteld in de tussenuitspraak van 4 oktober 2018 beantwoord.
- in
- recent zijn er drie “
- sinds de inwerkingtreding van de gewijzigde wet inzake de organisatie van de gewone rechtbanken kunnen wijzigingen worden aangebracht in salarissen van rechters en afdelingsvoorzitters, maar dat is niet gebeurd;
- er zijn geen disciplinaire procedures aanhangig of gestart jegens de voorzitters, vice-voorzitters of rechters van het gerecht.
kondenhebben op het niveau van de
Regional Court in Hrubieszów, eveneens bevestigend.
reform” of the Polish justice system, 5 maart 2019;
Regional Court in Hrubieszów.
the Regional Court in Hrubieszówtot die conclusie. Hij is veroordeeld wegens diefstal met geweld, vernieling en het voorhanden hebben van drugs. De veroordeling ziet dus op commune delicten.
Regional Court in Hrubieszównegatief kan zijn beïnvloed door de eerder genoemde gebreken die in het kader van de eerste en de tweede vraag zijn vastgesteld.
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsbepalingen
10.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de
District Court in Zamość, second penal divisionten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.