Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[woonplaats] .
1.Het onderzoek ter terechtzitting
mr. C.J. van Aert en van wat verdachte en zijn raadsman mr. K.J. Zeegers naar voren hebben gebracht.
2.Tenlastelegging
Algemene wet bestuursrecht, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift, gedaan door
[naam 1] , hoofdinspecteur van politie en/of andere verbalisanten en/of handhavers van gemeente Amsterdam, die was/waren belast met de uitoefening van enig toezicht en/of opzettelijk enige handeling, door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van bovengenoemd wettelijk voorschrift heeft belet en/of belemmerd, immers heeft verdachte:
3.Inleiding
4.Voorvragen
niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met de beginselen van een goede procesorde. Zo’n uitzonderlijk geval doet zich voor wanneer de vervolging wordt ingesteld of voortgezet terwijl geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie heeft kunnen oordelen dat met (voortzetting van) de vervolging enig door strafrechtelijke handhaving beschermd belang gediend kan zijn (verbod van willekeur). Van zo een uitzonderlijk geval is hier geen sprake. De omstandigheid dat het VN-Mensenrechtencomité de gemeente had verzocht de ontruiming op te schorten, maakt dat niet anders.
sit-in of demonstratie. Zes verdachten zijn namelijk pas in de boom gaan zitten en hebben zich daar vastgezet op het moment dat zij zagen dat het terrein werd ontruimd. Naar zijn uiterlijke verschijningsvorm kan dit handelen daarom niet worden aangemerkt als een sit-in of demonstratie. Hetzelfde geldt voor de verdachten die zich in de loods en op het terrein bevonden.
niet-ontvankelijk te verklaren. De officier van justitie is dan ook ontvankelijk in de vervolging.
5.Vrijspraak
De Afdeling heeft de eerder bepaalde termijn voor de ontruiming, de zogenaamde begunstigingstermijn, verlengd tot en met 25 december 2018. Uiterlijk die dag moest door de bewoners en gebruikers van het ADM-terrein een einde te zijn gemaakt aan het illegale gebruik van het ADM-terrein. Mocht dat onverhoopt niet zijn gebeurd, dan was het aan het college om de ontruiming op kosten van de overtreders te effectueren (zie alinea 13 van de uitspraak). Omdat na 25 december 2018 het ADM-terrein niet volledig was ontruimd, heeft het college besloten om op 7 januari 2019 over te gaan tot de feitelijke ontruiming.
(3) of verdachte dat bevel of die vordering niet heeft opgevolgd.
Op grond van welk voorschrift is het bevel of de vordering tot verwijdering gedaan en heeft de daarin omschreven ambtenaar het bevel of de vordering gedaan?
aan een toezichthouderalle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.
“alle personen”die zij tegen kwamen hebben gevorderd het ADM terrein te verlaten. Een proces-verbaal van bevindingen van de handhavers van de Gemeente Amsterdam, waarnaar kennelijk wordt verwezen, bevindt zich echter niet bij de stukken. Daarom kan op basis hiervan niet worden geconcludeerd dat een toezichthouder specifiek verdachte heeft bevolen of gevorderd het terrein te verlaten.
Was een opsporingsambtenaar op grond van artikel 5:15 Awb ten tijde van de ontruiming gerechtigd tot het doen van een bevel of vordering?
6.Beslissing
CJIB nummer [nummer] .