ECLI:NL:RBAMS:2019:3646
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine, MDMA en hennep
Op 24 april 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine, MDMA en hennep. De verdachte, geboren in 1984 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd op 10 juli 2018 in Amsterdam aangehouden. Tijdens de doorzoeking van de woning waar zij verbleef, werden verschillende soorten drugs aangetroffen. De officier van justitie vorderde een veroordeling, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte van het eerste feit, het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine en MDMA, vrijgesproken moest worden. De drugs bevonden zich in een gesloten dokterstas, waardoor niet vastgesteld kon worden dat de verdachte wetenschap had van hun aanwezigheid. Ten aanzien van het tweede feit, het opzettelijk aanwezig hebben van hennep, kwam de rechtbank tot dezelfde conclusie. De geur van hennep was niet voldoende bewijs om aan te nemen dat de verdachte opzet had op het aanwezig hebben van de hennep, vooral omdat ondersteunend bewijs ontbrak.
De rechtbank verklaarde het tenlastegelegde niet bewezen en sprak de verdachte vrij. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Deze uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.